Ik woon in twee huizen
De woorden van zijn vingers
De Belgische studenten Clara en Rembrandt krijgen een relatie. Rembrandt leeft, mede vanwege zijn doofheid, in een isolement. Clara doet veel moeite om hem daar uit te halen. Vanaf ca. 15 jaar.
Details
Genre
Romantische literatuur,
Romans
Onderwerp
Doofheid,
Verliefdheid,
Seksueel geweld
Titel
De woorden van zijn vingers
Auteur
Marian De Smet
Taal
Nederlands
Uitgever
Hasselt: Clavis, 2008 (Andere uitgaven)
256 p.
256 p.
ISBN
9789044809534
Besprekingen
Leeswelp
In de reeks 'Clavis Levensecht' zijn recent een aantal adolescentenromans verschenen die op een…
In de reeks 'Clavis Levensecht' zijn recent een aantal adolescentenromans verschenen die op een literair hoogstaande manier en zonder een allesoverheersende boodschap het relaas doen van personages die 'levensecht' zijn. Boeken als Het elfenkind van Sonya Hartnett (Clavis, 2008) en Alleen op zee van Michael Morpurgo (De Leeswelp 2008, p. 310) hebben een weinig dankbare thematiek die inleving niet direct eenvoudig maakt, maar zijn desondanks heel geloofwaardig.
De woorden van zijn vingers hoort niet thuis in dat rijtje. Het lijkt wel alsof Marian De Smet de grenzen van de geloofwaardigheid wilde aftasten door haar hoofdpersonage met zoveel mogelijk problemen op te zadelen. In een reeks flashbacks zien we hoe Rembrandt voor het ongeluk geboren lijkt te zijn. Zijn moeder is 17 wanneer ze zwanger wordt van een Nederlander, die ze daarna voorgoed uit haar leven bant. De jongen groeit samen met zijn depressieve moeder op in een caravan, wordt op school seksueel misbruikt door een leraar en zorgt in zijn vrije tijd voor zijn kleine broertje omdat zijn moeder het leven niet aankan. Wanneer hij, op de vlucht voor zijn meester, van een trap valt, wordt hij van de ene dag op de andere doof. Zijn moeder weigert gebarentaal te leren, waardoor communicatie met haar en zijn broertjes bijna onmogelijk wordt.
Het tij keert ? hoe kan het ook anders ? wanneer Rembrandt Clara ontmoet. Zij breekt steen voor steen de muur af die hij rond zichzelf heeft opgetrokken. Met de hulp van een tolk slaagt hij voor zijn examens aan de universiteit. Hij leert zijn vader kennen en krijgt een beter contact met zijn moeder en broertjes. In een heel korte en ongeloofwaardige tijdspanne weet Rembrandt bijna volledig komaf te maken met alle trauma's die zijn geluk in de weg stonden. Nevenpersonages zijn slechts uitgewerkt in de mate dat ze een rol vervullen in die weg naar het geluk. Zo is Clara eerst en vooral een meisje dat zich als zus van een doof broertje helemaal kan inleven in Rembrandts isolatie. Rembrandts vader lijkt dan weer ? toevallig ? als twee druppels water op zijn zoon, en is vooral door die gelijkenis wel erg snel bereid hem in zijn armen te sluiten.
