Janita Monna schrijft wekelijks over poëzie voor Trouw.
Dichten heeft wel iets van vissen. Er moet goed aas aan het haakje zitten, wil je je lezer je poëzie binnenhalen. Dit is aanlokkelijk aas: "mijn grote schuld triomfeert/ op de rondvaartboot". Je veert er meteen van op. Wat is dit nu weer? Wat - of wie - is die schuld? En waarom zit die op een toeristische boot? Veel vragen, maar de lezer is binnen. Dat heeft de dichter met zeven woorden bereikt.
Die dichter is Laurens Ham, een debutant. 'Mijn grote schuld' is de titel van zijn eerste bundel - niet zijn eerste publicatie, overigens, want Ham is wetenschapper en schrijft regelmatig over literatuur.
In de openingsreeks van zijn debuut gaat 'mijn grote schuld' op reis. Je zou die 'schuld' kunnen zien als de personificatie van de moderne reiziger, de mens die zijn talen spreekt, die er goed uitgerust op uit trekt, apparatuur bij de hand om het wildlife vast te leggen.
Maar hij zou geen 'schuld' heten als dat gereis louter…Lees verder
Dichten heeft wel iets van vissen. Er moet goed aas aan het haakje zitten, wil je je lezer je poëzie binnenhalen. Dit is aanlokkelijk aas: "mijn grote schuld triomfeert/ op de rondvaartboot". Je veert er meteen van op. Wat is dit nu weer? Wat - of wie - is die schuld? En waarom zit die op een toeristische boot? Veel vragen, maar de lezer is binnen. Dat heeft de dichter met zeven woorden bereikt.
Die dichter is Laurens Ham, een debutant. 'Mijn grote schuld' is de titel van zijn eerste bundel - niet zijn eerste publicatie, overigens, want Ham is wetenschapper en schrijft regelmatig over literatuur.
In de openingsreeks van zijn debuut gaat 'mijn grote schuld' op reis. Je zou die 'schuld' kunnen zien als de personificatie van de moderne reiziger, de mens die zijn talen spreekt, die er goed uitgerust op uit trekt, apparatuur bij de hand om het wildlife vast te leggen.
Maar hij zou geen 'schuld' heten als dat gereis louter verrijkend was.
Nee, wie leest: "mijn grote schuld laat het breed hangen/ over de rand van zijn safaribroek", die voelt dat hier niet zomaar gezellig verre oorden verkend worden. Die voelt ongemak. Een gevoel dat Ham versterkt met prikkelende zinnetjes als "leer levensecht koloniseren/ met safarilego". Hij laat zien hoe dubbelzinnig al die reizen zijn: de mens heeft nu eenmaal een zucht naar avontuur, maar vreemd is het ook, dat hij dezelfde dieren waar hij overdag met zijn camera naar speurt, 's avonds gewoon op 'de troon' van de barbecue legt.
Dat toerisme invloed heeft op een samenleving, op de natuur, was al wel duidelijk. Maar Ham oordeelt niet, hij nodigt hoogstens uit om de gedachten over die dubbelzinnigheid te scherpen: "de burger is een mondiale/ nationalist geworden".
Daarmee sluit hij ergens aan bij jonge schrijvers als Lieke Marsman en Maartje Smits, die in hun recente werk ook de relatie tussen mens en natuur aan de orde stelden.
Ham stapt in de zes reeksen waaruit de bundel bestaat ook uit het hier en nu, om in een verder verleden te duiken. De tijd van de poolreizen van Willem Barentsz, bijvoorbeeld. Hij experimenteert met vorm, verweeft stemmen uit verschillende tijden; fascinerend is hoe hij een brief uit 1672 omzet in een gedicht.
Niet elke reeks is even sterk. Soms zijn beelden lauw: een fontein als 'fallus'? Mwah. De 'gemotoriseerde yup' met 'vlotte babbel'? Ook wel bekend. Maar een debutant kan zich dat nog veroorloven.
De jonge Ham kwam een paar weken terug al in dit katern aan het woord. Over Sybren Polet. Hij vertelde van zijn voorbeeld te hebben geleerd "dat je moeiteloos literaire ruimtes en periodes in elkaar kunt schuiven, en tegelijkertijd midden in de maatschappij kunt blijven staan". Dat is nu precies wat hij in deze debuutbundel doet.
Wereldbibliotheek; 64 blz. € 19,99.
Verberg tekst