Wat doe je met een leven waarin je je plaats niet vindt? Dat was een levensgroot vraagstuk voor de gevierde neuroloog en schrijver Oliver Sacks (1933-2015). Olivers kinderjaren waren vol verwondering. Hij was een jongetje uit een Joods doktersgezin, met een hekel aan school maar een honger naar wetenschap: 'Ik was geen goede leerling, maar ik kon wel goed leren.' De kleine Oliver hing rond in de musea, botanische tuinen en bibliotheken van zijn thuisstad Londen. Daar kwam hij diep onder de indruk van het periodiek systeem - de tabel van Mendeljev - met zijn 'eeuwige kosmische orde'. In de verzamelbundel Eerste liefdes en laatste verhalen vertelt Sacks over zijn jeugdheld Humphry Davy, de 'dichter van de scheikunde', die elementen als natrium, kalium en magnesium ontdekte. De overweldigende grootsheid van de natuurwetten zetten de jonge Oliver aan om in Oxford medische wetenschappen te studeren.
Maar als puber werd Sacks' leven ook door minder inspirerende woorden getekend. Toen zijn moeder hoorde dat hij op jongens viel brieste ze hem toe: 'Jij bent een abominatie! ik wou dat je nooit geboren was!' Met zijn diploma op zak vluchtte Oliver naar Amerika, naar een wereld die - zo geloofde hij - vrijer was, waar hij zichzelf kon zijn. Hij doorkruiste het land als leatherboy op de motorfiets, verbroederde met Hell's Angels en ging gewichtheffen met bodybuilders in Californië. Hij raakte verslaafd aan amfetamines. Maar, zo legde hij uit in de autobiografie Onderweg, zijn zelf veranderde niet. 'Mijn karakter bleef wat het was: schuchter, bedeesd, onzeker, onderdanig.' Sacks was altijd het buitenbeentje, de spierbundel met het doktersbrilletje, de Engelsman in New York, de freak. Zijn moeders woorden leidden tot zoveel schuldgevoel dat hij 35 jaar lang een celibatair leven leidde.
Buitenbeentje
Sneu voor Sacks, maar een geluk voor de patiënten die hij al die jaren met ongewone toewijding verzorgde en bestudeerde, in het ene na het andere verpleeghuis. Mensen met ernstige hersenaandoeningen: schizofrenie, alzheimer, slaapziekte, en ziektes waarvan u en ik nog nooit gehoord hebben. En wat een geluk voor de lezers die Sacks' ervaringen konden delen in boeken als Ontwaken in verbijstering en De man die zijn vrouw voor een hoed hield. Het buitenbeentje Sacks vertelde hier over mensen die door hun omgeving ook als rariteiten werden gezien - en hij vertelde over hen met het begrip van een psycholoog, de objectiviteit van een wetenschapper. Als Humphry Davy de dichter van de scheikunde was, dan was Sacks de romancier van de hersenwetenschap. Zijn stijl is fijnzinnig en sereen, soms grappig. Er staat geen woord te veel, en - wat ongewoon is voor een populaire dokter - hij onderschat nooit de intelligentie van de lezer.
Dat maakt ook een postume verzameling schetsen en verhalen lezenswaard. Zo'n collectie is wel eens een grabbelton, waar een uitgever restjes van de meest uiteenlopende aard in dumpt in de hoop dat fans van een gevestigde naam ervoor willen betalen. Dat is hier niet het geval. Eerste liefdes en laatste verhalen is helder van opzet, het neemt de lezer mee langs een aantal jeugdherinneringen, presenteert klinische verhalen uit de dokterspraktijk van Sacks en sluit af met mijmeringen over wat voorbij is en wat hem ooit raakte - en nog raakt. En dat is veel.
