Niemand is sant in eigen land. Dat dit geen nieuw fenomeen is, bewijst prins Charles-Joseph de Ligne (1735-1814). De superlatieven van tijdgenoten voor die blauwbloedige libertijn uit Henegouwen zijn niet min. 'De vrolijkste man van zijn tijd', beweerde Goethe. 'De beminnelijkste van zijn tijd', vond Madame de Staël, die het jammer vond dat de knappe oudere man haar als zijn dochter behandelde. Catharina de Grote noemde hem origineel en diepzinnig, al haalde hij tot op hoge leeftijd ook kwajongensstreken uit. Frederik de Grote, Marie Antoinette, de oude mopperpot Voltaire en de wantrouwige Rousseau: de Ligne betoverde ze allemaal met zijn charme, zijn esprit en goedhartigheid.
En de wereld volgde, toen hij in 1809 een keur uit zijn brieven en herinneringen publiceerde. De postume Memoires (geschreven tussen 1797-1814) sloegen ook aan, behalve in ons taalgebied, waar niemand de nood voelde om aan de slag te gaan met de Lignes springerige notities. Dit jaar worden we verwend, met uitstekende vertalingen van de memoires en van de brieven aan de markiezin de Coigny. Eens kijken dus, of zo'n hedonist uit de eeuw van de verlichting ook nog eenentwintigste-eeuwers kan inpakken.
De memoires beginnen met een waarschuwing aan het adres van de lezer: orde en chronologie moet die van het prinselijke warhoofd niet verwachten, hij schrijft gewoon op wat door zijn hoofd gaat. Maar dat is ook weer handig, beweert de Ligne: 'U kunt dit boek naar believen open en dichtslaan, zoals het u uitkomt.' En het zal de lezer alras duidelijk worden wat de Ligne bezighoudt: een beetje roem, een beetje politiek, af en toe veldmaarschalk spelen in 'een fijne oorlog' en vooral heel veel vrouwen. De Ligne 'de Belgische Casanova' noemen is bepaald niet overdreven. Hij deelde Casanova's voorliefde voor waaghalzerij en clandestiene avontuurtjes met nonnen, naaistertjes, jodinnetjes, koninklijke minnaressen en alles wat hoepelrokken droeg.
Liefde(loos)
De Lignes amoureuze loopbaan begon met een handtastelijke gouvernante ('ze liet me heel haar dikke lijf verkennen en liet me poedelnaakt voor haar dansen') en eindigde met een verliefdheid op een negentienjarige toen de eeuwige minnaar hoogbejaard was. Een en ander was volgens de Ligne de schuld van de weinig stichtelijke lectuur die hij van zijn onderwijzers te lezen kreeg: 'heel bevorderlijk voor mijn geest, maar niet zo goed voor mijn morele ontwikkeling'. Zo kwam het dat de jonge prins met een kamenierster in bed dook toen hij pas drie weken getrouwd was, dat hij kloosters binnendrong verkleed als vrouw, bijna Marie Antoinette verleidde en de beroemde courtisane Madame du Barry troostte na de dood van Lodewijk XV.
Misschien moest hij met zijn ontelbare affaires een gebrek aan affectie aanvullen. Want de prins, die in het kasteel van Beloeil in Henegouwen woonde, had een liefdeloze jeugd. Moeder stierf jong, vader kon hem niet uitstaan. Toen zijn zoon hem trots liet weten dat hij tot kolonel in zijn vaders regiment benoemd was, schreef de oude de Ligne hem: 'Het was al erg genoeg voor mij, meneer, om u als zoon te hebben, zonder u ook nog als kolonel te moeten verdragen.' Toen de Ligne op legerexpeditie bijna bezweek aan de pokken bleef vader onverschillig. Toen hij zijn vader voor diens dood wilde bezoeken, werd hem de deur gewezen. Veel hartelozer wordt het niet.
