Toen ik als kind nog vertedering kon opbrengen voor mijn babyzusje, zong ik soms Naccin sa ('wij zijn van hier') voor haar, een lied van de Berberzanger Mimoun el Walid. De woorden hadden niets met een slaapliedje te maken, maar de melancholische melodie klonk als een berceuse. Ik wist ook niets over de zanger; ik kende het liedje alleen van een oud cassettebandje van mijn ouders.
Later, tijdens mijn tienerjaren, leerde ik dat Mimoun el Walid een icoon was in de Riffijnse Berberwereld. Hij was een protestzanger in Marokko. De Bob Dylan van het Rifgebergte. Er werd mij verteld dat hij een tijdlang in de kerker was verdwenen vanwege zijn politiek geladen liederen. Om zijn geest te breken zouden de beulen zijn vingers, waarmee hij op zijn gitaar tokkelde, zelfs hebben gebroken. En nog steeds begreep ik weinig van zijn teksten, omdat ik het Tamazight, de Berbertaal, niet vlekkeloos beheerste.
Toen ik me begon te verdiepen in mijn Riffijnse achtergrond, bleek dit naargeestige verhaal geen zeldzaamheid te zijn in de Berberse artiestenwereld. Berberromanciers, -dichters en -zangers uit Noord-Afrika hadden wel vaker een tragische achtergrond: als ze niet werden opgejaagd door een onderdrukkend regime en islamitische fundamentalisten, achter tralies verdwenen, gevlucht waren of aan lager wal geraakt, dan waren ze wel gestorven onder verdachte omstandigheden. In Noord-Afrika werd de Berbercultuur zo onderdrukt en gemarginaliseerd, dat een bijdrage leveren aan die cultuur een gevaarlijke vorm van politiek bedrijven bleek.
De verhalen waren zo somber, en de teksten van poëtische liederen waren daarnaast zo moeilijk te begrijpen, dat ik als jongvolwassene steeds minder zin kreeg om nóg meer verdriet en vergane glorie aan te horen.
De Berberbibliotheek, een initiatief van schrijver Asis Aynan en vertaler Hester Tollenaar dat in 2011 werd gelanceerd onder uitgeverij Athenaeum - Polak & Van Gennep (en sinds 2014 onder uitgeverij Jurgen Maas), trok mijn aandacht weer. Dankzij de Nederlandse vertalingen struikelde ik niet meer over betekenissen van woorden. In voorwoorden werd context gegeven aan de verhalen die volkstrauma's blootlegden. Zelfs schrijvers en denkers als Bas Heijne lazen en bespraken boeken uit de Berberbibliotheek. Ik kreeg hernieuwde interesse in Berberverhalen.
Mijn favorieten uit de Berberbibliotheek: de verhalenbundel Gezichten en de wereldwijde bestseller Hongerjaren van Mohamed Choukri. Beide boeken, die over de rafelranden van een verstoorde samenleving gaan, maakten diepe indruk. En er is herkenning: de familie van Mohamed Choukri ontvluchtte de armoede in het Rifgebergte en trok naar het noordwesten van Marokko. Vele andere Riffijnse families ontvluchtten vijftig jaar geleden eveneens de armoede in het Rifgebergte, waarvan een aanzienlijk deel in Nederland belandde. Uit het laatste hoofdstuk van Gezichten:
We hadden geen spiegel in huis, omdat
niemand van ons zijn gezicht wilde zien.
Graven naar de Berberidentiteit werd in veel Nederlandse Berbergezinnen zelden gestimuleerd, omdat de eerste generatie niet herinnerd wilde worden aan de ellende.
De Berberbibliotheek is recentelijk ten einde gekomen. Na negen boeken vormt de poëziebloemlezing Vallende tijd - een verzameling uit het werk van Mohammed Chacha (1955-2016), Mimoun el Walid (1959), Fadma el Ouariachi (1957) en Ahmed Ziani (1954-2016) uit de jaren '80 en '90 - het laatste deel. De keuze voor deze bundel als sluitstuk van de Berberbibliotheek is geen toeval, blijkt uit het nawoord. In het Rifgebied heerst nu ruim twee jaar onrust na protesten van de Hirak, een lokale volksbeweging, tegen corruptie en repressie door de Marokkaanse autoriteiten. Protestleiders zijn onlangs in hoger beroep, na langdurige showprocessen, tot 20 jaar celstraf veroordeeld. Nog eens honderden andere vreedzame demonstranten, waaronder minderjarigen, zitten vast en zijn gefolterd.
Ik bladerde door Vallende tijd. En daar zag ik het opeens, het laatste gedicht, van Mimoun el Walid; de uitgeschreven tekst van Naccin sa. En ook opvallend: dit was geen zwaarmoedige tekst zoals ik gewend was van Berberproza. Integendeel, hier sprak hoop en kracht uit:
Al is de weg bezaaid met stekelplanten,
Wij zullen lopen en lopen,
Totdat wij de bloemen gevonden hebben.
Ik dacht even aan het dierbare moment, nu zes maanden geleden, toen ik 's nachts met mijn pasgeboren, huilende baby door het huis spookte, en uit wanhoop deed wat het meest vertrouwd voelde: zachtjes 'naccin sa' neuriën. En nu ik eindelijk de betekenis van de tekst weet, kan ik geen beter lied bedenken om een pasgeborene welkom te heten in het rommelige leven.
Naccin sa, mijn kind, naccin sa. En ook als de weg soms bezaaid is met stekelplanten, zullen we lopen en lopen, tot we de bloemen hebben gevonden.
Via mijn bloedlijn hoort mijn kind inmiddels tot de derde generatie Riffijnen in Nederland, al zal hij dat ongetwijfeld zelf niet zo ervaren. Zijn vader is Nederlands met wortels in Friesland en de kans dat hij ooit Riffijns zal spreken is klein. Maar de tiendelige Berberbibliotheek gaat verplicht op de leeslijst.
****
Samenstelling en nawoord: Asis Aynan. Vertaald uit het Riffijns door Roel Otten, Khalid Mourigh e.a.
Jurgen Maas; 94 pagina's; € 17,95.
Verberg tekst