De Eerste Wereldoorlog begon in 1914 met de moord op de Oostenrijks-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand. De dader, Gavrilo Princip (1894-1918), heeft een prominente plaats in de geschiedenisboeken verkregen. Veel minder bekend is dat Princip deel uitmaakte van een groter, geheim Servisch genootschap (de Zwarte Hand) en dat er andere samenzweerders waren. Een van hen was de jonge Serviër Cvjetko Popovic. Na een gevangenisstraf te hebben uitgezeten, leidde hij tot op hoge leeftijd een burgermansbestaan in Joegoslavië. Begin jaren zeventig ontmoette de Belgische historica Eynikel deze Popovic (1896-1980). In dit boek schetst zij in de eerste plaats de levensgeschiedenis van deze mede-samenzweerder, mede aan de hand van de autobiografie van Popovic. Daarnaast neemt de auteur de lezers mee naar de broeierige verhoudingen op de Balkan aan het begin van de twintigste eeuw, een periode van revolutionaire romantiek, waarin het politiek geweld kon gedijen.