Uitgeverij Casterman bracht opnieuw enkele facsimile-uitgaven van 'De avonturen van Kuifje' op de markt. Ditmaal gaat het om een tweeluik dat Hergé creëerde rond het klassieke gegeven van de jacht op een schat. Facsimile-uitgaven zijn natuurlijk een prachtig geschenk voor de fanatieke fans van Hergé. De antiquarische oorspronkelijke uitgaven zijn inmiddels immers onbetaalbaar geworden voor de doorsnee stripliefhebber. Nadeel is dan weer dat ook alle onvolkomenheden van de oorspronkelijke druk worden overgenomen. Het is dan ook vooral vanuit historisch oogpunt belangrijk dat van alle Kuifje-albums een facsimile-uitgave zal verschijnen. Je kan bv. de evolutie van het sublieme talent van Hergé bestuderen.

Toch is het opvallend dat deze uitgaven die in 1946-1947 voor het eerst verschenen ook bijna zestig jaar later nog steeds weten te boeien.

Een van de extra pluspunten bij deze twee delen is ook dat Hergé voor het eerst professor Trifonius Zonnebloem laat optreden en dat kapitein Haddock zijn befaamde kasteel van Molensloot aankoopt. Op een rommelmarkt koopt Kuifje een schaalmodel van een oud schip als geschenkje voor zijn goede vriend Haddock. Kapitein Haddock staat perplex. Het schip blijkt namelijk een replica te zijn van de Eenhoorn, het schip van François, ridder Hadogue, een van zijn voorvaderen die leefde tijdens het bewind van Lodewijk XIV. Reeds op de rommelmarkt was er echter ook heel wat belangstelling voor het schip van een zekere Ivan Ivanovitch Sakharine. Deze verzamelaar wou absoluut het schaalmodel van Kuifje overkopen.

Kapitein Haddock herinnert zich dat hij nog een oude koffer van zijn voorvader op zolder heeft staan. Hij vindt er het scheepsjournaal in terug. Meer heeft de flamboyante Haddock niet nodig om de geschiedenis te doen herleven. Hergé's stripverhalen blijven ook na al die jaren moeiteloos overeind. Klassiekers pur sang. [Jan Geeraerts]

Dit op zichzelf staande vervolg op 'Het geheim van de Eenhoorn'* is historisch, omdat kapitein Haddock in dit deel zijn kasteel Molensloot koopt met geld van de voor de eerste maal optredende professor Zonnebloem. De doofheid en vindingrijkheid van deze laatste maken het tot een uitstekend stripverhaalgegeven waar veel omheen te spinnen valt. Het verhaal beschrijft een speurtocht naar een familie(zeerover)schat waarbij Hergé bewijst dat zo'n vertelling niet altijd over schurken en wilde achtervolgingen behoeft te gaan. Een spannend stripboek met een verrassend slot. Hecht en degelijk, qua inhoud en uitvoering. Vanaf ca. 10 jaar.