Een nieuwe Michael Cunningham is een evenement. De schrijver vanDe uren wordt internationaal gevolgd. 'Het interesseert me om het buiten-gewone te zoeken in een leven dat aan de oppervlakte gewoon is.'
Peter Jacobs
Michael Cunningham (61) is een van die schrijvers van wie de naam in grotere letters afgedrukt wordt dan de titels van zijn romans. Ook wordt steevast vermeld dat hij in 1998 zijn reputatie wereldwijd vestigde metDe uren - een meesterwerk dat zich verbluffend liet inspireren door het leven en het werk van de Britse schrijfster Virginia Woolf. De Amerikaan kreeg er een Pulitzerprijs voor. De met Oscars bekroonde verfilming met Nicole Kidman werkte het succes nog in de hand. Nu is erDe sneeuwkoningin. De titel doet vermoeden dat Cunningham deze keer met het gelijknamige sprookje van Hans Christian Andersen aan de haal ging. Andersen verbeeldt de strijd tussen goed en kwaad met in de hoofdrollen een meisje, een jongen en de splinters van een vervormende spiegel.
Michael Cunningham: 'Titels zijn gekke dingen. Ik was nog maar net begonnen met schrijven of ik was ervan overtuigd dat mijn boekDe sneeuwkoningin zou heten. Ook al wist ik toen niet of het veel te maken zou hebben met het sprookje van Andersen. Trouwens, vraag tien mensen om dat verhaal na te vertellen en je krijgt negen onwetende blikken. De meeste sprookjes zijn eenvoudig en rechttoe rechtaan, maar dit is bijzonder. Wat me zo in dit bizarre verhaal intrigeerde, was het element van de gebroken spiegel. Als je een splinter ervan in je oog krijgt, zie je de wereld plots als akelig en verschrikkelijk. Je bent ervan overtuigd dat je ze voor het eerst in haar ware gedaante ziet. Behalve dat beeld wist ik niet of mijn roman iets met het sprookje zou te maken hebben. Ik moest afwachten.'
'Ik hou bovendien gewoon van de woordensnow enqueen, omdat ze zo veel betekenissen hebben.'
Snow staat ook voor cocaïne,queen voor homo. Cunningham vertelt in zijn roman het verhaal van een homo op middelbare leeftijd die kort nadat hij door zijn lief gedumpt is, een mysterieus licht ziet. Hij wil graag dat het een teken van iets groots is, maar aarzelt ermee naar buiten te komen. Hij woont bij zijn drugsverslaafde broer die wat aanmoddert met muziek, en diens verloofde, die aan kanker lijdt. Allemaal hopen ze op een doorbraak, op vervulling.
Is de boodschap van uw roman dat we allemaal op een of andere manier gelovig zijn?
'Mmm. Ik geloof niet dat we allemaal religieus zijn, maar wel dat we allemaal wensen, hopen dat er iets meer is. Dat is eigen aan onze soort. We willen meer liefde, meer leven, meer van alles. Dat is trouwens ook de reden waarom we romans lezen. Omdat we op zoek zijn naar een grotere wereld om in te wonen.'
'Ik geef les in creatief schrijven. Wanneer ik mijn studenten uitleg hoe ze een personage moeten ontwikkelen, hamer ik erop dat ze moeten weten wat het wil. Zelfs al lijkt het personage het zelf niet te weten, toch moet de schrijver het weten. Zonder verlangen is er geen verhaal. Met mensen die niets willen bouw je geen verhaal. Het hoeft geen groot verlangen te zijn. Madame Bovary wilde gewoon naar feestjes gaan en toch werd ze een reus van een personage in de wereldliteratuur. Ons verlangen naar meer is wat ons interessant maakt.'
Net als in de meeste van uw eerdere romans staat de relatie tussen drie personages centraal. Wat hebt u toch met trio's?
