De hersenen van vrouwen zijn in omvang en gewicht kleiner dan die van mannen. Toch heeft dat geen consequenties voor het denkvermogen van mannen en vrouwen. Vanuit dit gegeven ontrafelt de auteur, neurowetenschapster en hoogleraar psychiatrie in Groningen, de vele verschillen tussen het vrouwen- en het mannenbrein en de achtergronden daarvan. Aan de orde komen onderwerpen als de ontwikkeling en de rijping van het brein van jongens en meisjes, de rol van hormonen, kwalitatieve verschillen in denkvermogen tussen de seksen, verschillen in het immuun- en stresssysteem van vrouwen en mannen en verschillen in breingerelateerde aandoeningen. Ook genderidentiteit en geslachtsverandering komen aan de orde. Naast biologische verschillen is er ook expliciet aandacht voor maatschappelijke factoren. Het boek laat op een boeiende en toegankelijke manier zien wat de samenhang is tussen de neurobiologie en het sociaal-maatschappelijke aspect van sekseverschillen. Interessant voor wetenschappelijk geïnteresseerden, maar zeker ook voor een breder publiek. Bevat uitvoerige bronnenlijst. Verberg tekst