Smartphoneverslaving
Een liefde voor boeken bijvoorbeeld, alle boeken zolang ze geen e-book zijn. 'Ik wil een echt boek, gedrukt op papier, een boek met gewicht, met een boekengeur, zoals boeken de afgelopen 550 jaar hebben gehad.' Oliver leerde op driejarige leeftijd lezen en spendeerde een half leven in bibliotheken, waar hij genoot van de saamhorigheid, 'intimiteit zelfs', terwijl de volle boekenplanken vol wijsheid toekeken. Groot was zijn verdriet toen studenten met computers gingen werken, en de bibliotheken leeg en verweesd achterbleven. 'Ik had het gevoel dat er een moord, een misdaad was begaan: de vernietiging van kennis van eeuwen.' Of toch minstens van een manier om die kennis over te dragen.
Hetzelfde verdriet overvalt de oudere Sacks bij het terugzien van het Royal History Museum, een victoriaans baken waar hij zich ooit 'een hele verrukkelijke nacht' liet opsluiten om er met een zaklamp van de ongewervelde fossielen naar de inktvissen te dwalen. Dat was een echt museum: glas en mahonie, de geur van geschiedenis. 'Ik was woedend toen in de jaren '50 alles gemoderniseerd en bontgekleurd werd en men begon met trendy tentoonstellingen.' Trends heeft Sacks nooit gevolgd, ook niet als dokter. Hij pleit voor de herinvoering van de vroeg-negentiende-eeuwse krankzinnigengestichten, waar mensen met ernstige mentale problemen een echte gemeenschap vonden, een gemeenschappelijke tuin om in te werken, vriendschap en aanvaarding. 'Plaatsen waar je zowel gek als veilig kon zijn' - en ondertussen zijn de meeste staatsinstellingen gesloten en zwerven schizofrenen en psychotici dakloos rond.
Ook individuele dokters hebben boter op het hoofd, zegt Sacks, toen en nu. 'Niet luisteren, niet onderzoeken, bevooroordeeld zijn, voorbarige conclusies trekken - ze zijn nog net zo talrijk en gevaarlijk.' Dat Sacks wél luisterde, wordt duidelijk in zijn patiëntenverhalen. Hij behandelt een manische vijftienjarige die gedichten à la Sylvia Plath schrijft, een jongen met tourettesyndroom, een man die levend dood lijkt. Sommigen verhalen, zoals 'De Catastrofe' - over een bekende acteur die na een hersenbeschadiging suïcidaal wordt - zijn hartverscheurend.
En waar Sacks' laatste mijmeringen vooral berustend en weemoedig zijn, met een dosis dankbaarheid voor het wonderlijke dat hij mocht beleven, komt ook hier de eeuwige buitenstaander kijken. Paste Sacks niet in zijn eigen leven, hij past ook niet in de eenentwintigste eeuw. In zijn thuisstad New York kan hij er niet aan ontsnappen, aan al die mensen die verzwolgen worden door de 'kleine doosjes' die ze voor hun gezicht houden - 'kwebbelend, typend, spelletjes spelend'. De smartphoneverslaving ontmenselijkt ons, de sociale omgangsvormen sterven een stille dood.
Laatste uur
Het is ook Sacks' schrikbeeld: De mens als een oppervlakking en ongericht verstand, consumerend, de aarde verwoestend, helemaal opgaand in het hier en nu van Facebook en Twitter. Volgens hem is de homo digitalis eigenlijk een patiënt, 'een neurologische ramp op een gigantische schaal'. Was het wel genoeg, vraagt de oude dokter zich af, om begrip te kweken, boeken te schrijven, je leven aan de wetenschap te wijden 'als je het gevoel hebt dat de cultuur waarin je bent opgevoed en waaraan je het beste van jezelf hebt gegeven, nu zelf wordt bedreigd?' Oog in oog met de kanker die hem het leven zal kosten leeft de neuroloog op hoop - dat het leven zal doorgaan, 'dat dit niet ons laatste uur zal zijn'. Wij hopen dat met u, meneer Sacks. En als de beschaving het niet haalt, zal dat niet liggen aan deze immer aandachtige, erudiete man. Wat er bij leven door zijn hoofd speelde, blijft ook postuum relevant.
Vertaald door Luud Dorresteijn, De Bezige Bij, 320 blz., 25,99 € (e-book 12,99 €). Oorspronkelijke titel: 'First loves and last tales'.
Verberg tekst