M. : het uur van de waarheid
Details
640 p.
Besprekingen
De Morgen
De nacht dat nazi-Duitsland Sovjet-Rusland binnenvalt, is Benito Mussolini met zijn gezin aan zee. Hij wordt uit bed gebeld in zijn vakantiehuis in Riccione. Tot op het laatste moment heeft zijn bondgenoot Hitler de aanvalsplannen verzwegen. Maar meteen biedt de Italiaanse fascistische dictator grond- en luchttroepen aan, in wat Antonio Scurati beschrijft als 'bijna een smeekbede aan de Führer om zijn soldaten massaal de dood in te sturen'.
In M. Het uur van de waarheid, het vierde deel in Scurati's reeks documentaire romans over Mussolini (1882-1945), zijn Italiaanse soldaten louter kanonnenvlees. In Rusland, op de Balkan, en in de parallelle oorlog waarvan Mussolini op zijn beurt de plannen voor Hitler verzwijgt: die in Noord-Afrika. Mussolini wil een fascistisch imperium vestigen rond de Middellandse Zee, een mediterrane heerschappij als tegenwicht voor de continentale overmacht van Duitsland.
We weten hoe het afloopt: die oorlogen worden verloren. Maar Scurati neemt zijn lezers onverbiddelijk mee van slagveld naar slagveld, aan de hand van de veldheren en hun dagboeken, brieven, verslagen en zelfs pamfletten, die het erbarmelijke moreel van de ongetrainde en altijd slecht toegeruste Italiaanse troepen moeten keren. Even minutieus beschrijft hij de zelfgenoegzaamheid, hielenlikkerij, maag- en darmklachten en botweg incompetentie die het einde inluiden van Mussolini, de 'jakhals' die meehuilde met Hitler-de-wolf.
Onderbuikgevoelens
Scurati was met M. De zoon van de eeuw (2019) de eerste die zich waagde aan Mussolini als romanpersonage. Hij voorzag ethische risico's, was ervoor beducht Il Duce te mythologiseren. Maar wat hij neerzet is, afgezien van het aanhoudend hoge literaire niveau van de reeks, een totaal ontluisterend beeld van machtswellust, intriges en kruiperij. Elk hoofdstuk eindigt met citaten uit bestaande bronnen, waarmee Scurati er nog eens inhamert dat de feiten en personages historisch onderbouwd zijn.
Scurati waarschuwde in 2019 in een interview voor nieuwe fascisten. Met Trump en Poetin, zei hij, was Mussolini in zekere zin al teruggekeerd, als meesterbespeler van onderbuikgevoelens. In het vorig jaar verschenen pamflet Fascisme en populisme. Mussolini nu liet hij zien hoe Mussolini's lessen van politieke agitatie in de Europese en Amerikaanse politiek doorwerken, en riep hij op te vechten voor de democratie.
Terug naar de romanreeks. Na de gloriejaren van de oud-onderwijzer, journalist en leider van de Partito Nazionale Fascista, die in 1922 met zijn Mars op Rome aan de macht kwam en Italië omvormde tot een fascistische dictatuur, zijn we nu aanbeland bij Mussolini's val, als 'een naar beneden rollend rotsblok'. Die val is wat dit vierde deel, waarin zo schokkend veel mensen worden geofferd in gedoemde oorlogsoperaties - nog los van Hitlers vernietigingsoorlog tegen de Joden - nét draaglijk maakt.
Het zijn de centrale jaren van de Tweede Wereldoorlog, schrijft Scurati, bezien vanuit het oogpunt van Italianen op alle fronten waar ze door Mussolini werden ingezet. 'Oftewel vanuit het oogpunt van de beulen. We mogen niet vergeten of miskennen dat de Italianen als agressors en bezetters optraden, overal waar ze door het fascisme heen waren gestuurd om te doden en om te sterven (...) Daarmee mogen we alleen niet vergeten dat de ongelukkige, onverstandige, koppige fascistische wil om onze vaders en grootvaders aan de zijde van de nazibeulen te scharen, behalve de belaagden ook de agressors veranderde in slachtoffers. Een heel volk in het slachthuis van de geschiedenis.'
