Boek

Hetzelfde gedicht steeds weer

Hetzelfde gedicht steeds weer
×
Hetzelfde gedicht steeds weer Hetzelfde gedicht steeds weer
Boek

Hetzelfde gedicht steeds weer

Nederlands
2008
Volwassenen

De gedichten van Lies van Gasse bevatten veel fonkelemds en eigens en wekken daardoor grote verwachtingen bij de lezer.
Mooie wendingen, verrassende beelden, en een eigen kijk op een genre dat toch wel het moeilijkste is binnen de literatuur.
Dit is een fonkelend debuut van een dichteres die blijk geeft van talent in haar ritme, haar beelden, haar taalvaardigheid.

Titel Hetzelfde gedicht steeds weer / gedichten en ill. Lies Van Gasse
Taal Nederlands
Uitgever Amsterdam: Wereldbibliotheek, 2008 (Andere uitgaven)
61 p. : ill.
ISBN 9789028422735

Leeswolf

In lijstjes met laureaten van poëziewedstrijden en in tal van literaire tijdschriften dook de naam Lies Van Gasse de laatste jaren regelmatig op. Van een van die tijdschriften, Deus ex Machina, is Van Gasse (°1983) bovendien redactielid. Toch duurde het een poosje voor ze haar debuutbundel op de wereld losliet. Wie een aantal pagina's in Hetzelfde gedicht steeds weer leest, begrijpt al snel waarom: deze bundel is geen haastwerk, geen samenraapsel van losse gedichten, maar een sterk samenhangend geheel. Dat blijkt zeer duidelijk uit de hechte verbondenheid tussen begin en slot. De slotregel van het openingsgedicht 'verdrinken tussen kopjes thee' is namelijk ook de titel van de slotcyclus van deze bundel. Op die manier leidt de dichteres de lezer naar dat wat hij al kent, weer naar hetzelfde gedicht.
Schreef Van Gasse dan letterlijk hetzelfde gedicht steeds weer? Gelukkig niet. De dichteres lijkt te beseffen dat een lezer niet zit te wachten op vierendertig keer een herhaling van hetzelfde, maar laat bepaalde woorden toch opvallend vaak terugkeren in haar poëzie: veel natuurelementen (zoals gras, water, planten, zand en regen), maar ook dingen die op huiselijkheid wijzen (koffie, muren, deuren, ramen, tapijt). Heel alledaagse dingen en woorden vinden hun plaats in Van Gasses gedichten en creëren een verstilde wereld waarin personages voorzichtig om elkaar heen bewegen, aarzelen, mijmeren en zoeken naar een plek om zich thuis te voelen. De dichteres gaat duidelijk op zoek naar traagheid en rust, en schrijft poëzie die -- wars van literaire modes -- gestalte tracht te geven aan dat wat in de jachtigheid van het dagelijkse leven verloren gaat. Verlies, (het verlangen naar) liefde en melancholie voeren de boventoon in deze poëzie. Lichtvoetigheid lijkt de schrijfster niet in taal te willen of te kunnen vatten, aldus de regel 'verzen nog te vrolijk voor een plek in taal'.
Waar Van Gasses gedichten nu precies over gaan, is nooit helemaal duidelijk. Het zijn wazige tafereeltjes, momentopnames, overpeinzingen. Enig mysterie in poëzie is toe te juichen, maar ik heb de indruk dat de schrijfster te gewild vaagheid creëert door onder andere veelvuldig gebruik te maken van woorden als 'iets' en 'ergens'. Het derde gedicht van de cyclus 'Het kleine, blauwe huis' begint bijvoorbeeld met 'Iets zinkt naar de bodem', om via 'Ergens vechten wolken' te belanden bij 'Er is iets geland'. Dat soort raadselachtigheid doet mij niet meteen herlezen; meer talige magie zou dat wél doen. Wat mij betreft, mag er in deze poëzie dan ook wat meer gebeuren in de taal zelf. Van Gasse heeft ongetwijfeld oog voor muzikaliteit, ritme en klank en dat levert soms welluidende regels op: 'Nu nog langzaam waar de straten / steels naar dorpen leiden, lichten / suizen over zebrapad / met beertjes, koffer, kind'. De dichteres begint vaak sterk met zinnen die verwachtingen scheppen: 'Even voor de ochtend en alweer / ligt ze te praten met zichzelf' of 'Ze had een grote blauwe kamer / die ze nacht noemde en appels / voor een leven lang'. Maar daarna vallen de verzen niet zelden in het water -- en vaak létterlijk, want het regent wel heel veel -- of kabbelen ze ietwat té rustig voort. Zinnen die je op een dwaalspoor zetten, wendingen die je doen haperen, woorden die ontregelen of onverwacht dubbele betekenissen oproepen: ik vind er te weinig van in deze bundel. Bovendien zijn Van Gasses beelden me vaak wat te etherisch, te voorspelbaar of te gezwollen: 'dauwdruppels op spinrag', 'Wiegen in de herfstzon', de zee die 'het land kust' of 'het woekeren van algen, / het baldadig klimmen van riet.'. Hier en daar duiken zelfs regels op die druipen van de zoetelijkheid: 'Hij was niet de allermooiste, / ook al had hij dan haar hart gesloten. // Hij was niet de allerliefste. / Al had hij dan de mond getuit / en zacht voor haar gefloten'. Gesloten is weliswaar een fijne variant op gestolen, maar het geheel blijft toch wat klef.
Lies Van Gasse heeft een bedachtzame en hechte debuutbundel geschreven die getuigt van een eigen stem, maar voor verzen die me van mijn sokken blazen en zinnen die echt verrassen, kijk ik uit naar nieuw werk. [Reine De Pelseneer]

NBD Biblion

Els van Geene
Een grote mate van neerslachtigheid noopt de jonge Vlaamse dichteres (1983) "hetzelfde gedicht steeds weer" te schrijven. Gespannen begint ze aan de dag die "donker klinkt". De natuur past zich hierbij aan: er zit" geen muziek in de nachtegaal". Even lijkt 't of 'n musicus haar dorst naar warmte en samenhang vermag te lessen. Evenals Hadewijch wordt zij gegrepen door de "Minne", maar evenals bij haar landgenote van weleer blijft haar verlangen in wezen onvervuld. Er is nogal wat Weltschmerz-achtig leed in de bundel dat weinig contouren heeft. Als dat allemaal uitgekristalliseerd is en meer "body" deze gedichten overeind houdt, komt er een dichteres naar voren die (nu al) mooi compact kan formuleren. De schetsachtige tekeningetjes in de bundel zijn ook van haar hand. Melancholie en radeloosheid bewerkstelligen dat deze bundel in mineur getoonzet blijft. Een tekort aan nuancering en zelfspot creëert vooralsnog "hetzelfde gedicht steeds weer".