Het boek maakt deel uit van een project van Skoebidoe, de CM-kinderservice rond sombere gevoelens en depressie bij kinderen. Het project wil kinderen wapenen tegen depressie en ze aanzetten om over hun sombere gevoelens te praten. Naast het boek Ik ben nummer dertien omvat het project nog een didactische map en een informatieve folder.
Het boek begint heel herkenbaar: Jozefien zit in de klas waar het bord vol staat met staartdelingen en breuken. Op haar schrift spelen twee vliegen en Jozefien droomt weg. Stilaan wordt duidelijk dat Jozefien geen leuke gedachten heeft. Haar ouders zijn onlangs gescheiden, ze woont nu met haar mama in mama's geboortedorp aan zee en ze mist haar papa erg. Ze is nieuw op school en ze vindt de klas saai. Ze heeft een negatief zelfbeeld: ze is klein, mager en kan zich moeilijk uiten, "als ik iets wil zeggen, lijken mijn woorden in lucht op te gaan. Ze verdwijnen." Ze heeft het moeilijk om in de klas haar plaats te vinden, maar gelukkig is er de bezor…
Lees verder
Het boek maakt deel uit van een project van Skoebidoe, de CM-kinderservice rond sombere gevoelens en depressie bij kinderen. Het project wil kinderen wapenen tegen depressie en ze aanzetten om over hun sombere gevoelens te praten. Naast het boek Ik ben nummer dertien omvat het project nog een didactische map en een informatieve folder.
Het boek begint heel herkenbaar: Jozefien zit in de klas waar het bord vol staat met staartdelingen en breuken. Op haar schrift spelen twee vliegen en Jozefien droomt weg. Stilaan wordt duidelijk dat Jozefien geen leuke gedachten heeft. Haar ouders zijn onlangs gescheiden, ze woont nu met haar mama in mama's geboortedorp aan zee en ze mist haar papa erg. Ze is nieuw op school en ze vindt de klas saai. Ze heeft een negatief zelfbeeld: ze is klein, mager en kan zich moeilijk uiten, "als ik iets wil zeggen, lijken mijn woorden in lucht op te gaan. Ze verdwijnen." Ze heeft het moeilijk om in de klas haar plaats te vinden, maar gelukkig is er de bezorgde meester Rik, een jeugdvriend van haar mama. Ze mist haar vroegere vrienden en vriendinnen. In haar nieuwe klas zit Robin, een ogenschijnlijk "coole", maar in werkelijkheid kwetsbare jongen. Hij heeft het thuis niet makkelijk en net als Jozefien piekert en denkt hij veel.
Wanneer Jozefien wordt gepest, komt alles in een stroomversnelling terecht. Robin neemt het voor haar op, de meester neemt contact op met haar mama en via het CLB krijgt Jozefien professionele hulp. Eindelijk kan ze over haar verdriet en haar problemen praten.
In Ik ben nummer dertien schetst Kristien Dieltiens op een warme, gevoelige manier de complexe gevoelens van een kind dat plots uit zijn vertrouwd bestaan wordt weggerukt.
Jozefien mist haar papa vreselijk. Hij woont nu samen met Marjolein, die een kindje verwacht. Jozefien verheugt zich op de baby, want ze wil graag een broertje of zusje. Ze wordt echter heen en weer geslingerd tussen haar liefde voor papa en de sympathie voor Marjolein enerzijds en haar trouw aan mama anderzijds.
Ze voelt aan dat ook mama het moeilijk heeft met de scheiding, haar werkloosheid en de financiële problemen. Jozefien wil haar met haar sombere gedachten niet extra belasten. Jozefien is niet alleen haar thuis, maar ook haar huis kwijt. Ze verhuist van Antwerpen naar de kust, van een stad naar een klein dorp. Het nieuwe huis is niet in orde, dozen en koffers zijn nog niet uitgepakt, ze vindt haar dagboek niet en alles verwijst nog naar de vorige bewoners.
Meisjes van Jozefiens leeftijd hebben een enorme nood aan een 'beste' vriendin. De puberteit begint en hun wereld verandert. Ze willen vragen, ervaringen en gevoelens van onzekerheid met elkaar uitwisselen. Jozefien mist haar vriendinnen enorm en tegelijkertijd steekt ook wat jaloezie de kop op: "iemand heeft haar plaats ingenomen". In haar nieuwe school is ze nummer dertien, de 'nieuwe'. Het getal dertien weegt zwaar op Jozefien. Ze is op een vrijdag de dertiende geboren, ze woont in huisnummer dertien, ze is nummer dertien in de klas... Ze voelt zich echt nummer dertien, niet gewenst, overbodig: "ik wil graag reserve zijn. Ik ben nummer dertien".
Kristien Dieltiens wijst subtiel op signalen om een depressie te herkennen: vermoeidheid en slapeloosheid, gebrek aan eetlust, agressie en huilbuien, slechte cijfers op school... Ze laat kinderen aanvoelen dat ze niet alleen staan met hun sombere gevoelens en hun problemen, dat ze geen "buitenbeentjes" zijn en dat praten helpt. De evolutie in de gedachten en gevoelens van Jozefien wordt op een meesterlijke wijze vertaald in de manier waarop ze de natuur ervaart: van een grauw en koud voorjaar in het begin van het boek naar de aanzet van de zomer "Boer Ludo zaaide maïs en uit de aarde groeiden kleine strikjes. [...] De zee werd blauwer, de lucht minder grijs. [...] Op de dijk kon je alles ruiken wat aan de zomer deed denken." Een ontroerend en verhelderend boek. [Marita Van Auwenis]
Verberg tekst