De ouders van Nina (16) zijn gescheiden. De ene week woont ze in Heerestraat, bij haar vader, zijn nieuwe vrouw, stiefzus Lindi (15) en stiefbroer Mark (17) en de andere week op de Rozenlaan, bij haar neerslachtige moeder die zichzelf en Nina verwaarloost. Nina mist haar moeder en de dingen die ze met haar vader deed. Gelukkig heeft ze haar vriendinnen: Iris (lesbisch, net uit de kast) en Mara (worstelt met het geloof). Ook met Mark kan ze het goed vinden. De band wordt steeds hechter en uiteindelijk kunnen ze het niet meer ontkennen; ze zijn verliefd. Maar kan dat wel, een relatie tussen stiefbroer en -zus? Het verhaal leest prettig, de beschrijvingen zijn raak en de dialogen vlot. De whatsappjes met haar vriendinnen en de DZHHMGD (De-Zo-Had-Het-Moeten-Gaan-Dialoog) zorgen voor afwisseling. Echter de verboden liefde tussen Nina en Mark voelt voor de lezer minder als verbod. Want wat is er erg aan twee verliefde pubers die in principe geen familie zijn? Gelukkig doet deze relativering niks af aan het leesplezier van deze eerste geslaagde jeugdroman van de auteur. Vanaf ca. 13 jaar. Verberg tekst