Slachtpartij
In de zomer van 1940 kent Mussolini geen twijfel: de oorlog waarin zijn land is meegesleurd zal weldra eindigen en dan is het weer tijd voor datgene waarin hij heer en meester is, 'die wrede slachtpartij die politiek heet'. Maar de oorlog eindigt niet, het strijdtoneel wordt wereldomvattend. En in de reeks ontmoetingen tussen Il Duce en de Führer, de rode draad van dit deel, met de lezer als een vlieg op de muur, ontpopt voormalige leerling Hitler zich als strenge meester. Mussolini vervalt in de rol van buikspreekpop.
In oktober 1942, twintig jaar na zijn Mars op Rome, dringt tot Mussolini door dat er niks meer te vieren is. Het Afrikakorps heeft de Engelse linies niet doorbroken, de Sovjets houden vol in Stalingrad, de Italiaanse Alpenjagers creperen op de Balkan. De wereld laat zich niet in de tang van het fascisme nemen. Gedeprimeerd schuift hij de schuld af op zijn ondergeschikten, waarmee hij na twee decennia van absolute macht het interne verzet ontketent dat hem nog zal opbreken.
'De kuddedieren zetten hun tanden in het dominante mannetje', schrijft Scurati. Daarmee is het verhaal nog niet ten einde - pas een kleine twee jaar later wordt Mussolini's lichaam aan de voeten opgehangen.
De vertaling van het slotdeel wordt volgend jaar verwacht.
De Standaard
Met geschiedenisboeken over het fascisme zijn al meerdere boekenrekken gevuld. De Italiaanse schrijver Antonio Scurati gooide het over een andere boeg: hij koos ervoor te vertellen vanuit het oogpunt van de Duce Benito Mussolini zelf, en de fascisten rondom hem, in de stijl van een reeks zorgvuldig geresearchte romans. 'M.' zou eerst een trilogie worden. Met het eerste deel, M. De zoon van de eeuw , won Scurati de Premio Strega, in Italië de belangrijkste literaire prijs. Na deel drie voelde de auteur, die zoveel materiaal en kennis verzameld heeft, zich nog niet uitverteld. Dit boek belicht de oorlogsjaren 1940-1943, tot de val van het fascisme en van Mussolini zelf. Maar daar stopt het verhaal uiteraard niet - er staat nog een vijfde deel gepland.
Met M. Het uur van de waarheid bewijst Antonio Scurati dat zijn gevoel juist zat. Opnieuw vraagt hij veel van zijn lezer. Meer nog dan de tijd om 623 bladzijden fascistische geschiedenis te lezen, verwacht hij van ons het uithoudingsvermogen om de haarfijn beschreven gruwel van het nazifascisme binnen te laten komen. Wie kan na lectuur ooit nog het begrip Sardinenpakkung vergeten, een uitroeiingstechniek die de nazi's in 1941 tegen de Oekraïense Joden in Kiev gebruikten. De Joden kregen het bevel 's ochtends te verzamelen, zogezegd voor hun deportatie per trein. Op de verzamelplaats wachtte hun een al uitgegraven massagraf.
“Mannen, vrouwen en kinderen worden gedwongen tegen elkaar aan te gaan liggen, netjes in rijen op de bodem van een kuil”, schrijft Scurati. “Dan begint het schieten.” Net als in de vorige delen van M . bewijst Scurati met historisch bronmateriaal aan het einde van ieder hoofdstuk - van uittreksels uit brieven en afgeluisterde telefoongesprekken tot ooggetuigenverslagen - hoe dicht hij met zijn roman bij de gruwelijke geschiedenis blijft. In een brief aan zijn vrouw vanuit Mogilév, een stad in Wit-Rusland, schrijft Walter Mattner, een politiesecretaris uit Wenen, in oktober 1941 het volgende: “We hebben de baby's in de lucht gegooid en erop geschoten terwijl ze met een grote boog door de lucht gingen.”
