Bevat Dl. 1 Lyrische poëzie
Dl. 2 Epische poëzie
Genre Gedichten
Titel Verzameld dichtwerk / Karel van de Woestijne ; bezorgd door Anne Marie Musschoot ; m.m.v. Kristoffel Demoen ... [et al.]
Medewerker Kristoffel Demoen
Samensteller Anne Marie Musschoot
Taal Nederlands
Uitgever Tielt: Lannoo, 2007 (Andere uitgaven)
2 dl.
ISBN 9789020967609

Leeswolf

Wat overkomt de door velen nagenoeg onleesbaar-archaïsch gewaande Karel van de Woestijne? Vorig jaar verscheen Hans Vandevoordes lijvige proefschrift De spiegel van Achilleus: Karel van de Woestijne en de allegorie (zie hiernaast); ook in 2006 stelde Hans Groenewegen een dossier 'Karel van de Woestijne' samen voor het tijdschrift 'Revolver', met in de schijnwerpers de uit ultrakorte, verrassend modern ogende gedichten bestaande bundel Substrata (1924); dit jaar is al even opmerkelijk, met bij het AMVC-Letterenhuis Latems leven: Karel van de Woestijne en Sint-Martens-Latem (red. Hans Groenewegen), met bij de prestigieuze Historische Uitgeverij een collectie heerlijk uiteenlopende studies, bijeengeschreven door de fine fleur van onze onderzoekers, Al ben ik duister, 'k zet me glanzend uit (zie hiernaast). En dan is er nu als kroon op het werk (van Anne Marie Musschoot ? bijgestaan door Kristoffel Demoen, Leo Jansen en Yves T'Sjoen) in de om haar hoge wetenschappelijke normen geprezen 'Deltareeks' het Verzameld dichtwerk, bestaande uit een deel ly­rische en een deel epische poëzie. Zo is voor het eerst sinds het jubileumjaar 1978 het gros van Van de Woestijnes verzen weer voorhanden. Over afzienbare tijd mogen we ons verwachten aan een biografie door Peter Theunynck, die de vorige, verouderde, van de hand van pionier P. Minderaa zou moeten bijstellen. Er wordt werk gemaakt van briefuitgaven... Het gaat de nagedachtenis van Van de Woestijne goed, en ondanks zijn vaak overladen, gezwollen, tot in spelling en elisies toe gedateerde stijl, ondanks zijn onvoorwaardelijke en behoorlijk hachelijke keus voor het heroïsch ik: zijn werk verdient de toewijding die het dezer dagen alom te beurt valt. Waaraan dan wel?

De gelegenheidsbundel Het zatte hart (1926) en het reeds vermelde Substrata niet meegerekend, vormt de lyrische productie van Van de Woestijne wat hij zelf noemde een "symbolistische autobiografie". Hoewel hij zich dus ogenschijnlijk liet leiden door "de avonturen" van zijn persoonlijk leven, heeft deze oeuvrebouwer toch zijn opeenvolgende weldoordachte blauwdrukken steeds weten te realiseren. In de debuutbundel Het vader-huis (1903) neemt de dichter afscheid van zijn ouders, om tergend aarzelig een in overweging genomen verloofde-in-spe louter gedachtelijk af te tasten. Een aankondiging kan men daarin zien van het bijna choquerend misogyn getinte soort 'liefdes'poëzie ? de aanhalingstekens zijn onontbeerlijk ? dat in het huwelijksboek De boom-gaard der vogelen en der vruchten (1905), De gulden schaduw (1910), en vooral ook in de scharnierbundel De modderen man (1920) frequent zal opduiken. "Ik ben u moe. Gij hebt mijn traagste hoop vermoeid" is een beginregel die kan tellen. Zijn walg voor de zinnelijkheid die hem aantrekt, gaat gepaard met een vaak bewust nagestreefd schuldgevoel ? zorgvuldig voorbereide "repentirs" noemde Maurice Gilliams Van de Woestijnes gedichten ooit, pertinenter kan niet. Aan de andere pool van dit oeuvre vinden we zoals kon worden verwacht God ? en dat is bij deze in religieus opzicht uitermate grillige man (tot in het blasfemische toe) een bijzonder complexe en nog altijd fascinerende aangelegenheid. Schematisch kan men stellen dat Van de Woestijne zich met behulp van zijn altoos op volle toeren draaiend verstand maneuvreerde in de richting van een speculatieve mystiek. "Ik weet: ik berg iemand in mijne woon. / Neen: er verbergt zich iemand in mijn woon. / Waar? Hoe? Er schuilt iemand in mijne woon." In Wiekslag om de kim, de overkoepelende titel van zijn slottrilogie, en dan vooral in God aan zee (1926) en de finale bundel Het berg-meer (1928), hebben de ijle hoogtes van de abstractie gezorgd voor een veel gedepouilleerder taalgebruik ? "de eeuwige afgetrokkenheid eener formule" was in 1912/13 al voorspeld als ooit te benaderen ideaal in en door 'De heilige van het getal': het verschil is groot met het zwaar gedrapeerde begin. Het hierbij afgedrukte gedicht is een perfect staaltje van die late stijl.

