Hoop doet leven. Met zijn nieuwe boek wil Bart Koubaa het onderwijs, en in één moeite de wereld, redden.
'Het beroepsonderwijs is een kruitvat'
Bart Koubaa heeft zichzelf overtroffen. De leraar is een hard boek over de problemen in het beroepsonderwijs, en tegelijk een straffe psychologische thriller. Tijdens het interview benadrukt de schrijver geregeld dat hij niet wil veralgemenen - de leraar Nederlands die in het boek aan het woord is, herhaalt het ook als een mantra: 'Er zijn scholen waar dat niet zo is, maar op die scholen geef ik geen les'. Toch even polsen of Koubaa niet bang is voor zure reacties, want het is geen flatterend beeld dat hij schetst. Verzuring, wanhoop, defaitisme hangen als zwarte schaduwen in de leraarskamer.
'Het laatste wat ik wil, is het leraarschap onderuithalen. Dat is een roeping, een belangrijke job. Alleen kom ik te veel mensen tegen die misschien als idealist begonnen zijn, maar die te vaak het deksel op de neus gekregen hebben. Dat is het probleem dat ik wil aankaarten. Ik heb helaas zo goed als niets uit mijn duim gezogen. Ik werk als administratieve kracht in het avondonderwijs, en ik verkoop daar ook de koffie. Dan ben je al snel ook een soort biechtvader. Leerkrachten die ook in het dagonderwijs werken, komen bij mij hun hart luchten. En geloof me: de zwaarste verhalen heb ik eruit gelaten.'
Wat zijn de belangrijkste klachten dan?
'Veel leerkrachten zijn opgebrand. Ze hebben het gevoel dat ze leerkracht én dokter én psycholoog moeten zijn. Ze hebben het gevoel dat ze er alleen voorstaan. "Brussel" ontkent de problemen niet, maar komt aandragen met oplossingen die ze als beledigend ervaren. Dikke brochures over ADHD, die ze niet eens gelezen krijgen. Een "pestkoffer", om ongewenst gedrag in de klas bespreekbaar te maken. Of het advies om de klas elke keer met een glimlach te verlaten, om de les met een goed gevoel te besluiten. Er is een immense kloof tussen de realiteit en de adviezen van de beleidsmaker.'
'Het beroepsonderwijs is echt een kruitvat. Omdat ik moeilijk kon geloven dat het zo erg was, ben ik naar andere scholen gegaan. Zelfde verhaal, frustratie alom. Mijn verontwaardiging werd zo groot dat ik dit boek wel moest schrijven.'
Is het niet wat kinderachtig om de verantwoordelijkheid op 'Brussel' af te schuiven? Leerkrachten zijn doorgaans toch verstandige, mondige mensen. Kunnen die zichzelf niet verenigen en oplossingen zoeken?
'Daarvoor is de situatie al te veel geëscaleerd. Ze zijn al te op om nog iets te proberen en verschuilen zich in cynisme. Een idealist die binnenkomt, wordt smalend bekeken - die draait wel bij, zeggen ze dan. Het is afschuwelijk hoe het er soms in de leraarskamers aan toegaat. Vroeger dacht ik dat de racistische moppen een relatief onschuldige uitlaatklep waren voor frustraties. Nu houdt niemand zich nog in. Het onderbuikgevoel is bon ton geworden in onze maatschappij. Een slogan van het Vlaams Blok (sic) heeft de status van een argument gekregen. Iedereen ventileert maar meningen die die naam amper waardig zijn. Onder het motto "ik ga het hier ne keer goed zeggen, zie" kan alles. Kijk maar eens op internet.'
Het is nogal een verrassing dat u met zo'n geëngageerd boek komt. Uw vroegere werk was veel meer op zichzelf betrokken, minder toegankelijk ook. Is uw visie op de plaats en taak van een schrijver in onze maatschappij veranderd?
'Het gaat om veel meer. We leven in een tijd die openstaat voor verandering. Kijk naar Obama, die belichaamt dat geloof nu, maar het is al langer aan de gang. Rond de eeuwwisseling, een typisch kantelmoment, is het begonnen. Jongeren zijn geen je m'en foutisten meer. Ze willen dingen aanpakken, ze komen uit hun zetel, gaan naar buiten.'
'Ik heb twee kinderen, ik kan niet anders dan hoopvol zijn. Met dit boek wil ik een vuist maken tegen het cynisme en de verzuring. Het cynisme is voorbij, we moeten het hooguit nog uitzieken. Makkelijk is dat niet. Een drama als dat in Dendermonde, of zelfs maar een opmerking in de leraarskamer volstaan om me onderuit te halen, met al mijn hoop voor de wereld. Maar het moet, we moeten hopen om te overleven.'