Verborgen
Behalve de nazigruwel en het systematische geweld van de fascisten beschrijft Scurati ook de oorlogsmisdaden van de Britten en Amerikanen. De geallieerden bombarderen ziekenhuizen en woonwijken in Genua en Napels om het verzet van de Italianen tegen de Duce aan te wakkeren.
Mussolini, die met zijn fascistische dictatuur in Italië eerst Adolf Hitler inspireert, en later met de Führer een militair bondgenootschap sluit, vervelt steeds meer tot een marionet van nazi-Duitsland. Scurati toont aan hoe de zogenaamde bondgenoten Hitler en Mussolini hun oorlogsplannen voor elkaar verborgen houden, en hoe Mussolini's misprijzen voor Hitler en de nazi's tijdens de oorlogsjaren groeit. En andersom: in de zomer van 1941 spreekt generaal Erwin Rommel over de Italiaanse bondgenoten als “reserveofficieren” en “derderangsofficieren”.
Ook Mussolini verwijt zijn eigen leger een gebrek aan ruggengraat - “Deze sneeuw en kou zijn prima, daardoor sterven de slappelingen en wordt dit middelmatige Italiaanse ras sterker”, zegt hij in december 1940 tegen zijn schoonzoon Galeazzo Ciano. Mussolini is een meesterlijke propagandist, maar een barslechte militaire strateeg. De Duce laat zijn slecht voorbereide en pover uitgeruste leger de ene na de andere militaire campagne voeren, van Noord-Afrika via Albanië en de Balkan tot in Sovjet-Rusland, met als enige doel de oorlog zo lang mogelijk te rekken.
Dik tegen de zin van nazi-Duitsland stuurt Mussolini ook troepen naar Rusland, omdat Hitler daar al vecht. Dat hij zo honderdduizenden Italiaanse soldaten de dood injaagt, kan de Duce geen ene moer schelen. Tijdens een militaire campagne waarin de menselijke en materiële verliezen zich opstapelen, blijft Mussolini's krankzinnige streven een zo sterk mogelijke onderhandelingspositie wat toekomstige gebiedsverdeling betreft.
Krim
Zo zet M. Het uur van de waarheid onvermijdelijk aan het denken over vandaag. Net zoals een naïef Europa, dat dacht de oorlogszucht van Adolf Hitler te paaien, de nazi's toeliet om Sudetenland (het Duitstalige deel van Tsjechoslowakije) in te palmen, keek het Westen in 2014 ook weg toen de Russische president Vladimir Poetin de Krim annexeerde. Het Westen bleef zaken doen met Rusland, in de verwachting dat Poetin de rest van Oekraïne wel met rust zou laten.
Scurati is een romancier en geen historicus, maar hij geeft Europa wel een noodzakelijke geschiedenisles. Tegelijk koestert hij over zijn mogelijke impact maar weinig illusies: “De immense politieke tragedie van de twintigste eeuw lijkt geen enkele invloed meer te hebben op onze manier van denken en handelen”, zei hij vorig jaar pessimistisch in een interview met deze krant. “We zijn ons historisch inzicht kwijt en leven in een eeuwigdurend heden.”
Dat geldt zeker ook voor Scurati's vaderland. In Italië, waar de wieg stond van Mussolini's fascisme, is Giorgia Meloni premier, een politica die werd gevormd bij de jeugdafdeling van de MSI, een neofascistische partij. Maar weinig Italianen zijn hierdoor gealarmeerd. Gemeenplaatsen over de Duce “die met uitzondering van het bondgenootschap met nazi-Duitsland eigenlijk zo slecht nog niet was”, blijven in Italië even hardnekkig overeind als de architectuur en de monumenten uit het fascisme, zegt Pietro Suber, een Italiaanse tv-journalist die in een documentaire de clichés over Mussolini stuk voor stuk heeft doorgeprikt.
