De mooiste vis van de zee
Kleine Raaf vliegt naar de maan
×

Kleine Raaf vliegt naar de maan
Besprekingen
Dit 'ravenzwarte' prentenboek opent met drie op een tak zittende raven. De kaalkoppige oudste vertelt over vroeger, over een kleine soortgenoot. Alle raven keken toe bij zijn geboorte en permitteerden zich het kwetsbare beestje van meet af aan te pesten, te bespotten en te isoleren. Op een dag daagde de verteller het uit naar de maan te vliegen. Om er ook bij te horen wil je tot het uiterste gaan. Op een tak kijkt het raafje daarom verlangend, maar vastberaden naar dat zilveren hemellichaam. De verteller droomt dan over zijn slachtoffer. Een droom die doet denken aan het lot van de gevederde Icarus. De illustrator/schrijver is onder andere bekend van zijn boeken over de mooiste vis van de zee. De grote, kleurige illustraties met een aantal opvallende zilverkleurige details en gigantische gele ravensnavels, lopen veelal over een of twee pagina's met afwisselend de tekst erin of ernaast. Ook die tekst is ravenzwart, in vette, schreefloze letter gedrukt. De jonge lezer zal wat hulp nodig…Lees verder
Kleine Raaf vliegt naar de maan
Dit prachtige boek opent met drie oude raven op een tak in de eikenboom. De eerste klaagt dat er ook nooit iets gebeurt. De tweede valt de eerste bij. De derde herinnert zich echter Kleine Raaf. En de oude raaf vertelt het verhaal van Kleine Raaf die naar de maan vloog.
Zoals het spreekwoord zegt: In mei leggen alle vogels een ei. En zo ook de raven. Maar het was al bijna juni. Uit alle eieren waren kuikentjes gekomen. Maar in één ravennest lag nog een ei. Toen dat ei eindelijk begon te barsten, bleek er iets piepkleins in te zitten. En dit piepkleine wezentje was Kleine Raaf. Kleine Raaf werd echter met de woorden ‘Wat een scharminkel’ en ‘Moet dat nou een raaf worden’ welkom geheten. Kleine Raaf werd door de andere raven geplaagd, getreiterd, gepest en uitgedaagd. Maar Kleine Raaf mocht dan wel klein zijn, hij was ook dapper. Hij bleef oefenen tot hij als de beste kon vliegen.
Maar zelf dat volstond niet om te mogen meespelen. De raven wilden dat hij eerst naar de maan …Lees verder
Zoals het spreekwoord zegt: In mei leggen alle vogels een ei. En zo ook de raven. Maar het was al bijna juni. Uit alle eieren waren kuikentjes gekomen. Maar in één ravennest lag nog een ei. Toen dat ei eindelijk begon te barsten, bleek er iets piepkleins in te zitten. En dit piepkleine wezentje was Kleine Raaf. Kleine Raaf werd echter met de woorden ‘Wat een scharminkel’ en ‘Moet dat nou een raaf worden’ welkom geheten. Kleine Raaf werd door de andere raven geplaagd, getreiterd, gepest en uitgedaagd. Maar Kleine Raaf mocht dan wel klein zijn, hij was ook dapper. Hij bleef oefenen tot hij als de beste kon vliegen.
Maar zelf dat volstond niet om te mogen meespelen. De raven wilden dat hij eerst naar de maan …Lees verder