Niet alleen de nogal vlakke nevenpersonages staan inleving in de weg, ook Rembrandts gevoelens blijven door de weinig boeiende stijl en de zwakke uitwerking van zijn personage vaak slechts woorden op papier. Toch creëert De Smet in een aantal mooi geschreven maar zeldzame passages voeling met de fysieke en vooral mentale moeilijkheden die doofheid met zich brengt. Het is spijtig dat er een heleboel nevenproblemen bijgehaald moesten worden om Rembrandts diepe eenzaamheid en verkrampte reacties op Clara's liefkozingen geloofwaardigheid te verlenen. Want zonder al die zijlijnen was het verhaal misschien een stuk 'levensechter' geweest. [Lien Fret]
De woorden van zijn vingers hoort niet thuis in dat rijtje. Het lijkt wel alsof Marian De Smet de grenzen van de geloofwaardigheid wilde aftasten door haar hoofdpersonage met zoveel mogelijk problemen op te zadelen. In een reeks flashbacks zien we hoe Rembrandt voor het ongeluk geboren lijkt te zijn. Zijn moeder is 17 wanneer ze zwanger wordt van een Nederlander, die ze daarna voorgoed uit haar leven bant. De jongen groeit samen met zijn depressieve moeder op in een caravan, wordt op school seksueel misbruikt door een leraar en zorgt in zijn vrije tijd voor zijn kleine broertje omdat zijn moeder het leven niet aankan. Wanneer hij, op de vlucht voor zijn meester, van een trap valt, wordt hij van de ene dag op de andere doof. Zijn moeder weigert gebarentaal te leren, waardoor communicatie met haar en zijn broertjes bijna onmogelijk wordt.
Het tij keert ? hoe kan het ook anders ? wanneer Rembrandt Clara ontmoet. Zij breekt steen voor steen de muur af die hij rond zichzelf heeft opgetrokken. Met de hulp van een tolk slaagt hij voor zijn examens aan de universiteit. Hij leert zijn vader kennen en krijgt een beter contact met zijn moeder en broertjes. In een heel korte en ongeloofwaardige tijdspanne weet Rembrandt bijna volledig komaf te maken met alle trauma's die zijn geluk in de weg stonden. Nevenpersonages zijn slechts uitgewerkt in de mate dat ze een rol vervullen in die weg naar het geluk. Zo is Clara eerst en vooral een meisje dat zich als zus van een doof broertje helemaal kan inleven in Rembrandts isolatie. Rembrandts vader lijkt dan weer ? toevallig ? als twee druppels water op zijn zoon, en is vooral door die gelijkenis wel erg snel bereid hem in zijn armen te sluiten.
Niet alleen de nogal vlakke nevenpersonages staan inleving in de weg, ook Rembrandts gevoelens blijven door de weinig boeiende stijl en de zwakke uitwerking van zijn personage vaak slechts woorden op papier. Toch creëert De Smet in een aantal mooi geschreven maar zeldzame passages voeling met de fysieke en vooral mentale moeilijkheden die doofheid met zich brengt. Het is spijtig dat er een heleboel nevenproblemen bijgehaald moesten worden om Rembrandts diepe eenzaamheid en verkrampte reacties op Clara's liefkozingen geloofwaardigheid te verlenen. Want zonder al die zijlijnen was het verhaal misschien een stuk 'levensechter' geweest. [Lien Fret]
NBD Biblion
Ria Scholten-Boswerger
Clara en Rembrandt, studenten in de Belgische universiteitsstad Leuven, krijgen een niet…
Clara en Rembrandt, studenten in de Belgische universiteitsstad Leuven, krijgen een niet gemakkelijke liefdesrelatie met elkaar. Rembrandt leeft namelijk nogal in een isolement waaruit Clara hem maar met moeite kan halen. Dat isolement is ontstaan in zijn jeugd. Hij is opgegroeid in betrekkelijke armoede, zonder vader en met een moeder die altijd ziek was waardoor hij de zorg voor zijn drie kleine broertjes op zich nam. Daarnaast werd hij seksueel misbruikt door zijn onderwijzer, wat direct tot gevolg had dat hij een ongeluk kreeg, waardoor hij blijvend volledig doof werd. Een prachtig geschreven boek in korte hoofdstukken met flashbacks (in ander lettertype) naar de kindertijd van Rembrandt. Het einde van het boek is net iets te bevredigend. Verder wordt de problematiek van het seksueel misbruik en het doof zijn heel goed weergegeven. De lezer kan door dit boek heel goed aanvoelen wat het praktisch en emotioneel betekent om doof te zijn. Vanaf ca. 15 jaar.