La vie en rose
Gelukkig sloot le tout Europe de Belgische prins in de armen. Grenzen bestonden niet voor de adellijke achttiende-eeuwers, die reisden van hot naar her, van Moskou naar Wenen naar Versailles - in de Lignes geval in een roze koets geflankeerd door lakeien in roze livrei. Overal werd de prins geroemd als briljante causeur, heerlijke flirt en aangename jachtgezel. Zijn grappen waren nooit ten koste van anderen en hij gaf handenvol geld uit aan cadeautjes en hulp voor wie dat nodig had. Maar wie goed doet, slecht ontmoet, beweerde de prins in een van zijn paradoxen: 'Ik heb nooit iemand kwaad gedaan. Had ik dat wel gedaan, dan zouden de mensen beter voor mij zijn geweest.'
Want die mensen, mannen én vrouwen, zijn een teleurstelling. Toen de prins twaalf was, had hij een raaf, een schaap en een vos als gezelschap. Als bejaarde man ontbeet hij met een ezel, een schaap en een geit. Zo is de cirkel rond, niet zonder tristesse: 'Tussen de twee periodes dat ik van dieren hield, heb ik van mensen gehouden, die mijn liefde vaak niet verdienden.'
Ook de militaire carrière van de prins valt tegen. Misschien omdat hij roekeloos omgaat met zijn manschappen, misschien omdat hij te zeer opgaat in mondaine genoegens, maar vooral omdat hij zijn favoriete zoon Charles op het slagveld verliest. De benoeming tot veldmaarschalk op zijn tweeënzeventigste komt rijk laat.
Melancholie en waanzin
Het is in zijn vijfde brief aan de markiezin de Coigny, geschreven op expeditie in de Krim, dat de Ligne ons een blik gunt achter de schermen van zijn savoir-vivre. En wat er opklinkt is melancholie. Ja, hij heeft het talent om overal het beste van te maken, is blij als het anderen goed gaat en hij heeft veel vrienden, maar dan vooral 'omdat ik volstrekt geen ambities heb, zodat mijn levensloop niets uitzonderlijks heeft en mijn verdiensten niemand verontrusten'. En heeft de Ligne al één vriend getroffen die zoveel voor hem deed als hij voor de ander? En waarom blijft hij als luxezwerver over de wereld reizen, voor troepenschouwingen en oorlogen en vorsten, terwijl hij niets geeft om geld of privileges? 'Overal thuis en nergens gebonden', dat kan eenzaam worden op je oude dag.
Ondertussen valt het Ancien Régime in duigen, klimt het volk op de barricaden en zal de Ligne zijn Zuid-Nederlandse bezittingen, de helft van zijn vrienden - en ook Marie Antoinette - verliezen aan revoluties en het schavot. Waanzin, allemaal waanzin, vindt de grand seigneur. Als verfijndheid en plezier de wereld uitgejaagd worden en Napoleon zich tot tiran ontwikkelt zal hij uiteindelijk zuchten: 'Mijn koninkrijk is niet meer van deze wereld.'
Dat de geschriften van de prins wel nog op de wereld zijn, kunnen we alleen maar toejuichen. Zijn brieven zijn soms iets te vleierig en tot verpozing van het salonpubliek geschreven, maar de brief uit Parthenizza behoort bij het beste van de achttiende-eeuwse letteren. En de memoires zijn heerlijk spontaan en innemend, de maximes en oneliners guitig en slim. Mocht Casanova deze memoires onder ogen gekregen hebben, hij zou trots geweest zijn op zijn vriend. Tijd dus om de meest kosmopolitische aller Belgen een plaats in het hart en de boekenkast te gunnen.
CHARLES-JOSEPH DE LIGNE Memoires. Vertaald door Marijke Arijs, Davidsfonds, 284 blz., 24,99 €.
CHARLES-JOSEPH DE LIGNE Brieven aan de markiezin de Coigny. Vertaald door Marijke Arijs, Vleugels, 62 blz., 22,90 €.
Verberg tekst