David Foster Wallace is een schrijver die op belachelijk veel niveaus te genieten is, niet het minst in zijn Brief Interviews with Hideous Men. Jammer dat de vertaling Korte gesprekken met afgrijselijke mannen daar afbreuk aan doet.
Tijdens mijn studie psychologie deed ik eens literatuuronderzoek naar strafrechtelijk opgelegde therapieën voor psychopaten. Uit verschillende geraadpleegde bronnen bleek dat het effect van die therapieën averechts kan uitpakken: door het inzicht dat psychopaten erdoor krijgen in de menselijke psyche en de sociale omgangsvormen, leren ze nog beter hoe ze potentiële slachtoffers kunnen manipuleren en mentaal kapotmaken.
Ik moest daaraan denken tijdens het herlezen van Brief Interviews with Hideous Men van David Foster Wallace (1962-2008), een verhalenbundel uit 1999 die nu, acht jaar na Wallace' zelfverkozen dood, voor het eerst in Nederlandse vertaling verschijnt. Wallace laat nogal wat verknipte kerels hun trumpiaanse kleedkamerpraat uitkramen, over hoe zij vrouwen manipuleren. Zo is er de man met het mismaakte, onvolgroeide armpje, die zijn handicap gebruikt om vrouwen zijn bed in te lokken. Er is de man die na het lezen van een boek over de Holocaust concludeert dat traumatische ervaringen tot persoonlijke groei kunnen leiden, wat dan misschien ook wel geldt voor verkrachting. Er is de man die zijn egoïsme tijdens seks rechtvaardigt via een aanklacht tegen zogenaamd onbaatzuchtige minnaars, die volgens hem alleen maar uit egoïstische motieven de 'Great Lover' uithangen.
Deze mannen spreken de glibberige taal van de psychotherapie en zelfhulpboeken, of ze hanteren het relationele jargon van de damesbladen, en als het even zo uitkomt, maken ze zich groot met hun kennis van postmoderne filosofie of de evolutietheorie. Heel veel woorden hebben ze nodig, maar in al hun verbositeit hebben ze niets wezenlijks over vrouwen te melden. Vrouwen zijn concepten. Eén man spreekt zelfs van subjecten. Het bewustzijn van de ander is en blijft een abstractie.
Uitlachen of zenuwlach?
Niet alleen de mannen in dit boek hebben daarmee te kampen. In het meesterlijke verhaal 'De depressieve persoon' volgen we een vrouw die jarenlang een therapeut bezoekt, maar alsnog "vreselijke emotionele pijn" lijdt. In gruwelijk hulpverlenersidioom word je als lezer meegenomen in de beklemmende denkwereld van deze depressieve persoon, en samen met haar raak je verstrikt in haar oneindige, telkens weer in zichzelf grijpende gedachtekronkels.
Wanneer haar therapeut zelfmoord pleegt, is de depressieve persoon daar lange tijd kapot van, maar niet uit medeleven. Ze belt een vriendin en bekent dat "al haar getormenteerdheid, pijn en wanhoop sinds de zelfmoord van de therapeut in de grond enkel en alleen om zichzelf waren geweest". Het is de overtreffende trap van egoïsme: je schuldig voelen óver dat egoïsme. En daar dan over klagen.
'De depressieve persoon' is een verhaal waar ik keer op keer vreselijk om moet lachen, maar wat voor lachen is dat? Uitlachen? Of is het meer de zenuwlach die je uitstoot als je je zo beklemd voelt dat relativering je enige (tijdelijke) redding is? Minstens allebei. Maar op den duur vergaat het lachen je: ook deze ontsnappingsclausule word je ontnomen.
