Vanaf 1839 worden foto’s gemaakt. In de loop der tijd zijn daarbij heel uiteenlopende manieren van fotograferen, afdrukken en bewerken gebruikt: daguerreotype, albuminedruk, glasnegatieven, barietpapier, broomolie(over)druk, offset, inktjet, noem maar op. Om (zeker oudere) foto’s goed te kunnen bewaren en/of te conserveren is het van essentieel belang te weten hoe ze gemaakt zijn en afgedrukt zijn en via welke procedés. Het herkennen van het gebruikte chemische procedé (negatief, bindmiddel en beelddragers) is daarvoor dus cruciaal. Het procedé is ook een van de hulpmiddelen bij de datering van een foto en andersom (de datering kan helpen te bepalen hoe een foto gemaakt is). In dit fraai uitgegeven boek, boordevol mooi en vooral nuttig illustratiemateriaal in kleur en zwart-wit, staat systematisch weergegeven welke procedés er waren/zijn en hoe die te herkennen zijn. Achterin het boek een 'determineertabel'* van positiefmaterialen, een kaart* met voorbeelden van zwarte en bruine afdrukken en een kaart* met voorbeelden van diverse soorten beeldverval bij diverse procedés. Met verklarende woordenlijsten, literatuuropgave en register. Verberg tekst