Dat heeft deels te maken met de gaten die het onderwijs laat. Suber herinnert zich dat tijdens zijn eigen schooltijd in de jaren 70 en 80 de vaderlandse geschiedenis niet verder ging dan de Italiaanse eenmaking in 1861. “De wonde was toen allicht nog te vers”, zegt hij, maar ook bij de jonge generatie vandaag stelt hij veel onwetendheid vast. “Jongeren voelen zich opnieuw aangetrokken tot de Sterke Man.” Italië heeft nooit echt met zijn fascistische verleden afgerekend. “Om vooruit te komen, werd in 1946 een grote amnestie afgekondigd door Palmiro Togliatti, de minister van Justitie en voorzitter van de Italiaanse communistische partij. En de fascisten van gisteren werden de antifascisten van morgen.”
Molensteen
Volgens Scurati heeft Italië zijn fascistische verleden in ieder geval totaal anders verwerkt dan Duitsland. “Anders dan Duitsland, dat geen grote nationale verzets- en oppositiebeweging heeft gekend, heeft Italië na de oorlog zijn democratie en Republiek volledig gebouwd op het verhaal van het Italiaanse verzet (vanaf 1943, red.) tegen het nazifascisme.” Door het dominante narratief van het antifascisme konden de Italianen nadien niet afrekenen met de molensteen die drukte op hun nationale geweten: dat velen zélf fascisten waren geweest. “Uiteindelijk zou dat narratief de herinnering aan de talrijke, en vreselijke misdaden van het fascistische regime overschaduwen.”
Zijn landgenoten met een reeks historische romans aanmoedigen de vaderlandse oorlogsgeschiedenis eindelijk onder ogen te zien, is geen dankbare taak. In een monoloog, die hij vorige lente zou voorlezen op de publieke omroep Rai, riep de auteur de politieke nazaten van het fascisme, die Italië vandaag besturen, op te erkennen dat Mussolini's bewind “zich niet bediende van occasioneel, maar wel van systematisch geweld.” Maar, stelde hij vast, “de huidige machthebbers herschrijven liever de geschiedenis.” Die woorden zou hij nooit uitspreken op televisie, want zijn optreden werd op het laatste nippertje geschrapt.
Weerklank
Kritiek op de regering-Meloni levert je in Italië al gauw het stempel van 'linkse schrijver' op - het overkwam ook Roberto Saviano. Het label geeft de Italiaanse rechterzijde ook een makkelijke smoes om de boodschap van zulke auteurs te negeren, of minstens sterk te relativeren.
Volgens politiek analist Lorenzo Castellani valt de sterke partijdigheid in het publieke Italiaanse debat nu eenmaal niet te negeren - “We zijn al zo partijdig sinds de middeleeuwen” - en is dat net als de heersende clichés over Mussolini gewoon iets om rekening mee te houden in de analyse van de Italiaanse volksaard. “Erg veel Italianen zullen de Holocaust, het bondgenootschap met nazi-Duitsland en de oorlog veroordelen, maar hebben over Mussolini zelf een veel minder eenduidig beeld.”
Toen Mussolini's regime viel, bleven de magistratuur, de politie en de technocratie uit de fascistische tijd overeind. Er was, kortom, een vorm van continuïteit. Het concept 'antifascisme' vindt geen weerklank bij álle Italianen, zegt Castellani, omdat het sterk wordt geassocieerd met de linkerzijde - en dus weer met die politieke partijdigheid. “Dat verklaart ook waarom heel wat Italianen met hun ogen rollen en de schouders ophalen als een politicus van de rechterzijde, zoals premier Meloni, die allerminst geweld gebruikt, door rivalen als een 'fascist' wordt weggezet. Als andere argumenten verder ontbreken, valt zo'n uitspraak bij veel Italianen daarom op een koude steen.”
