Details
156 p.
Besprekingen
De Standaard
Zoals elke eerste zondag van september komen de leden van een wandelclub ergens in de Kempen samen. Ze praten over koetjes en kalfjes, het weer, alledaagse ergernissen. Gewoon gezellig gebabbel, door elkaar heen en langs elkaar heen. Tot een van hen vraagt voor wie de doodsklokken hebben geluid. Niemand weet het. Ook in het dorp leeft men niet meer onder de kerktoren. De gesprekken meanderen verder en terloops komt een kinderloos ouder echtpaar ter sprake met wie het niet goed gaat. Hoewel de verteller bij hen in de straat woont, weet hij niet wie ze zijn. Navraag bij hun buurvrouw leert hem wat er scheelt met Jef en Germaine.
Het begint met niet meer op een woord kunnen komen. En dan kleine vergetelheden die tot irritatie leiden: zakdoeken die niet meer te vinden zijn, pillendoosjes die verwisseld worden. En het wordt erger. Na een tijd herkent Germaine niet meer wie er op familiefoto's staat, ze krijgt last van paranoïde angst en waanvoorstellingen. Jef draagt het gelaten, maar hoe sterker Germaine in haar hoofd opgesloten raakt, hoe meer hij zich afsluit van de buitenwereld. De buurvrouw probeert te helpen en polst of het draaglijk blijft voor hem. 'Nog altijd samen. En dat Germaine nog altijd bij mij is: dat is toch het allervoornaamste, zei Jef'. Tot dat niet meer mogelijk blijkt en Germaine door een ambulance wordt opgehaald. Een van de omwonenden zegt: 'Ik vermoed dat Jef content zal zijn dat zijn leven nu opnieuw wat geregelder kan verlopen.' Niets is minder waar. Wanneer de vriendengroep de volgende zomer opnieuw samenzit, komt de situatie van Jef en Germaine weer ter tafel. Zij is overleden en geen week later is ook hij gestorven.
IN DE ANONIMITEIT
Klokgelui is een typische Pleysier: het verhaal van schijnbaar onbeduidende mensen die iets ingrijpends meemaken. Bijna was dat onzichtbaar gebleven, want de verteller kent hen eigenlijk niet. We vernemen Germaines geestelijke aftakeling dan ook slechts uit derde hand: de verteller hoort het van de buurvrouw aan wie Jef zijn relaas doet. Die vertelsituatie is een metafoor voor de hedendaagse samenleving waarin zelfs wie naast elkaar woont eigenlijk naast elkaar heen leeft. Dat niet meer duidelijk is voor wie de kerkklokken luiden is een onmiskenbaar symbool van die totale anonimiteit. Klokgelui is zo niet alleen een invoelend verhaal over alzheimer en over de verknochtheid van twee mensen, maar ook een kritiek op de maatschappij. Er spreekt een terugverlangen uit naar de sociale cohesie en controle van het dorp van weleer waar het klokgelui nog wel betekenis had.
Ook stilistisch is deze nieuwe Pleysier weer subliem. Het is een meesterlijk stemmenspel waarin alledaags geratel zo gecomponeerd wordt dat er motieven en thema's in oplichten die met elkaar vervlochten raken. Een van de personages zegt over de vespers van Claudio Monteverdi: 'koorgezang is iets wat mij danig fascineert (…) Hoe alle stemmen daarin versmelten tot een geheel dat oneindig veel meer is dan de som van de delen'. Dat geldt zeker voor het polyfone Klokgelui .
De Bezige Bij, 158 blz., € 20,99 (e-boek 12,99).
De Volkskrant
'Zelf gemaakt? zegt Eline Martens. Jazeker, zegt Sonja. En met aardbeien en slagroom nog wel zie ik, zegt Mark Storms. Heerlijk, zegt Anna De Roeck.' Geen hemelbestormend proza en toch trefzeker in zijn holheid. Lijnloze conversatie op een jaarlijkse vriendenbijeenkomst in Klokgelui, een kleine roman van de Vlaamse schrijver Leo Pleysier (1945).
Zijn boek opent met de bijeenkomst van de vriendengroep en sluit met hun samenzijn een jaar later. Daartussen wordt het verhaal verteld van een teruggetrokken ouder echtpaar, waarvan de vrouw dementeert. Ze wonen in de straat van een van de vrienden, die door buurvrouw Ludwina op de hoogte wordt gehouden in een passende praatstijl: 'Ge raadt nooit wat er gebeurde toen ik vorige zaterdag bij Jef aanbelde, zegt Ludwina.'
Haar sobere en tegelijk beeldende impressies, met navertellen van flarden gesprek tussen de dementerende Germaine en haar man Jef, zijn wrang en ontluisterend. Ontroerend is de geduldige Jef. Zijn vrouw, die steeds verder van hem wegdrijft, blijft hij liefdevol bejegenen, tot het niet meer gaat.
Alles is ijdelheid en tijdelijk. 'We zijn stof', zegt een van de vriendinnen in deze eenvoudige maar schrijnende miniatuur, waarin een lege tijdgeest subtiel een tik krijgt.
De Bezige Bij; 157 pagina's; € 20,99.
Humo
****
Kempenzoon Leo Pleysier is nooit de man van het grote gebaar geweest, maar in zijn nieuwe roman 'Klokgelui' levert hij een wel heel straf staaltje onnadrukkelijkheid af. De verteller blijft afwezig, hij is alleen de camera die registreert wat hij ziet en, vooral, hoort. Uit die gesprekken - het 'klokgelui' uit de titel - rijst een beeld op van een verbrokkelde samenleving waarin angst, eenzaamheid en lafheid regeren. Pleysier heft het gordijn van het geroddel op en toont het drama van een hoogbejaard en zorgbehoevend paar. Een literair hoogstandje en een spiegel van onze kleinmenselijkheid.