De vader van de ik-figuur (Bobby-Boy) is verliefd op Thé! Daarom gaan ze samen (vader-ik-zus Lola) op vakantie naar Zeshuizen, waar Thé woont. Al gauw blijkt dat er ook nog drie kinderen bij Thé horen: Moon, Roos en Margrietje. En dat valt niet mee! Het duurt even voor het ijs gebroken is; een aantal ‘avonturen’ zijn hiervoor nodig. Samen een zwembad graven, knuffels die kwijt raken, de hond Lobke die opeens vreemd doet en vader en Thé die (nog meer) geheimen lijken te hebben. Het einde van het verhaal is echter wel dat ze elkaar goed leren kennen. Zelfs zo goed dat als het tijd is om weer naar huis te gaan, Bobby-Boy niet alleen maar blij is. Het voor veel kinderen herkenbare verhaal is vlot verteld; het lukt de auteur om met mooie taalvondsten en dialogen vol gevoel een zware problematiek luchtig te vertellen. Eenvoudige, treffende prenten in zwart-wit versterken het verhaal. Stevige uitgave die kinderen en hun gevoel serieus neemt en waar het plezier vanaf spat. Om veel en vaak te lezen; ook geschikt om voor te lezen, zowel thuis als op school. Vanaf ca. 8 jaar.

Het verhaal begint bij de papa van Bobby: bij het ontbijt klungelt hij zo erg dat Lola, het oudere zusje van Bobby, denkt dat papa verliefd is. De volgende dag vertelt papa dat hij inderdaad iemand leerde kennen. Ze gaan allen samen op vakantie bij Thé, papa's nieuwe vriendin. Eens aangekomen, blijkt het helemaal niet te boteren tussen Bobby, Lola en de drie kinderen van Thé. Gaandeweg lukt het hen steeds beter en, met vallen en opstaan, beleven ze samen een leuke tijd.
Na een wat moeilijke start wordt het een vlot verhaal over een nieuw samengesteld gezin met heel leuke, herkenbare situaties. Het zijn korte hoofdstukken, af en toe geïllustreerd met tekeningen in zwarte inkt.