'Als je een aantal romans hebt geschreven, zie je bepaalde patronen waaraan je in het begin niet dacht. Bovendien is er altijd iets met drie geweest: van de Heilige Drievuldigheid tot de drie bedrijven van een klassiek toneelstuk. Dat komt omdat één niet boeiend is en twee, tja.'(Hij schuift wat met zijn pakje Gauloises en zijn aansteker op het terrastafeltje om aan te tonen dat de interactie beperkt is. Als hij er mijn dictafoon bij haalt, wordt het pas spannend, vindt hij.) 'Drie is het eerste getal dat interessant is. Plots zijn de combinaties eindeloos. Er zijn meer dramatische mogelijkheden.'
En opnieuw gaat het over familieverhoudingen.
'Inderdaad, ook dat is zo'n patroon. Soms zijn het biologische families, soms zijn het verzonnen families. Maar vaker niet-traditionele dan traditionele families. Een van de gebeurtenissen die mijn jonge leven gemarkeerd hebben, was de uitbraak van de aidsepidemie. Het was een verschrikkelijke periode. Ik kende mensen die ziek waren en verzorgd werden door hun ouders, broers of zussen, maar ik heb er ook gekend die door hun familie in de steek gelaten werden. Ik zag hoe andere mensen in dat geval de zorg overnamen en de dingen deden waarvan je tot dan toe aannam dat alleen familieleden ze zouden doen. Wij zorgden voor elkaar. Wij vormden families. Ik zeg niet dat die families beter waren dan de traditionele - ik wil de situatie niet idealiseren; er waren ook problemen - maar toen heb ik geleerd dat als het erop aankomt je je eigen familie kunt vormen. Evengoed met een dragqueen of een disco bunny erbij.'
Is dat twintig, dertig jaar later nog steeds zo urgent? Hiv lijkt een chronische ziekte geworden.
'Als je de medicijnen kunt betalen. Als je geen Afrikaan bent. Het is controleerbaar geworden voor westerse mensen met genoeg geld. Het is goed jezelf eraan te herinneren dat het voorsommige mensen minder kritiek is geworden.'
'Het hoeft niet per se met aids te maken te hebben. In 2014 gaat het overal over niet-traditionele families. Homokoppels kunnen zelfs trouwen en kinderen krijgen. Ik ken eigenlijk geen traditionele families meer.'
U hebt zeven romans in dertig jaar gepubliceerd. Gaat het schrijven u zo moeilijk af?
'"Dit zoogdier produceert gemiddeld een roman in drie jaar". Zo zouNational Geographic het formuleren. Het gaat gewoon traag. Het vraagt me tijd om het boek te schrijven dat ik wil schrijven. Gek genoeg duurt het steeds ongeveer drie jaar.'
Is het niet moeilijker geworden sinds het succes van 'De uren'? Dat meesterwerk wordt nu door iedereen als maatstaf genomen voor uw ander werk. Is dat frustrerend?
'Ja, er zijn momenten dat ik denk "Mijn god, het zou toch gewoon een van mijn boeken moeten zijn", maar dan realiseer ik me steeds dat ik dankbaar moet zijn dat de mensen überhaupt nog over een boek van mij spreken.'
'Het lijkt verleidelijk omDe uren 2 te schrijven, maar dan zou ik me een broodschrijver voelen die een product voor de markt maakt. Het zou misschien beter verkopen, maar het kan me niet boeien. Als je drie jaar tijd en moeite in iets steekt, moet het je boeien.'
Blijft Virginia Woolf uw literaire heldin?
'Zeker, maar ik ga niet nog een boek over haar schrijven. Eén is genoeg. Het feit dat ik haar zo dicht op de huid heb gezeten, heeft mijn liefde voor haar en mijn bewondering voor haar werk niet doen tanen.'
'Je kunt heel wat leren van andere schrijvers, zelfs lenen; het werk van andere auteurs is een deel van je opleiding als schrijver.'
Lenen, zei u? Loopt u dan niet het risico dat u gaat imiteren?
'Misschien wel, maar dan denk ik al snel: kleine man, ben je misschien bang dat je in Virginia Woolf gaat veranderen? Maak je maar geen zorgen. Dat gaat niet gebeuren.'(lacht)
'Flaubert en Woolf blijven me inspireren omdat ze over ogenschijnlijk gewone mensen schreven. Het is lastig om je iemand in te beelden die gewoner is dan Emma Bovary. Ze is dom en ijdel, ze is zelfs geen goede moeder en toch kijkt Flaubert met zo veel aandrang naar haar dat hij van haar een groot personage kan maken. Dat heeft me altijd gefascineerd. Het interesseert me vooral om het buitengewone te zoeken in een leven dat aan de oppervlakte gewoon is. Met andere woorden: negentig procent van de bevolking interesseert me.'
