'Mensen verdelen schrijvers in twee soorten categorieën, schrijvers die exceptioneel wijs zijn en schrijvers die exceptioneel naïef zijn omdat ze geen levenservaring hebben om op terug te vallen', merkt Edith Hope op in Hotel du Lac van Anita Brookner (1928-2016). Een verdeling tussen wereldwijs en wereldvreemd, zeg maar, tussen bohemiens en boekenwurmen.
Als schrijfster van romannetjes met titels als Zon bij nacht en In dit ondermaanse, schaart Edith Hope zichzelf in de laatste categorie. Iets waar je als lezer niet echt mee kan instemmen, aangezien Edith Hope haar eigen verlangens scherp weet te duiden net als de persoonlijkheden van haar medehotelgasten, de 'kindvrouwtjes' en 'hypernerveuze raspaardjes' met wie ze een paar nazomerse weken doorbrengt aan het meer van Genève. Maar die inzichten halen haar romans niet: 'In mijn boeken wint de schildpad keer op keer en dat is natuurlijk een leugen. In het leven wint de haas altijd.'
Edith Hope, mager en bleek, eind dertig, doet sommigen qua uiterlijk denken aan Virginia Woolf, anderen aan Prinses Anne. Ze is typisch een Anita Brookner-heldin: een intelligente, onafhankelijke, eenzame vrouw die in Genève een misstap in de liefde komt overdenken en haar 'serieuze hardwerkende persoonlijkheid' hoopt te hervinden. Ze stuit er op een beklemmend gezelschap verveelde vrouwen die vakantie houden van hun rijke echtgenoten en hun tijd verdoen met 'uitdagen, sarren en op ruzie aansturen'.
'Het gezelschap van hun eigen sekse is wat veel vrouwen naar het huwelijk dreef', constateert Edith, die mannen prefereert, maar niettemin gedwee meebeweegt in de gesprekken aan de ontbijttafel en bij de thee. Dat mee bewegen vormt een pijnlijk contrast met haar innerlijke scherpte.
In Edith tekent Brookner ook een vrouw die dreigt te berusten in haar verlies. Als de enige mannelijke hotelgast haar een verstandshuwelijk voorstelt neemt ze dat in overweging. Haar onvrede zou maar gaan leiden tot interesse in het feminisme en het lezen van romans over vrouwen, zegt hij. 'Wil je echt de rest van je leven niets anders doen dan met verongelijkte vrouwen over je baarmoeder praten?'
Uitgeverij Orlando brengt Hotel du Lac, Anita Brookners bekendste roman (waarvoor ze in 1983 de Booker Prize won), nu opnieuw uit. Daarnaast verschijnt een nieuwe vertaling van haar in 1981 verschenen debuut Een frisse start. Daarmee schuift Brookner aan in het rijtje veronachtzaamde vrouwelijke auteurs die met succes uit de archieven zijn opgevist: denk aan Jane Gardam, de vroege Hilary Mantel, en recent Marian Engel met De beer.
Niet dat Anita Brookner tijdens haar leven niet werd gezien, ze won tenslotte wel de Booker Prize, maar die bekroning was omstreden, zo schrijft Julian Barnes in zijn nawoord. Pijnlijke anekdote: bij het Booker-diner werd hij als verliezende mede-genomineerde getroost door een mannelijke collega die hem zei dat zijn boek niet verdiende te winnen, maar toch ook niet om te verliezen van 'dát boek'. Tuttig gekwezel, vond hij.
Intelligentie, reserve en eenzaamheid heeft Edith Hope gemeen met hoofdpersoon Ruth Weiss in Een frisse start. Zij is letterkundige, gespecialiseerd in Balzac, maar in de eerste zin van de roman wordt opgemerkt dat 'de literatuur haar leven had verpest'. In het echte leven, leert Ruth Weiss, winnen niet deugd en geduld, maar opportunisme.
De ongetrouwde Ruth blijft lang bij haar ouders wonen. Haar moeder is een kwijnende actrice die het bed houdt, haar vader een zwijgzame ondernemer die een stiekeme verhouding heeft met de vrouw die zijn bedrijf exploiteert. Ook Ruth schittert in afwachtendheid. Heerlijk hemeltergend is de scène waarin zij zich opdoft en een diner bereidt voor een man die niet komt.
Eerder kon ik er niet zo goed tegen, die typische Brookner-heldin: een eenzame vrouw die haar onafhankelijkheid dreigt op te geven voor een man die dat niet verdient en dat zelf weet. Lees je deze romans nu, dan schijnen ze zich af te spelen in een lang voorbij tijdperk, eerder de jaren dertig dan de jaren zestig. Maar nu vallen naast de droefgeestigheid ook Brookners scherpzinnigheid en humor op, haar gecompliceerde heldinnen, haar verfijnde stijl. Je raakt nieuwsgierig naar het leven van deze schrijver, die naar eigen zeggen in haar boeken ook aan zelfanalyse deed. Brookner was naast schrijver succesvol kunsthistoricus, ze studeerde in Parijs, doceerde aan de universiteit, en hield zich afzijdig van de literaire wereld. Ze debuteerde als romanschrijver pas op haar 53ste.
Ze was enig kind van Pools-Joodse vluchtelingen en trok na de dood van haar vader bij haar moeder in, een zangeres die haar carrière moest opgeven toen ze trouwde. Ze schreef over de vrouwelijke conditie -, de frustratie, de offers, de hypocrisie- en was haar tijd daarin vooruit, maar ergens ook helemaal niet. Het wachten is nu op de biografie van Hermione Lee, gelauwerd biograaf van onder meer Virginia Woolf.
Anita Brookner, Een frisse start. Vert. René van Veen. Orlando; 216 blz. €22,99.
Anita Brookner, Hotel du Lac. Vert. Eva Wolff. Orlando; 216 blz. €15,39.
Verberg tekst