Met veel verwijzingen naar historische gebeurtenissen en klassieke Westerse denkers vertelt deze debuutroman van voormalig Geschiedenis-student Bouke Billiet (Gent, 1981) het verhaal van het meisje TienKamelen. Na de dood van haar moeder, een vluchteling zonder papieren, groeit zij als illegaal weeskind op in een Vlaams rusthuis. Ze helpt er mee met de verzorging van dementerende bewoners, met wie ze een hechte band krijgt. Als ze op haar 17e gedwongen wordt België te verlaten, en na veel omzwervingen in de binnenlanden van Spanje belandt, valt het verhaal pas op zijn plek, en wint ook het terugkerende motief van het verhaal aan kracht: de kameel, de nomade onder de dieren. Toch creëert TienKamelen uiteindelijk een nieuw thuis: een einde met een hoog ‘feel good’-gehalte, maar daarom een welkome positieve bijdrage aan een sombere thematiek. De moeizame eerste helft van het boek verdiende scherpere redactie, maar de vele kleurrijke personages, wonderlijke parabellen en prachtige literaire vondsten laten zien dat Billiet een getalenteerd verteller is met een zeer eigen geluid. Kleine druk.