'Met dit boek wil ik ook bijdragen aan oplossingen. Ik wil gaan spreken in scholen. En ik hoop dat Frank Vandenbroucke me een keer uitnodigt.'
Wat zou u Vandenbroucke zeggen? Ziet u uitwegen uit de malaise in het onderwijs?
'Vandenbroucke heeft net een belangrijke stap gezet, met de maatregel dat kinderen minstens de derde kleuterklas moeten volgen voor ze in een Nederlandstalige basisschool kunnen starten. Ik zou nog verder gaan: iedereen verplicht naar de kleuterschool vanaf 2,5 jaar. Ik zou ouders ook aanmoedigen om hun kinderen naar een crèche te brengen. Zo leren kinderen van jongs af de taal en ze worden sociaal, ze leren met elkaar omgaan, nog voor ze het onderscheid op basis van afkomst maken.'
Dat gaat wel in tegen de thuiscultuur in vele allochtone gezinnen, waar het de belangrijkste taak van de vrouw is om de kinderen op te vangen.
'Ik weet het, en ik ben de laatste om de Arabische cultuur aan te vallen - mijn vrouw is half-Tunesische. Maar het gaat om het welzijn van die jonge gastjes, dat moeten we die ouders duidelijk maken. Taal ligt aan de basis van de problemen die het onderwijs nu kent. Leerlingen en leerkrachten begrijpen elkaar niet. Leerlingen kunnen zichzelf niet uitdrukken. Bij een puber slaan hoofd en lijf sowieso al alle kanten uit, en dan krijgen ze ook nog niet gezegd wat ze willen. Dan gaat het van "uw moeder is een hoer", en het spel zit op de wagen.'
'Het is ook doordat ze de taal niet beheersen dat jongeren in richtingen terechtkomen waar ze niet thuishoren. Waardoor ze hun motivatie, als ze die nog hebben, helemaal verliezen. Taalgevangenen noem ik ze.'
'Misschien zijn de onderwijsmethodes ook niet aangepast aan jongeren die wat minder intellectualistisch ingesteld zijn. Ik heb jonge leerkrachten gezien die met hun gasten gaan voetballen. Dat werkt prima. Put ze een beetje fysiek uit en het gaat veel beter.'
Is het niet wat naïef om te denken dat met een betere kennis van de taal alles opgelost is? Uit uw boek blijkt toch hoe moeilijk jongeren zich kunnen losmaken uit een sociaal achtergesteld milieu.
'Ja, dat houdt me ook bezig. Wat is aangeboren en hoever gaat de invloed van de omgeving? Het "aangeboren of aangeleerd"-debat is een van de interessantste onderwerpen waar de wetenschap mee bezig is. In mijn boek zit een diepere filosofische laag die vragen aanboort over de vrije wil. We worden allemaal geboren met mogelijkheden en beperkingen waardoor we de invloeden van onze omgeving kunnen verwerken, én tot op zekere hoogte vrij zijn. Wat niet wil zeggen dat we niet verantwoordelijk zijn voor onze daden en beslissingen.'
'Ik laat in mijn boek ook open of mijn leraar van nature een akelige vent is. Je leert hem kennen als een verstandige man met gevoel voor humor. Toch slaan zijn stoppen volledig door. Omdat hij ziek geboren is, omdat zijn vader verdween toen hij zes was, of omdat hij het slachtoffer werd van een uit de hand gelopen grap?'
'Je kunt niet ontkennen dat de mens gewelddadig is van nature. Als iemand ons kind iets aandoet, grijpen wij in. In het beste geval doe je dat op een manier die rationeel is. In de ideale wereld praten we met elkaar voor we vechten.'
'Moraal en taal, dat zijn mijn belangrijkste thema's. Ik lees daar veel over. Als schrijver vind ik het belangrijk om mee te zijn met wat er in de wereld gebeurt. Ik wil literatuur en wetenschap verzoenen in verhalen.'
Hoe was het om anderhalf jaar lang met zo'n akelig personage te leven?
'Je komt jezelf wel tegen. "Klootzak", zei ik wel eens. Of ik geneerde me. Want ook al schrijft een boek voor een stuk zichzelf, je kunt niet ontkennen dat er smeerlapperij uit je fantasie komt. De dag dat ik opschreef "Ik heb voor het eerst extreemrechts gestemd", heb ik verder geen letter op papier gekregen.'
Verberg tekst