Zeventien, Twee vriendinnen en De elegantie van de zwemmer werden eerder als drie afzonderlijke dunnetjes uitgegeven bij uitgeverij Grasset. De autobiografische verhalen spelen zich af in Parijs. Ze vormen samen een bewogen, veelzijdige coming of age van een vrouw met een bourgeoisie-achtergrond.
Schnecks verhalen passen in de traditie van de sociologische memoir, waar Annie Ernaux (aan wie Zeventien is opgedragen), Marguerite Duras en Didier Eribon bekende representanten van zijn.
'Ik heb niemand ooit verteld hoe ik per ongeluk zwanger ben geworden', begint de verteller van Zeventien in dezelfde dwingende, onomwonden stijl die we kennen van Ernaux. De tegenwoordige tijd zorgt voor een gevoel van betrokkenheid en urgentie. 'Ik ben zeventien en ik heb een minnaar', schrijft Schneck. Ze lijkt geïnspireerd door haar vader, die een tweede appartement heeft waar hij met andere vrouwen dan haar moeder afspreekt. Met haar minnaar verkent ze vrijelijk haar seksualiteit, …Lees verder
Zeventien, Twee vriendinnen en De elegantie van de zwemmer werden eerder als drie afzonderlijke dunnetjes uitgegeven bij uitgeverij Grasset. De autobiografische verhalen spelen zich af in Parijs. Ze vormen samen een bewogen, veelzijdige coming of age van een vrouw met een bourgeoisie-achtergrond.
Schnecks verhalen passen in de traditie van de sociologische memoir, waar Annie Ernaux (aan wie Zeventien is opgedragen), Marguerite Duras en Didier Eribon bekende representanten van zijn.
'Ik heb niemand ooit verteld hoe ik per ongeluk zwanger ben geworden', begint de verteller van Zeventien in dezelfde dwingende, onomwonden stijl die we kennen van Ernaux. De tegenwoordige tijd zorgt voor een gevoel van betrokkenheid en urgentie. 'Ik ben zeventien en ik heb een minnaar', schrijft Schneck. Ze lijkt geïnspireerd door haar vader, die een tweede appartement heeft waar hij met andere vrouwen dan haar moeder afspreekt. Met haar minnaar verkent ze vrijelijk haar seksualiteit, tot ze ineens zwanger is. Omdat haar ouders hoogopgeleid, progressief en links zijn, wordt er een abortus voor haar geregeld. Schneck beschrijft deze onthutsende ervaring die haar net-ontluikende lichaam terugbrengt tot haar reproductieve functie.
In Twee vriendinnen brengt een sociologe de jeugd van Colombe en Héloïse in kaart: 'Héloïses ouders behoren tot de gegoede bourgeoisie en via haar moeder tot de aristocratie, terwijl Colombes sociale afkomst onduidelijk is (Joodse immigranten uit Oost-Europa van wie de kinderen goed onderwijs hebben genoten).' In feite is het verhaal een sociologische opsomming, waarvan de markers kledingmerken, interieurs, onroerend goed, mores en toekomstperspectieven zijn, maar Schneck brengt het verhaal op een hoger plan door uit en in te zoomen van de klasse naar het individu. Héloïse heeft haar leven beter op orde dan Colombe, tot ze ernstig ziek wordt en doodgaat.
In het laatste verhaal is Colombe van middelbare leeftijd. Nu is ze gescheiden en heeft ze twee kinderen. Geheel onverwacht wordt ze verschrikkelijk verliefd op een man die niet bij haar past. De relatie gaat over, maar ze vindt het lastig dit te aanvaarden. Zwemmen, waar die man zo gek op was, biedt troost. De privileges van een bourgeoise vrouw blijken niet grenzeloos: in liefde, dood en eenzaamheid is ze zo kwetsbaar als ieder ander.
Verberg tekst