Het deel 'Epische poëzie' bevat dramatische fragmenten, poëmata, de twee delen Interludiën (1912 en 1914) en het door Paul van Ostaijen laat in z'n leven met lichte tegenzin geprezen Zon in den rug (1924). Ook al beschouwde Van de Woestijne die tussenspelen naar eigen zeggen "als een spel - [...] een zich vermeien der verbeelding" (zo nu en dan een time-out als het ware), ze kunnen net als zijn belijdenislyriek wel degelijk gerekend worden tot de geplande autobiografie, met dien verstande dat hier een en ander geprojecteerd wordt in mythische figuren, constellaties en verhalen. Van de Woestijne toont een duidelijke voorkeur voor de tien werken van Herakles/Hercules en deinst er niet voor terug mythes naar zijn hand te zetten ? bv. de geschiedenis van Orpheus en Eurudikè (sic).

Deze feestelijke uitgaaf bevat annotaties die niet nodeloos lang uitgevallen zijn, een met het oog op de ontstaans- en publicatiegeschiedenis van het werk uitstekende 'Ter begeleiding', een bibliografie, een register op titels en beginregels en, speciaal voor onze bovenmoerdijkse vrienden, een lijst met woordverklaringen. Hoe somptueus de uitgave ook mag zijn, dat laatste is geen overbodige luxe, ook voor ons niet. [Michel Bartosik]

NBD Biblion

T. van Deel
"Het huis mijns vaders, waar de dagen trager waren," met deze befaamde regel begint het tweede gedicht van het debuut 'Het vader-huis' (1903) van de Vlaamse dichter Karel van de Woestijne (1878-1929), die niet alleen in Vlaanderen, ook in Nederland tot op de dag van vandaag een onmiskenbare invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandstalige poëzie. Zijn gekunstelde werk, lyrisch en episch, heeft zich van klassiek retorisch ontwikkeld tot waarlijk modern, maar dan toch altijd zo dat het biografische en expressieve gehuld werd in een zware, doorwerkte dracht van taal. Zijn poëzie staat hoog aangeschreven en is alleszins de moeite van het lezen èn doorvorsen waard (voor het laatste kan de uitgebreide secundaire literatuur die er over zijn leven en werk voorhanden is uitkomst bieden). Voor het eerste is er nu het volgens de nieuwste editieprincipes samengestelde tweedelige 'Verzameld dichtwerk' in de prestigieuze Delta reeks, waarin niet alleen het bij zijn leven gebundelde werk, ook het vroege, het niet gebundelde en het nagelaten werk is bijeengebracht, voorzien van verantwoording, toelichting, annotaties, register, bibliografie. Kortom, een zeer fraaie uitgave, die Van de Woestijne definitief representeert.