Na de dood van haar ouders wordt de kleine Heidi bij haar grootvader, die in de bergen woont, gebracht. Na enkele maanden gaat ze naar de stad als vriendinnetje voor de gehandicapte Klara. Daar wordt ze ziek van heimwee, ook al geeft een man haar een paar katjes. Tenslotte begrijpt de dokter dat Heidi terug moet naar opa in de bergen. Daar komt Klara in de zomer logeren en sterkt zo aan dat ze haar rolstoel niet meer nodig heeft. Prentenboek met een zo sterk verkorte tekst van het klassieke jeugdboek van de Zwitserse schrijfster (1827-1901) dat de gebeurtenissen soms wel erg snel op elkaar volgen. Zo komt Klara op een pagina Heidi bezoeken, gooit Heidi's vriendje Klara's rolstoel uit jaloezie de afgrond in en knapt Klara zo sterk op dat ze die rolstoel niet meer nodig heeft: ze kan weer lopen. De lieve, romantische aquarellen met een ouderwetse sfeer lopen soms door over twee pagina’s. Er zijn details te zien als een eekhoorn, vogels, konijnen. In de tekst wordt een rond gat in het dak genoemd, op de illustratie zit dat gat in de muur. De zinnen zijn eenvoudig en kort. Voorlezen vanaf ca. 4 jaar, zelf lezen vanaf ca. 7 jaar. Verberg tekst