Met dit boek geeft Evelien van Dort het startschot voor een nieuwe reeks. De verhalen rond Jasper en Julia, twee kinderen van zeven, zijn bedoeld voor lezers van dezelfde leeftijd.
In dit eerste deel probeert het duo een ontsnapte cavia te vangen. Een goed middeltje tegen hun verveling, maar ook het dorpsplein wordt er beter van. De pogingen om het knaagdier te vangen hebben als gevolg dat Pleintje Zeven, zo gedoopt door Jasper en Julia, er steeds groener en gezelliger gaat uitzien. En ze werken niet alleen. Nee, ook de volwassen buurtbewoners worden meegesleept in het enthousiasme van de kinderen en dragen hun steentje bij om de cavia te vangen én het pleintje op te fleuren.
De fantasie en de daadkracht van Jasper en Julia transformeren een doordeweekse vakantiedag in iets speciaals. Net zoals kinderen van vlees en bloed zien de twee hoofdpersonages het groots in. Het is leuk om te dagdromen bij het idee om ook een plek te hebben waar het voor iedereen aangenaam vertoeven is, of om een boomhut in elkaar te knutselen, of om een huisdier te krijgen. Het boek straalt een erg charismatische gezelligheid uit. Combineer dat met twee guitige, maar goedhartige kinderen en enkele behulpzame volwassenen en een feelgoodverhaal is het resultaat.
Van Dort hanteert een directe, heldere stijl met eenvoudige zinnen. Toch zijn die al van een zekere lengte en zijn woorden met drie lettergrepen geen uitzondering. Ondanks de beperkingen van het AVI-niveau voelen de teksten niet aan alsof ze in een keurslijf zitten. De zinnen zijn to the point, maar met voldoende aandacht voor beschrijvingen en sfeeropbouw. Enkel de namen van de personages zijn een beetje kinderachtig: mevrouw Stok heeft een wandelstok, meneer Advies heeft altijd goed advies enzovoort.
De warrige zwart-wittekeningen van Harmen van Straaten zijn sfeervol, maar weinig illustratief. Ook zijn ze vaak te klein om te beroeren. Enkel bij de grotere illustraties komt de stijl van Van Straaten tot zijn recht. Helaas is er zo maar één te vinden in het boek. [Lore Douws]

Jasper en Julia, beiden 7 jaar oud, hebben vakantie en denken dat ze zich gaan vervelen zonder hun sportclub en hun school. Niets is minder waar, want er is een cavia weggelopen. Dat is het begin van een lange zoektocht. Ondertussen helpen ze de buurman met zijn schutting en bedenken ze een naam voor het pleintje voor hun huis, dat er steeds mooier gaat uitzien. Rustig voortkabbelend en gezellig verhaal over twee buurkinderen. Het taalgebruik is eenvoudig, AVI-M4. De zinnen zijn kort en de bladspiegel royaal. De pentekeningen passen goed bij het verhaal. Er staat meestal een tekening per twee bladzijden. Aantrekkelijke, goed verzorgde uitgave. Voorlezen vanaf ca. 5 jaar, zelf lezen vanaf ca. 7 jaar.