In 2010 verscheen Marcelo en de echte wereld, Francisco Storks eerste adolescentenroman. Marcelo leeft in zijn eigen wereld. Hij heeft het syndroom van Asperger en kan moeilijk met anderen communiceren, maar leert zich te redden in de echte wereld. In De laatste zomer van de krijgers des doods moet Pancho zich ook alleen zien te redden, nadat hij zijn vader en zus heeft verloren. Zijn moeder stierf toen hij vijf jaar was. Pancho weet zeker dat zijn zus vermoord is, want in haar bloed is alcohol gevonden, terwijl ze wist dat alcohol levensgevaarlijk voor haar was en daarom nooit dronk. Iemand moét haar dus gedwongen hebben, en Pancho heeft maar één doel: de dood van Rosa wreken.
De zoektocht naar de moordenaar heeft het karakter van een thriller. Pas aan het einde weet de lezer of Pancho zijn voornemen zal uitvoeren. Het is echter veel meer dan een spannend verhaal: de verhaallijnen laten een ingenieus verloop zien en de belangrijkste personages ontwikkelen zich overtuigend.
De krijgers des doods zijn twee jongens van zeventien: Pancho Sanchez en Daniel Quentin (D.Q.). Hun situaties zijn verschillend: Pancho is uit op wraak en wil iemand vermoorden. De enige taal die hij kent, is die van de vuist; hij beoordeelt iedereen als een tegenstander in een boksring. D.Q. heeft kanker in zijn hersenen en heeft nog maar een half jaar te leven. Daarom schrijft hij aan ‘het Manifest van de Krijger des Doods’, waarin hij betoogt dat je je juist in deze situatie moet richten op het leven.
Pancho is door zijn agressieve gedrag uit een pleeggezin weggehaald en kan de gevangenis ontlopen door een verblijf in een internaat. Daar wordt hij als buddy toegewezen aan D.Q., die Pancho’s gezelschap wel ziet zitten. Daniels moeder Helen zegt daarover: ‘Ik snap wel waarom. Ik kan zien dat jij heel erg op hem lijkt.’ Pancho denkt: ‘D.Q. en hij waren van totaal verschillende soorten […] Maar hij besloot haar niet te verbeteren. Daarvoor zouden nog meer woorden nodig zijn, en hij had meer dan genoeg van woorden.’ D.Q. en zijn moeder zijn denkers en praters, Pancho is een doener. Pancho accepteert hun gedrag alleen om praktische redenen.
D.Q. en Pancho zijn aanvankelijk tamelijk onvolwassen. Hun toenadering en volwassenwording worden zorgvuldig en daarom geloofwaardig beschreven. In dit proces speelt de verpleegkundige Marisol een centrale rol. D.Q. ziet de behandeling in Albuqueque eigenlijk helemaal niet zitten; hij is alleen maar gezwicht omdat hij daar eerder met Marisol kennisgemaakt heeft. Marisol maakt ook veel indruk op Pancho en weet hem zover te krijgen dat hij haar helpt bij de opvang van kinderen in het tehuis. Door D.Q., Helen, Marisol en een van de patiëntjes, Josie, wordt Pancho belaagd met andere opvattingen: ‘Allemaal ranselden ze hem met woorden en verzoeken die hem afleidden van zijn doel: de man zoeken die zijn zusje had vermoord.’ Tegen wil en dank gaat Pancho nadenken. Josie doet hem voortdurend denken aan Rosa, die als geestelijk gehandicapte ook heel kwetsbaar was.
In de passages met Josie begeeft de auteur zich op het randje van de sentimentaliteit. Als Pancho afscheid neemt van Josie — zij is aan de beterhand en mag naar huis — komen er tranen aan te pas: ‘Dit was belachelijk. Hij had niet gehuild toen zijn vader dood was. Hij had niet gehuild toen Rosa stierf. Waarom nu wel?’ Hij vermant zich met gedachten als: ‘Hoog tijd dat hij in de ring kwam te staan tegenover iemand die beter vocht dan hij, iemand die hem knock-out kon slaan en dat denken kon laten ophouden.’
Ook D.Q. ontwikkelt zich. Aanvankelijk gebruikt hij Pancho als zijn knechtje, maar aan het einde beschouwt hij hem als gelijkwaardig. D.Q. beseft dat hij in zijn Manifest mooie dingen gezegd heeft over het leven en de liefde, maar dat hij in wezen alleen uit was op de liefde van Marisol en dat hij jaloers was op Pancho. Het Manifest van de Krijger des Doods noemt hij dan ‘gelul’. Hij weet dat hij zal sterven zonder een diepere zin van het leven te ontdekken.
Pancho gaat de moordenaar van Rosa opzoeken, maar neemt geen wraak. In de epiloog vindt de lezer de bladzijde die Pancho heeft toegevoegd aan het dagboek van Rosa. ‘Ik kan aan je dagboek zien dat je gek op hem was. Jij vergeeft hem vast, zo goed ken ik je wel. Daarom wou ik je laten weten dat ik hem vanwege jou niet heb doodgeschoten. […] Toen jij pas dood was gaf ik niet zoveel om het leven. Maar nou denk ik dat we er zuinig op moeten zijn.’
De ontwikkelingen in de hoofdlijn worden ondersteund door subtiele symbolen. Zo is D.Q. gehecht aan een papegaai die Pancho uitgezaagd heeft. Als D.Q. afstand neemt van zijn Manifest, zegt hij dat hij anderen napraatte als een papegaai. De naam van het instituut waar Daniel behandeld wordt, heet weinig origineel Casa Esperanza, het huis van de hoop. Meer literair is de naamgeving van Pancho en D.Q.. Pancho is een bijnaam; eigenlijk heet hij Francisco. (Een van de aanwijzingen dat de auteur een aantal autobiografische aspecten in het verhaal verwerkt heeft.) Interessanter is de naam Pancho in combinatie met D.Q.. Pancho wordt meermalen ‘knechtje’ genoemd en door D.Q. als zodanig behandeld. D.Q. is een verwijzing naar Don Quichote, Pancho is dan zijn knecht Sancho Panza. Cervantes zegt in het voorwoord van zijn Don Quichote, de man van La Mancha dat het handelt over de kloof tussen mooie dromen en de harde praktijk. Don Quichote en Sancho Panza verbeelden de klassieke tegenstelling van geest tegenover lichaam, rede tegenover begeerte, idealen tegenover de werkelijkheid. De rede heeft fraaie ideeën, maar de natuur laat zich niet foppen: de feiten lijken het altijd te winnen. En zo gaat het ook in De laatste zomer van de Krijgers des Doods. Pancho en D.Q. komen uiteindelijk thuis in de echte wereld, zoals Marcelo in de gelijknamige roman. [Ger Van Hoek]
Verberg tekst