Benjamin Black voert je mee naar Praag anno 1600 voor een onttakeling van de schone schijn.
Praagse nachten' is de elfde whodunit van Benjamin Black, pseudoniem van de Ierse literaire duizendpoot John Banville (1945), vaak genoemd als Nobelprijskandidaat, en befaamd om zijn superieur koele stijl waarmee hij zich een nazaat van Vladimir Nabokov mag noemen.
Je snapt dat een schrijver als Black/Banville zich graag bezighoudt met de objectieve, borende detective. Zo kan hij zich uitleven in een genre waarin niet lyriek of psychologie de hoofdtoon voert maar analyse en verstand. Toch zie je in Benjamin Black duidelijk de romancier Banville terug.
'Praagse nachten' is een historische detective die zich afspeelt rond 1600 in het Praag van keizer Rudolf II, waar misschien de Renaissance en de Copernicaanse revolutie het aanzien van de wereld hebben veranderd maar dat verder nog een aardig Middeleeuwse, duistere indruk maakt. Christian Stern, de jeugdige bastaardzoon van de prins-bisschop van Regensburg en geleerde in de …Lees verder
Praagse nachten' is de elfde whodunit van Benjamin Black, pseudoniem van de Ierse literaire duizendpoot John Banville (1945), vaak genoemd als Nobelprijskandidaat, en befaamd om zijn superieur koele stijl waarmee hij zich een nazaat van Vladimir Nabokov mag noemen.
Je snapt dat een schrijver als Black/Banville zich graag bezighoudt met de objectieve, borende detective. Zo kan hij zich uitleven in een genre waarin niet lyriek of psychologie de hoofdtoon voert maar analyse en verstand. Toch zie je in Benjamin Black duidelijk de romancier Banville terug.
'Praagse nachten' is een historische detective die zich afspeelt rond 1600 in het Praag van keizer Rudolf II, waar misschien de Renaissance en de Copernicaanse revolutie het aanzien van de wereld hebben veranderd maar dat verder nog een aardig Middeleeuwse, duistere indruk maakt. Christian Stern, de jeugdige bastaardzoon van de prins-bisschop van Regensburg en geleerde in de dop, komt aan in Praag waar hij wordt verwelkomd door de wonderlijke keizer Rudolf die in hem, mede vanwege zijn naam, een soort messias, of althans een nieuwe ster ziet.
De wispelturige vorst draagt hem op de brute moord op zijn minnares Margaretha Kroll op te lossen. Christian raakt verstrikt in de intriges van het hof, vol even kleurrijke als ondoorzichtige personages, door Black uit zijn duim gezogen maar hier en daar gesecondeerd door historische figuren zoals de astronomen Johannes Kepler en Tycho Brahe.
Wat volgt is een kluwen aan ontwikkelingen, nog wat moorden, een spionagezaak, een geheimzinnig kistje verborgen in een plee en en passant ook wat vrijpartijen. Laat me het plot niet verraden, het is trouwens een hele klus om alle lijnen van het verhaal te volgen.
Op mij komt het boek vooral over als een soort tableau van karakters, de meeste doortrapt en dubbelzinnig, maar allemaal cirkelend rond de centrale figuur Christian Stern, die oud geworden, terugblikt op zijn Praagse avonturen.
'Praagse nachten' past op het oog in het genre van de historische avonturenroman zoals die door Umberto Eco met 'De naam van de roos' hapklaar is gemaakt en door Dan Brown met 'De Da Vinci Code' verder gepopulariseerd, maar ik geloof toch niet dat Banville in hun voetsporen wil treden. Ik zie zijn historische detective vooral als een kapstok om een paar pittige karakters en taferelen aan op te hangen.
Hoogtepunt is onmiskenbaar het optreden van de keizerlijke maîtresse Caterina Sardo, een soort hogepriesteres van de hartstocht, cynisch, fel, illusieloos. Natuurlijk duikt Stern met haar de koffer in, en als hij dat met wel meer vrouwen doet, dreigt ze hem jaloers neer te steken. Hij is dan wel een geleerde die zich, min of meer voor de vorm, bezighoudt met de ontraadseling van het wereldraadsel, maar vooral een toeschouwer van duistere en losbandige praktijken, zoals wanneer tijdens een keizerlijk diner een dame uit de hoogste kringen zich seksueel uitleeft op haar dronken buurman.
Het lijkt me dat Black/ Banville dergelijke scènes met speciale verlekkerdheid schrijft in deze omgeving van hof en wetenschap. Daarbij maakt hij slim gebruik van het tijdsgewricht; rond 1600 zie je dat de oude magische praktijken van alchemie en astrologie langzamerhand plaatsmaken voor een meer wetenschappelijke natuurbenadering. Zo'n dubbelzinnige overgangsperiode is gefundenes Fressen voor schrijvers die zich uitleven in hun favoriete thema: de onttakeling van de schone schijn.
Maar een meeslepende thriller zie ik er niet in, eerder een veelkleurig kostuumdrama, een historisch spel waarin de regisseur zich heeft uitgeleefd op sprekende details en pakkende scènes. Onderhoudend om te lezen, maar wie het uiteindelijk heeft gedaan en waarom, ben je na afloop direct alweer vergeten.
oordeel
Leuk, maar wie het heeft gedaan en waarom, ben je snel vergeten.
Verberg tekst