Op 22 maart 2016 vonden de aanslagen plaats op het vliegveld van Zaventem, bij Brussel. De daders kwamen uit de wijk Molenbeek (Brussel). De media stortten zich erop. Door jarenlange onverschilligheid en politiek cynisme zou een voedingsbodem zijn gekweekt voor de jihadisten. Hoe hard de bewoners ook spraken over alle pogingen die er werden ondernomen om er wel iets van te maken, die nuance ging verloren. Molenbeek was gedoemd.
Danser, programmaker en auteur Ish Ait Hamou, al bekend door zijn migratieroman 'Cécile', situeert zijn roman 'Het moois dat we delen' tegen de achtergrond van deze aanslag. Ait Hamou is in Nederland bekend als choreograaf en jurylid van het populaire dansprogramma 'So You Think You Can Dance'. In Vlaanderen is hij een beroemdheid die door het land reist met zijn theatervoorstelling waarin hij zijn eigen migratieverhaal vertelt. Ish ziet voor zichzelf een taak weggelegd om bruggen te bouwen tussen verdeelde groepen. Met deze roman laat hij de g…Lees verder
Op 22 maart 2016 vonden de aanslagen plaats op het vliegveld van Zaventem, bij Brussel. De daders kwamen uit de wijk Molenbeek (Brussel). De media stortten zich erop. Door jarenlange onverschilligheid en politiek cynisme zou een voedingsbodem zijn gekweekt voor de jihadisten. Hoe hard de bewoners ook spraken over alle pogingen die er werden ondernomen om er wel iets van te maken, die nuance ging verloren. Molenbeek was gedoemd.
Danser, programmaker en auteur Ish Ait Hamou, al bekend door zijn migratieroman 'Cécile', situeert zijn roman 'Het moois dat we delen' tegen de achtergrond van deze aanslag. Ait Hamou is in Nederland bekend als choreograaf en jurylid van het populaire dansprogramma 'So You Think You Can Dance'. In Vlaanderen is hij een beroemdheid die door het land reist met zijn theatervoorstelling waarin hij zijn eigen migratieverhaal vertelt. Ish ziet voor zichzelf een taak weggelegd om bruggen te bouwen tussen verdeelde groepen. Met deze roman laat hij de gevolgen van terreur zien voor een gemeenschap.
Het verhaal van Ait Hamou begint als de cameraploegen allang weg zijn. De fictieve terroristische aanslag op een busstation is meer dan vijf jaar oud. De buurt waar de twee hoofdpersonen opgroeien zou Molenbeek kunnen zijn maar ook een andere buurt waar de autochtone bevolking meewarig en soms ronduit racistisch kijkt naar nieuwe bewoners uit migratielanden. Een wijk in identiteitscrisis. Er is een zwarte school, er is multicultureel voetbal en er is een racistische buurman. Er is een Marokkaanse vader die niet aan de bak komt. Het sociale vangnet lijkt weggetrokken. De autochtonen voelen zich in de steek gelaten, nieuwkomers voelen zich ongewenst door de witte Vlamingen.
Ait Hamou verdeelt de sociale en psychologische pijn feilloos over de beide partijen. Het verhaal is opgebouwd uit delen waarin dan Soumia, de jonge Marokkaans-Belgische, en dan Luc, de verstokte oude Vlaming, over hun wereld vertellen. Stap voor stap brengt Ait Hamou de levens van deze twee mensen die op een steenworp aftand van elkaar wonen bij elkaar. Ze dragen nogal wat met zich mee.
Soumia heeft vijf jaar in de gevangenis gezeten voor medewerking aan een terroristische aanslag. Antiwesterse uitspraken die justitie op haar Facebook-account aantrof maken haar verdacht, al was er van enige echte medewerking geen sprake. Na afscheid genomen te hebben van haar vriendje geeft ze twee oude vrienden die streng in de islamitische leer zijn geraakt een lift naar het busstation. Ze blijken koffers bij zich te hebben waarmee ze het busstation laten exploderen. Vanaf dat moment verliest het gezin zijn cohesie. De vader raakt zijn baan kwijt, het voetballende broertje zucht onder het stigma een terrorist in huis te hebben. Soumia kan na haar gevangenschap niet meer aan werk komen.
De oude Luc vult zijn dagen met voetbalwedstrijden kijken bij zijn oude voetbalclub waar hij topscorer was. Sinds de dood van zijn vrouw Maria wentelt hij zich in verbittering en pijn. Hij praat bij in de kantine met de broer van zijn overleden vrouw, Albert, met wie hij lamenteert over de toename van buitenlanders.
Ait Hamou laat je als lezer tussen die twee werelden gaan, dat doet hij moeiteloos en invoelend. Zijn stijl kenmerkt zich door korte zinnen waardoor de verwarring en wanhoop van de personages goed gevoeld wordt. De afstand tussen allochtonen en autochtonen die hopeloos onoverbrugbaar lijkt, is een van de thema's zonder dat het voorspelbaar wordt. De ontknoping komt als een klap.
Wat schiet je als lezer op met dit beklemmende verhaal? Wil Ait Hamou met zijn stadsparabel zeggen dat we uiteindelijk allemaal slachtoffer zijn van het terrorisme? Wil hij door van grotestadsproblematiek fictie te maken ons een handje helpen in het beter begrijpen van de gesegregeerde buitenwijken? Gelukkig gaat hij een stap verder door te laten zien dat wie zich met de ander verbindt de ultieme kwetsbaarheid aangaat. Het is maar de vraag of de samenleving die dialoog wel wil. De drang naar vergelding is groot, aangewakkerd ook door populisten.
Als hij wil laten zien dat mensen na tragische gebeurtenissen goed in staat zijn tot verzoening, dan is hij met deze roman daar zeer in geslaagd. Je wilt na afloop de wereld een stukje kleiner maken om de ander te bereiken.
Verberg tekst