Deze roman speelt zich af op 18 juli 1956 op het landgoed van de familie Avendaño. Op 19 juli 1936 is de landheer, José María, daar vermoord door de boeren uit het dorp en ieder jaar wordt de moord groots herdacht met het naspelen van de moord. Op het landgoed zijn o.a. de weduwe van José María aanwezig, een inspecteur van politie op zoek naar een communist en een Amerikaans historicus. Beetje bij beetje komt de lezer erachter wat zich in 1936 heeft afgespeeld: de achtergronden van de aanwezigen en het verhaal van de moord worden van allerlei kanten belicht maar nooit heeft de lezer een volledig beeld. De schrijver verwijst hierbij veelvuldig naar filosofen, schrijvers en politici en voert zichzelf ook op als de Verteller. Het taalgebruik is intellectueel met veel lange zinnen. Dit alles vergt van de lezer niet alleen bekendheid met de Spaanse Burgeroorlog maar hij zal zich ook moeten inspannen om de draad van het verhaal vast te houden. Een bijzondere leeservaring voor lezers met doorzettingsvermogen. Semprún is een gerenommeerd schrijver die al veel literaire prijzen heeft gewonnen. Verberg tekst