De Volkskrant
'Heeft u nooit Mussolini's gezicht gezien? In die tijd was het mager, maar de beenderen in zijn gezicht waren fors. De mond was breed, met volle lippen, de kin groot en rond, de neus fors en glimmend, en de ogen, de ogen waarmee hij me die avond fixeerde, waren groot, diep donker, vol van een vastberaden dreigend licht.'
Dit schreef de Italiaanse diplomaat, oorlogscorrespondent, filmmaker en romancier Curzio Malaparte in Dagboek van een vreemdeling in Parijs (vertaald door Jan van der Haar). Malaparte herinnert zich de middag waarop hij werd ontboden bij de Duce, een middag die hij wachtend voor zijn kantoor doorbracht. Hij moest iets verkeerd gedaan hebben.
''Dus u bent het?', zei Mussolini nadat hij me lang had gefixeerd, 'een intelligent man als u verlaagt zich niet tot de boosaardigheid van een portier. Ik hoop dat u me begrijpt.''
Malaparte begrijpt het niet en vraagt om uitleg. ''Twee dagen geleden hebt u in café Aragno gezegd dat ik altijd lelijke dassen draag.' Mussolini was duidelijk niet op zijn gemak, en bij die woorden bevoelde hij zijn das.'
Malaparte weet dat hij in ongenade is gevallen. Hij stamelt wat excuses en begint aan zijn aftocht. Zijn carrière is voorbij. Dan draait hij zich om.
'Mag ik een laatste woord te mijner verdediging richten?'
'Spreekt u maar', zegt Mussolini opkijkend.
'Ook vandaag', zegt Malaparte, 'draagt u een lelijke das.'
In het vierde deel van Antonio Scurati's bekroonde, wereldwijd vertaalde en inmiddels verfilmde romanreeks M heeft de Duce een dikke kop gekregen, maar zit hij nog altijd stevig in het zadel. Het is 1940. Het uur van de waarheid is aangebroken: Mussolini stort zijn Italië in de Tweede Wereldoorlog, wat zal leiden tot zijn ondergang.
Je hoeft de vorige delen niet te hebben gelezen. Scurati grijpt je meteen bij de lurven met de laatste vlucht van Italo Balbo, een fascistische held. De piloot en oud-luchtvaartminister haalde ooit de cover van Time Magazine na zijn trans-Atlantische vlucht. In 1940 wordt zijn toestel geraakt door Italiaanse luchtafweer in het luchtruim boven Tobroek. De motoren stoppen ermee. Balbo weet dat hij gaat neerstorten, maar het duurt een eeuwigheid voordat hij crasht in de woestijn. Balbo's uitgeteerde lichaam kan alleen nog aan zijn kunstgebit herkend worden. Een teken aan de wand voor fascistisch Italië.
Net als in vorige delen van de reeks doet Scurati (Napels, 1969) verslag vanuit het perspectief van een dozijn personages. Na ieder hoofdstuk is bronmateriaal toegevoegd, wat de vaart van het verhaal verrassend genoeg vergroot. Scurati balanceert op de grens tussen een roman en een historisch werk, zonder als schrijver tussen de materie en de lezer in te gaan zitten.
In dit deel wordt duidelijk dat fascistisch Italië nooit een moderne natie was, maar een illusie; de ooit angstaanjagende Mussolini is een figurant in een oorlog die hij amper begrijpt.
Het fascisme is gestoeld op mannelijkheid en de verheerlijking van geweld, maar juist wanneer de extreemrechtse militaire ideologie tot bloei zou moeten komen, stort het als een kaartenhuis in elkaar. Italië is niet voorbereid op een serieuze oorlog. De Italiaanse tanks zijn kleiner en minder krachtig dan die van de Engelsen of de Russen; de soldaten willen niet vechten, en als ze wel willen vechten, moet dat met geweren uit 1891. Ze zijn geen partij voor de geallieerden.
