Na de gebeurtenissen die de Verenigde Staten in 2001 schokten, is de CIA fel bekritiseerd. De Amerikaanse inlichtingendienst, die zijn best doet om zijn blazoen op te poetsen, heeft diverse aanslagen op nationale bodem en in het buitenland weten te verijdelen. In Delaware redde een agent het leven van de Zweedse minister-president toen deze een tentoonstelling kwam openen over de geschiedenis van een stad die in de 17de eeuw door Scandinaviërs gesticht werd. Zijn lijfwachten werden in koelen bloede afgeslacht en de vermeende moordenaar liet een brief achter die de indruk moest wekken dat het om een persoonlijke wraak zou gaan. Voor de Amerikaanse ambassade in Parijs explodeerde een koffertje, waarbij de drager, een jonge Arabier zonder strafblad, om het leven kwam. Wat opmerkelijk was: deze spectaculaire "zelfmoordaanslag" werd opgeëist door een voorheen onbekende islamitische splintergroepering. In de Cariben werden een agent van de CIA en zijn tipgever, een drugshandelaar, gedood bij een operatie in opdracht van de DEA, de Amerikaanse antidrugsbrigade. Deze "misser" leidde tot het ontslag van een van de beste strategen van de dienst, de gedoodverfde nieuwe directeur. Een motorbootje propvol explosieven kon nog net tijdig worden onderschept voordat het zich in een schip van de Amerikaanse marine boorde, dat in een haven in Maine voor anker lag. Alfa en zijn collega Sheena hebben merkwaardige overeenkomsten tussen deze verschillende gebeurtenissen ontdekt. Telkens weer is het de afdeling van Harve Lawrence, een rijzende ster binnen de CIA, die dankzij uitstekende informanten de aandacht op zich vestigt. Maar wie is hij eigenlijk, deze opvallende persoonlijkheid die afkomstig is uit een familie van hoge ambtenaren? Op UCLA deelde hij een kamer met een medestudent die president van een Zuid-Amerikaanse republiek is geworden en die hem enkele maanden daarvoor zijn volledige financiële steun toezegde als hij hem bij de aanstaande verkiezingen zou verlossen van zijn belangrijkste rivaal.