Hoogzomer, ergens aan de oevers van een glinsterend Zweeds meer. Naaldbomen en glooiende heuvels zover je kan zien en hier en daar een roodgeverfd houten huis. Drie broers tussen zeven en dertien jaar en hun ietwat afzijdige ouders spenderen er hun vakanties. Benjamin is de middelste en meest waakzame van de jongens, hij is het die terugblikt op deze ogenschijnlijk pastorale scènes. De herinneringen lijken met warme tinten ingekleurd zoals alleen een weemoedig geheugen er in slaagt een ongerepte kindertijd in originele viewmaster-kleuren weer te geven.
Maar de onbezorgde afwisseling tussen vissen, zwemmen en trektochten organiseren, is alleen aan de oppervlakte ongerept. Al op de eerste pagina wordt duidelijk dat er meer aan de hand is. De openingszin: 'Een politieauto werkt zich langzaam door de blauwe begroeiing, en komt het kleine tractorpad af dat naar het terrein leidt.'
Het was alweer erg lang geleden dat een boek mij zo hard bij mijn nekvel greep. Vier redenen waarom De overlevenden het verdient hét vakantieboek van 2021 te worden.
Geniaal
De eerste is de moeilijkste om uit de doeken te doen zonder het geniale plot te verraden. Herinnert u zich nog The sixth sense, de thriller met Bruce Willis en kleine huilebalk Haley Joel Osment uit 1999? Deze roman heeft iets weg van die blockbuster; hij zit even goed in elkaar, is even geloofwaardig opgebouwd met spanning en aanhoudende vaart én beschikt net als de film over een plottwist die de grote meerderheid van de lezers niet zal zien aankomen, al hing hij als een veelkleurige piñata urenlang voor je ogen te bengelen. Erg kundig slaagt Schulman erin de spanning op te bouwen en de clou heel langzaam dichterbij te brengen tot hij op de laatste pagina's in een verbluffend crescendo alle vragen netjes beantwoordt.
De tweede reden is een ambachtelijke. De vertelstructuur wisselt vlotjes tussen heden en terugblikken. Dat heden wordt slim getrancheerd in op elkaar aansluitende scènes die steeds verder duiken in het verhaal van drie volwassen broers die met de urne van hun moeder terugkeren naar hun vakantiehuis. Het begint zoals gezegd met een politiewagen, en gaandeweg kom je te weten wat er gebeurd is, waarom het idee van de gezamenlijke pelgrimstocht vrijblijvend noch risicoloos was.
De vakantiescènes uit het verleden overspannen meerdere zomers. Gloedvolle plaatjes zijn het, waarin de broers ouder worden en de ouderfiguren onsamenhangender. Verder is het boek in twee delen ingedeeld: het tweede speelt zich volledig af in het nu, maar bevat tal van sprongen in de tijd, vooruit zowel als achteruit. Toch voelt niets gekunsteld aan in deze roman. Al is het lezen wel uitdagend, zoals kijken naar een spannende film.
En dan de derde reden: Schulman kan schrijven. Dit is zijn fictiedebuut, maar de auteur, een bekende Zweedse mediafiguur, heeft al meerdere autobiografische portretten geschreven. Over zijn vader en zijn moeder bijvoorbeeld; het kan geen toeval zijn dat de vertelling finaal om die laatste draait. Mooie scènes, nauwkeurig en treffend beschreven, kom je op elke pagina tegen. Als twee broers als kwajongensstreek een net gevangen vis in een pan willen bakken, vergeten ze er eerst een klomp boter in te doen en hult tot hun ontzetting de keuken zich in een dichte schroeimist. 'De rook werd dikker en er was iets aan de ervaring dat Benjamin het idee gaf dat God erbij betrokken was.' Of deze: 'Hij rijdt al bijna een uur en volgt de aanwijzingen van de vrouw op de gps. Haar apathische stem, die misschien ook iets anders bevat; een licht verzet: Weet je wel zeker dat je dit wilt doen?' Het zijn opmerkzame beschrijvingen die aan Bart Moeyaert doen denken, nog zo'n meester in het niet rechtstreekse benoemen van centrale thema's.
Reden vier ten slotte: de afwisseling van genres. Wat begint als een ogenschijnlijk ontspannend vakantieboek evolueert al snel naar een ontwikkelingsroman die zich buigt over het universele functioneren en (meer dan je lief is) disfunctioneren van een gezin. Waarom groeien de broers uit elkaar en vooral: wat is er in godsnaam met die ouders aan de hand? De moederfiguur is het meest aan verandering onderhevig. '… en ze ging met haar vrije hand door het haar van een kind en hoe langer het moment duurde, hoe dichter de jongens bij hun moeder kwamen, en tegen het einde was het alsof ze samen werden gevoegd.' Kom je in het begin van de roman nog liefdevolle scènes als deze tegen, ze wordt gaandeweg steeds kouder geportretteerd, van ietwat apathische buitenstaander met een voorliefde voor de fles tot ronduit egocentrische, ja zelfs kwaadaardige vrouw. De vader verwordt tot een trieste eenzaat waar je alleen maar met toenemend medelijden naar kijkt.
Cocktail
Het eindresultaat is een huiveringwekkende cocktail van eenzaamheid, solipsisme en toch ook steeds weer middelpuntvliedende empathie. Waarom blijven de zonen hun ouders in godsnaam opzoeken? Waarom gaan de soms hooglopende ruzies tussen de oudere broers steeds ook weer snel liggen, blijven ze elkaar met gelijke delen onbegrip en begrip bejegenen?
Wat ís het onbeschreven middelpunt waar deze personages noodgedwongen rond blijven cirkelen, als eenzame satellieten elk in hun afzonderlijke baan?
In het eerste hoofdstuk wordt het verdriet van de broers omschreven als 'slechts de buitenste ring in het water, degene die het verst verwijderd is van het inslagpunt'. Ik ben een beetje jaloers op de lezer die nog moet zien te achterhalen wat die inslag inhoudt.
Vertaald door Angelique de Kroon, De Bezige Bij, 272 blz., 21,99 €.
Verberg tekst