Soms zou je haast vergeten dat dit allemaal echt gebeurd is. Zoals de absurde poging van Mussolini en zijn schoonzoon Galeazzo Ciano om via Albanië Griekenland te veroveren. Ze organiseren de veldtocht buiten medeweten van de Duitse bondgenoot, omdat ze willen laten zien dat Italië ook een afschrikwekkend leger heeft. Een misrekening. De 'feminiene' Grieken blijken veel beter bewapend dan het fascistische leger. Daarna volgt een smadelijke aftocht naar Albanië, en - misschien wel het ergste - de vernedering om de Führer alsnog om hulp te moeten vragen.
Geplaagd door onzekerheid heeft Mussolini overwinningen nodig voor Italië. Om te laten zien dat het fascisme ertoe doet op het wereldtoneel, maar ook als geruststelling voor zichzelf. Naarmate de overwinningen uitblijven wordt de Duce wanhopiger, zeker met het oog op de geoliede oorlogsmachine van de Duitse bondgenoot.
Het Italiaanse leger wordt pas effectief als het wordt geleid door Duitse generaals en soldaten, zoals op de Balkan of aan het front in Libië. Pas als de Duitse generaal Erwin Rommel de leiding neemt over de divisies in de woestijn, is het mogelijk om terrein terug te winnen op de Britten.
Als Hitler de Sovjet-Unie binnenvalt om binnen acht weken de Russen van de kaart te vegen, is het voor Mussolini van cruciaal belang dat er ook Italiaanse troepen deelnemen aan Operatie Barbarossa: een overwinning op Rusland mag niet alleen op het conto van Hitler komen te staan.
Wat je gaandeweg ontdekt, is dat Mussolini in feite geen oorlog voert tegen Moskou of Londen. Het enige waar hij voor vecht, is zijn machtsverhouding met de Führer. Italië mag nooit een Duitse vazalstaat worden, dat is de angst van Mussolini. De relatie tussen Mussolini en Hitler is een hoogtepunt uit de roman. Het is een disfunctionele relatie, waarbij de een de ander nodig heeft: Mussolini kan geen oorlog voeren zonder Hitler. Andersom is Mussolini voor Hitler onmisbaar voor de stabiliteit in Italië.
Mussolini is de stichter van het fascisme en al sinds 1922 aan de macht in Italië, ooit een voorbeeld voor Hitler en de NSDAP. Mussolini is de voorloper, maar van enige gelijkwaardigheid tussen de Führer en de Duce is geen sprake. Toch wordt er tijdens de ontmoetingen tussen de twee leiders steeds gelijkwaardigheid gesuggereerd.
Scurati schrijft: 'Benito Mussolini vreesde de vreselijke bondgenoot, maar zit tegenover de liefdevolle echtgenoot. Of misschien echtgenote. Op het hysterische af meevoelend verklaart Hitler dat hij als geen ander zijn spanning heeft meebeleefd en gedeeld, hij verplettert hem onder zijn goedheid, zijn ruimhartigheid, zijn kracht en zijn superioriteit.
'Terwijl hij de vriendschap en de liefde opnieuw bezegelt, heeft de Führer tranen in zijn ogen. Mussolini, die ze nu wel kent, voelt zich er diep door vernederd en tegelijkertijd bevreesd.'
Naarmate de oorlog vordert, worden de ontmoetingen tussen de leiders van de as steeds absurder - iedereen weet dat het theater is. Schoonzoon Galeazzo Ciano ergert zich dood aan de bijeenkomsten met Hitler, omdat Hitler zo lang aan het woord is en er nooit iets wordt besloten. Ook als Duitsland allang op terugtocht is in Rusland, houdt Hitler nog eindeloze verhandelingen over lebensraum en de overwinning op de bolsjewieken. Rituelen worden de enige vorm van houvast. Hilarisch is het moment dat ze terugvliegen van het Russische front en Mussolini vraagt of hij het vliegtuig mag besturen. De Duitse legertop houdt zijn adem in, als de Führer wordt gevlogen door de Duce.
Mussolini heeft de pech dat hij de junior partner in het bondgenootschap is. Hij kan nergens bijsturen, maar voelt dat hij het ook niet kan maken om zijn Italiaanse troepen terug te trekken uit de gehaktmolen bij Stalingrad.