Kennis is kwelling
Soms wordt er in deze verhalen een poging gedaan tot oprecht contact. In het verhaal 'Octet' richt de auteur zich rechtstreeks tot de lezer en spreekt zijn twijfels uit over de metafictionele trucjes die hij zo graag toepast, maar die de oprechtheid en urgentie van het geschrevene bedreigen. Uiteindelijk komt het erop neer dat hij zich als schrijver gaat zitten afvragen of de lezer zijn werk wel kan waarderen, om vervolgens vast te stellen dat niets zo vernietigend is voor het artistieke proces als een schrijver die zich gaat zitten afvragen wat lezers eventueel van zijn werk zouden kunnen vinden.
Ook hier is een teveel aan kennis en bewustzijn een kwelling en een barrière in het contact met de ander, nu niet tussen man en vrouw, maar tussen lezer en schrijver. Wallace diagnosticeert een ziekte, een morele en tegelijk metafysische ziekte: deze bundel is een overzicht van de symptomen.
Toch zorgt dat problematische bewustzijn er soms óók voor dat het licht juist aangaat. Dan laat Wallace de sensorische indrukken, de geuren en kleuren, met daverende kracht binnenkomen. Dan lukt het de personages om zich eindelijk in een ander te verplaatsen en zo écht contact te maken.
David Foster Wallace is een schrijver die op een angstaanjagende hoeveelheid niveaus te genieten is: van zijn algemene ideeën over taal en intermenselijk contact, tot en met de interpunctie van zijn grandioos gecomponeerde zinnen. De algemene ideeën komen in het Nederlands prima over, maar op microniveau heb ik toch heel vaak het gevoel dat de vertalers er nét naast zitten. Bij een ultratalige auteur als Wallace is dat funest. Alleen de titel al: Brief Interviews is Korte gesprekken geworden. Waaróm? Het woord 'interview' staat gewoon in de Van Dale en betekent toch echt iets anders dan 'gesprek'.
Als de man met het mismaakte armpje opschept over de hoeveelheid vrouwen die hij dankzij zijn handicap in bed krijgt, gebruikt hij de woorden: "More pussy than a toilet seat, man. I shit you not." Grof en plat ja, maar dat is nu eenmaal wat er staat. Vertaling: "Scoren, man. Ze gaan allemaal plat voor de bijl." Ik weet niet welke bejaarde deze oubollige woorden nog gebruikt, maar ze hebben niets te maken met het origineel.
Aan de andere kant van het obsceniteitenspectrum vinden we de onervaren jonge echtgenote in het verhaal 'Adult World', die het moeilijk vindt om over seks te praten en die het geslacht van haar man "his thingie" noemt. Dat wordt "zijn piemel" - niet fout, wel helemaal ernaast, want wég is het kinderlijke, preutse en vermijdende van dat woord thingie.
Saboteren van virtuositeit
En dan zijn er de eigenzinnigheden van Wallace' stijl. Soms worden passages waar hij Ervoor Kiest Hoofdletters Te Gebruiken vertaald-met-kleine-letters-en-streepjes-tussen-de-woorden. Waarom toch? Wallace schrijft de uitdrukking "with regard to" consequent als "w/r/t", maar dat wordt niet vertaald als "m/b/t" of voor mijn part "m.b.t.", nee, er wordt gewoon omheen gewerkt. Ik vind dat incorrect, maar meer nog begrijp ik het gewoon niet.
Ja, "m/b/t" is ongelofelijk lelijk maar het is nu juist tekenend voor Wallace' aanpak dat hij voortdurend, op alle niveaus, zijn virtuositeit probeert te saboteren. Een vertaler die andere ideeën over esthetiek heeft, moet zelf maar een boek schrijven, niet de eigenzinnigheden van een ander wegpoetsen.
Ik vrees dat er voor de nieuwsgierigen niets anders op zit dan een uitgebreid woordenboek te kopen en zich gewoon maar te wagen aan de Engelstalige versie van deze magistrale bundel, Brief Interviews with Hideous Men.
Interviews ja. Geen gesprekken.
Meulenhoff, 326 p., 24,99 euro, Vertaling: Leen Van Den Broucke en Iannis Goerlandt.
Verberg tekst