Plectrude, wier vader vóór haar geboorte door haar moeder wordt vermoord en wier moeder kort ná haar geboorte zelfmoord pleegt, groeit op in een pleeggezin. Het weesje met de vreemde naam en de bijzondere ogen heeft een passie voor dansen en krijgt vanaf haar vierde balletlessen. Haar aanmelding bij de balletschool betekent verbanning uit haar kindertijd: door zware trainingen, die op lijfstraffen lijken, moet zij op gewicht blijven, wat leidt tot anorexia nervosa. Als 13-jarige breekt zij haar scheenbeen en dan blijkt ze al aan botontkalking te lijden. Dansen wordt haar door artsen verboden en een beroemde ballerina zal zij tot teleurstelling van haar stiefmoeder niet worden. Na een korte carrière als toneelspeelster wordt zij ten slotte zangeres. In dit vlot geschreven 20e eeuwse gruwelsprookje van de Franstalige Belgische bestseller-auteur (1967, Kobe) wordt aan de orde gesteld hoe (stief)moeders hun dochters vormen en vooral meedogenloos misvormen. Een modern ironisch verhaal met een bekende moraal, vol surrealistische wendingen en literaire verwijzingen naar o.a. Molière en Ionesco. Gebonden; duidelijke druk. Verberg tekst