Wat elke Nederlander spelenderwijs leert, is voor een buitenlander die Nederlands wil leren het grootste struikelblok: het onderscheid tussen ¿het-woorden¿ en ¿de-woorden¿. Dit boekje geeft in een papieren en een digitale versie een methode om de het-woorden te leren. Er wordt een cd-rom meegeleverd. Elke leerling wordt ertoe uitgedaagd via tien stappen een kleine, op het eigen niveau toegespitste woordenlijst te maken die hij zich door veelvuldig gebruik dan eigen kan maken. Deze methode is helder opgebouwd: voor leerlingen en docenten een instructie, gevolgd door het stappenplan en Oefenmateriaal bij de actieve het-woordenlijst. De kern van het boekje bestaat uit de Basiswoordenlijst (voor leerlingen vmbo) en de Uitgebreide woordenlijst (voor leerlingen vmbo-t, havo en vwo). Samenstellingen zijn gemarkeerd met een asterisk. De lijsten zijn samengesteld op grond van de frequentielijsten voor het Basiswoordenboek van Van Dale en het oordeel van docenten middelbaar onderwijs. Een nuttig en zeer bruikbaar boekje. Onder dezelfde titel en iets uitgebreider verscheen een editie voor cursisten*. Verberg tekst