Er is een ernstig tekort aan officieren, aan moderne artillerie, aan tanks en brandstof. De marine heeft amper twee oorlogsschepen paraat, de luchtmacht beschikt over een nietig aantal vliegtuigen en slechts voor een paar maanden munitie. Het zou zeker een jaar duren om de luchtafweer van de belangrijkste doelwitten op orde te krijgen. Daarbij voelt de bevolking weinig voor wéér een oorlog, en zeker niet aan de zijde van Duitsland, de nieuwe bondgenoot die bij de meeste Italianen vooral wantrouwen wekt.
'Met andere woorden', constateert Antonio Scurati in zijn roman M - De laatste dagen van Europa, die de jaren 1938 tot 1940 beslaat: 'Italië is misschien wel nooit, maar op dit moment absoluut niet voorbereid op de oorlog.' Toch verschijnt Benito Mussolini, dan al zo'n vijftien jaar dictator van fascistisch Italië, na lang aarzelen en tegen alle rede in, op een avond in juni 1940 op het balkon van zijn kantoor aan Piazza Venezia in Rome om, ten overstaan van een rumoerige menigte, Frankrijk en Groot-Brittannië de oorlog te verklaren - met welbekende gevolgen.
Wat is er gebeurd? Hoe kon het zover komen? Na de opkomst van het fascisme rond 1920 (M - De zoon van de eeuw) en de installatie van Mussolini's regime in de jaren daarna (M - De man van de voorzienigheid) beschrijft het derde deel van Scurati's alom geprezen romanreeks het 'sterven van het licht' in Europa, zoals de schrijver het noemt: de jaren van het Staalpact, van steeds strengere rassenwetten en de eerste Duitse invasies. De dreiging straalt al af van het omslag, dat verbeeldt hoe Mussolini in Hitlers wurggreep raakt. De grote zwarte M die de hele reeks siert, is hier als gotische letter ingekapseld in het rood en wit van de nazivlag.
Je hoeft de andere delen niet te hebben gelezen voordat je aan dit (iets minder dikke) exemplaar begint, al zou ik iedereen aanraden om dat wél te doen. Dan zijn Mussolini's daden, de kronkels in zijn denken nog beter te plaatsen. En dan besef je des te meer de verleiding en het gevaar van dit soort 'sterke leiders'; ga je mee in hun retoriek, dan komt er een moment dat er geen weg meer terug is. Dat hun macht te groot is, hun positie onaantastbaar. En dat moment komt vaak sneller dan gedacht, maant Scurati in M - De laatste dagen van Europa. De associatie met Poetin is voor huidige lezers onvermijdelijk, maar de schrijver zoekt die niet expliciet op - en dat siert hem.
Lees je de hele reeks, dan zie je ook hoe Scurati zich als schrijver ontwikkelt, hoe hij zijn romanvorm perfectioneert. Nog steeds wisselt hij compacte hoofdstukken af met krantenberichten, dagboekaantekeningen en toespraken die zijn weergave van de geschiedenis onderbouwen. Documentaire fictie, noemt Scurati het zelf. Maar hij durft ook steeds selectiever te zijn, in de weergave van zijn bronnen en in wat hij überhaupt vertelt.
Was deel één verpletterend door zijn veelheid, door de overdaad aan bewijs voor Mussolini's ware intenties, M - De laatste dagen van Europa blinkt uit in scherpe keuzes. De schrijver beperkt zich tot drie beslissende jaren, tot een paar sleutelmomenten en een voor zijn doen bescheiden aantal personages. Voor het eerst in de reeks slaat de schrijver ook een periode over: tussen dit deel en het vorige gaapt een gat van zes jaar.
Dat is geen bezwaar, integendeel. Het stelt de auteur in staat om de schuivende verhoudingen tussen Hitler en Mussolini optimaal uit te lichten. Veelzeggend is een bijeenkomst in München over de toekomst van Tsjecho-Slowakije in 1938, waar Mussolini zich gedwongen ziet om voor een brede internationale delegatie een tekst uit te spreken die de Duitse minister Von Ribbentrop hem vlak daarvoor heeft toegestoken. 'Hitler kijkt hem koesterend aan, terwijl zijn Italiaanse vriend zich leent als pop voor deze buiksprekersvoorstelling. De blik van de Führer raakt gehypnotiseerd door zíjn woorden uit andermans mond.'
Juist door te kiezen brengt Scurati de beladen, nauwelijks te bevatten verwikkelingen in het Europa van de jaren dertig terug tot menselijke proporties. Zo krijgt het verhaal van de Italiaanse Joden gestalte in Renzo Ravenna - burgemeester van Ferrara, fascist en niet zo'n beetje ook - die zich vanwege zijn Joodse afkomst plotseling uit zijn ambt ziet gezet en zich blijft voorhouden dat het tijdelijk is, een kwestie van diplomatie, 'gaat wel over... gaat wel over...' Waarna Mussolini de strengste racistische en antisemitische wetgeving ter wereld laat invoeren, strenger zelfs dan in nazi-Duitsland. Het ongeloof van burgemeester Ravenna echoot na in de bronnen: briefjes en notities van Joden die verder niet in het boek voorkomen, maar wier verhaal Scurati zo óók vertelt.
Ook Margherita Sarfatti, de minnares aan wie Mussolini zijn intellectuele vorming te danken heeft, valt ten prooi aan het plotse antisemitisme van haar voormalige geliefde. Aan haar vertrek naar Amerika wijdt Scurati een bitter hoofdstuk. Mussolini's privéleven beleven wij inmiddels door de ogen van Sarfatti's jonge, niet-Joodse opvolgster Clara Petacci. Zij noteert, zoals Scurati fijntjes opmerkt, 'als een nijver schoolmeisje en bakvis en déshabillé iedere ruzie, ieder woord en iedere geslachtsdaad in haar dagboek'.
Ondanks alle dreiging is M - De laatste dagen van Europa niet per se zwaar om te lezen. Dat komt door de subtiele, vaak geestige typeringen, die allemaal voortvloeien uit het historisch materiaal. En het komt vooral door de filmische stijl die van deze boeken zulke pageturners maakt - wederom met grote zorg vertaald door Jan van der Haar.
Onwerkelijk is de passage over een bezoek van Galeazzo Ciano, Mussolini's uitgekookte minister van Buitenlandse Zaken, aan het Adelaarsnest, Hitlers nieuwe optrekje in de Beierse Alpen: immense boogramen, adembenemend uitzicht, zwartlederen fauteuils in een bijna kale ruimte. Voor de Italianen staat alles nog op het spel, in augustus 1939, maar Ciano bereikt hoegenaamd niets, steeds meer geïntimideerd door zijn gastheer - zo weten we van tolk Paul Schmidt, enige getuige van de ontmoeting. Scurati citeert rijkelijk uit zijn memoires, om dan als romancier naar voren te treden: 'Bestaat er een betere plek om de slachting te bevelen en te leiden? Hoezeer het oog ook naar de onbegrensde horizon reikt, in geen enkele richting is er een spoor van menselijk leven te bekennen.'
Uit het Italiaans vertaald door Jan van der Haar. Podium; 416 pagina's; € 24,99.
Verberg tekst