In de haven van Zeebrugge plegen twee arbeiders een stoutmoedige overval op een beveiligde transportwagen. Naast enkele miljoenen aan diamanten zijn ze nu ook in het bezit van een hoeveelheid documenten in het Japans. Ondertussen meldt de specialist van een private bank aan de Brusselse politie dat hij met de dood wordt bedreigd door onbekenden. Wanneer kort daarna een ontploffing plaatsvindt op een verdieping van een appartement waarin de bank gevestigd was, gelooft hoofdcommissaris Goris niet in een ongeluk. Dan blijkt dat de nietsontziende Japanse maffia, de yakuza, in Brussel aanwezig is om geld wit te wassen. Deze tiende detectiveroman van de Brusselse commissaris De Coninck rond Goris en zijn team is niet zijn beste. Het mag de lezer dan misschien niet verbazen dat ook de yakuza in Vlaanderen is neergestreken, maar het extreme geweld is niet in verhouding. En plot nummer twee, die van de havenarbeiders en hoe ze hun problemen oplossen, is nogal simplistisch. Maar het grootste bezwaar is dat het boek zich overal zou kunnen afspelen en je nergens het multiculturele Brussel vermoedt. Verberg tekst