U werkte in 2011 een maand lang in Brussel aan 'De sneeuwkoningin', in de schrijversflat van Passa Porta, kort nadat uw relatie van jaren was stukgelopen. Hoeveel van die ervaring zit in het boek?
'Ik was weer single en het voelde goed om net dan op een nieuwe plek te zijn. Als schrijver gebruik je wat het leven je geeft. Niet altijd rechtstreeks, maar toch.'
'Duidelijke sporen van Brussel vind je niet in de roman, maar in een vreemd land wonen, zelfs al is het maar voor een maand, doet een schrijver sowieso goed. Elke ervaring die je zekerheden op de helling zet en je blootstelt aan een grotere wereld is per definitie goed voor je schrijfwerk. De wereld is vol mensen die niet zijn zoals jij.'
'Ik woon in New York en een van de dingen die ik aan die stad apprecieer, is dat er zo veel verschillende soorten mensen wonen. Je kunt er geen tien minuten rondwandelen en je nog een typisch lid van het menselijke ras wanen. Dat kun je wel in Brussel. Er zijn hier gewoon meer blanken. Ik weet wel dat er ook hier een mix is, natuurlijk, maar New York is nog meer gemengd.'
Ontgoochelt dat u?
'Neen. Brussel is gewoon een andere plek. Brussel hoeft zich niet aan mij aan te passen.'
U bent geen autobiografisch schrijver.
'Inderdaad, maar om over een personage te kunnen schrijven, moet ik het zo goed kennen dat het autobiografisch aanvoelt.De sneeuwkoningin is niet autobiografisch, maar meer dan mijn andere boeken is het gebaseerd op mensen die ik ken. Ik heb ze veranderd, maar ze herkennen zichzelf. Als ik in mijn vriendenkring geen vrouw met kanker had gehad, was ik misschien terughoudender geweest in het beschrijven van mijn personage Beth. Je moet weten waarover je het hebt.'
'Ik ben het eens met wat de Amerikaanse schrijfster Eudora Welty ooit zei. Je hoeft niet iets gedaan te hebben om het te kunnen beschrijven. Je hoeft dus niet in een houthakkerskamp gewerkt te hebben om erover te schrijven. Maar je kunt niet overtuigend schrijven over een emotie die je niet zelf gevoeld hebt. Als je nooit verliefd bent geweest, schrijf dan niet over liefde.'
Dus u hebt net als het hoofdpersonage in 'De sneeuwkoningin' het licht gezien.
'Neen, dat niet. Ik ben niet gelovig, maar ik ben wel katholiek opgevoed. Ik ken het gevoel van engelen die uit de hemel op ons neerkijken. Van kinds af ken ik dat gevoel van het mysterie en de magie die met het katholicisme geassocieerd worden.'
U zei ooit dat het u aan zelfvertrouwen ontbrak. Nog steeds na de successen?
'Het is een evenwichtsoefening. Zonder een zekere dosis aan zelfvertrouwen kun je geen roman schrijven. Want als je een roman schrijft, ga je ervan uit dat hij ertoe doet. Je zegt aan potentiële lezers: lees dit. Maar als je te veel zelfvertrouwen hebt, word je een broodschrijver, zo van "Oh, het genie draait weer een meesterwerk uit". Het is goed voor een romancier om met een zekere dosis twijfel te leven, met het gevoel dat het beter kan. Zelfs een grote roman van Tolstoj kan beter.'(lacht) 'Kies zelf maar uit je lijst van vijftig meesterwerken. Het blijven uiteindelijk maar benaderingen van de grote roman in het hoofd van een schrijver. Het verhaal van de mens is te groot om te vertellen.'
'Elke roman is altijd maar een vertaling van het reuzenboek dat je in je hoofd had.'
Verberg tekst