Wilson woont samen met haar mama en stiefpapa in een camper waarmee ze voortdurend rondtrekken. Dat lijkt misschien avontuurlijk, maar voor Wilson is het vooral lastig. Door het vele verhuizen is het moeilijk om vrienden te maken. In het dorpje waar ze nu verblijven, besluit Errol daar echter verandering in te brengen. Hij is van plan om vriendjes met haar te worden. Samen trekken ze het bos in om vogels te spotten met een verrekijker. Maar in plaats van vogels ontdekken ze iets ongelooflijks: op een tak zit Ava, een meisje met vleugels. Ava vraagt hen om aan niemand te verklappen dat ze haar gezien hebben. Ze leeft verborgen in het bos, omdat iemand met slechte bedoelingen haar wil opsporen en misbruiken om er rijk van te worden. Ava wil eigenlijk helemaal niet verborgen blijven. Ze verlangt naar een gewoon leven, met vrienden en vrijheid.

Het boek vertelt een origineel en spannend verhaal, waarin vriendschap en verlangen naar een eigen plek centraal staan. Ava is een bijzonder personage. Sinds haar geboorte — waarbij haar moeder stierf — woont ze bij twee vrouwen en leidt ze een eenzaam bestaan. Ze gaat niet naar school en heeft geen vriendjes. Wilson, vanuit wie het verhaal verteld wordt, weet hoe het is om zich nergens echt thuis te voelen. Het voortdurende rondtrekken valt haar zwaar, maar tegelijk beleeft ze hierdoor onverwachte avonturen.

Het verhaal leest vlot, dankzij de vele dialogen en de luchtige schrijfstijl. De lay-out is overzichtelijk en af en toe duiken mooie zwart-wit illustraties op die het verhaal extra sfeer geven. Eén klein minpuntje is dat je nooit te weten komt hoe Ava eigenlijk aan haar vleugels is gekomen — iets waar je als lezer wel nieuwsgierig naar blijft.