Het boek (eveneens kundig als altijd vertaald door Jan van der Haar) biedt inzicht in de dynamiek binnen bondgenootschappen, en zeker over de junior partner. Aanvankelijk voelt de steun van een sterkere bondgenoot veilig, totdat duidelijk wordt dat je overgeleverd bent aan de plannen en de grillen van diezelfde bondgenoot. Wanneer de belangen uiteen beginnen te lopen, is de junior partner nog steeds gedoemd om te tekenen bij het kruisje. Door het gebrek aan evenwicht in de machtsverhoudingen wordt het onmogelijk om dan nog nee te zeggen.
Voorbeelden te over: binnen de huidige Nederlandse regering, of het partnerschap tussen Bush en Blair in Irak. En wat te denken van het partnerschap van de Navo-bondgenoten met een ontketende Donald Trump? Het is onprettig om aan het asymmetrische bondgenootschap vast te houden, maar het is misschien nog moeilijker om er een punt achter te zetten. Meestal werkt zelfbedrog.
Wanneer de opmars bij Stalingrad wordt gestuit en de as in het defensief wordt gedrukt, verliest Mussolini zijn interesse in de oorlog. Achteloos, bijna uit desinteresse, verklaart hij de oorlog aan Amerika na de aanval op Pearl Harbour.
Mussolini maakt zich zorgen over zijn gezondheid, zondert zich af en raakt meer en meer in zichzelf gekeerd. Net als Napoleon op Sint-Helena speelt hij patience. De Duce is tot de conclusie gekomen dat het Italiaanse volk niet over de juiste genen beschikt om een fatsoenlijk fascistisch leger op de been te brengen. Zijn volk geeft te weinig om oorlog. Italianen willen van het leven genieten en zijn te veel met zichzelf bezig. Italië heeft hem in de steek gelaten. In zijn schurkachtigheid is Mussolini diep tragisch.
Al zijn plezier in het regeren is verdwenen. Regeren maakt eenzaam, zeker als het niet goed gaat: niemand kent het gewicht van de verantwoordelijkheid waar hij onder gebukt gaat. Alle kritische ministers heeft hij ontslagen, maar dat lost niets op. Omringd door een verzameling ongevaarlijke jaknikkers wordt de eenzaamheid van de dictator alleen maar groter.
Wanneer de geallieerden begin 1943 zonder veel tegenstand op Sicilië landen, kiezen zelfs die jaknikkers eieren voor hun geld. In een ijzingwekkende vergadering van de partijtop roepen ze Mussolini ter verantwoording. De Duce wordt afgezet, maar gaat de volgende dag toch naar zijn werk. Hij moet op pad om zijn medeleven te betuigen aan slachtoffers van een bombardement in een Romeinse buitenwijk:
'Als de Duce vervolgens vertrekt voor het bezoek aan de getroffenen, haast Navarra [Mussolini's kamerheer] zich om zijn bureau op te ruimen. Hij treft er een perfect geschilde, maar onaangeroerde sinaasappel op aan. De schil is verwerkt tot tientallen minuscule vierkantjes, allemaal gelijk, volkomen regelmatig en volkomen overbodig. Het lijkt het werk van een machine. Voor het eerst in twintig jaar heeft Benito Mussolini zijn fruit laten staan.'
Scurati heeft met zijn romanreeks een huiveringwekkend portret van de Duce opgetuigd. Het klinkt evident, maar zo eenvoudig is het niet om een historisch personage bijna een natuurgetrouw karakter te geven. Bij het lezen van M - Het uur van de waarheid dacht ik vaak terug aan die anekdote van Malaparte en zijn schets van Mussolini: gevoelig en wreed, onzeker en onvoorspelbaar, jaloers en eenzaam. Indrukwekkend en toch een verliezer. Ook in het uur van de waarheid draagt Mussolini een lelijke das.