Details
123 p.
Besprekingen
De Morgen
Als stiefzoon van de Tsjechische schrijver Ota Pavel (1930-1973) is het onvermijdelijk om, opnieuw in Buštěhrad, het naar je oude heer vernoemde vismeer te aanschouwen.
Peter Pavel (74), met een glimmende forel op zijn pet afgebeeld, is een visser die nooit is opgehouden te vissen. Zijn vader duwde hem een bamboehengel in zijn kinderhanden, en gisteren nog wist hij een flinke joekel uit de Zelivka-rivier te trekken, een stek waar hij zestig jaar geleden met zijn pa ging snoeken.
De gepensioneerde hartchirurg loert aandachtig naar het water, in het midden van het dorp, waar karpers zich schuilhouden. Afgezien van het voorbijdobberen van een verpakking sardientjes gebeurt er niks. Hij ziet verderop de vervallen bierbrouwerij die in vroeger dagen bierbostel in het water dumpte om de vissen vet te mesten, en het voormalige café met de curieuze naam 'V prdeli' (In je kont) waar op de geslaagde vangst werd geproost.
Iedereen in Buštěhrad, een kwartiertje rijden van Praag, weet wat dit vismeer in het oeuvre van Ota Pavel betekent. Het is terug te lezen in Jak jsem potkal ryby, in het Nederlands: Hoe ik de vissen ontmoette. Deze visverhalenbundel is nu opgevolgd door een ander werk van Pavel uit de jaren 70, Hoe een reebok ons leven redde, verschenen bij uitgeverij Koppernik, wederom vertaald door Edgar de Bruin.
Kijk, zo weten bewoners hier te vertellen, die bouwval daar verderop, die nu wordt opgeknapt, was de woning waar drie generaties Popper woonden - na de oorlog werd de naam Pavel aangenomen om niet langer Joods te klinken. Vanuit dat huis glipte de jonge Ota in de oorlogsjaren stiekem naar het viswater, waar alleen onder toezicht een hengel mocht worden uitgegooid. Zijn vader en twee broers waren gedeporteerd naar concentratiekampen, en hij scharrelde wat eten voor hem en zijn niet-Joodse moeder bij elkaar.
En daar, iets hoger gelegen, huisde de Wehrmacht, die illegale vissers, en zeker de Poppers, in de smiezen hield. Aan de overkant van het vismeer, bij die groene deur, was de steeg waar Ota in de nacht ontsnapte aan de Duitsers met een tas vol, in het geniep geviste, karpers.
Wie dit verhaal niet paraat heeft, kan het ingelijst teruglezen aan de rand van het water, zoals Peter Pavel nu hardop doet: "In Buštěhrad waren twee meertjes. Die waren van elkaar gescheiden door een dijk met populieren en een weg..."
Ota Pavel kwam heel vroeg in het leven van Peter en zijn broer Jan. Peter maakte Ota bijna twintig jaar mee, als "derde ouder". Hun echte vader was een dronken Slowaak die door hun moeder Vera de deur werd gewezen. Ota en Vera kregen zelf ook een zoon, Jiri. Die erfde een beetje de schrijfdrang, maar vooral de knettergekke kant van zijn vader, en voegde daar overmatig alcoholgebruik aan toe. Hij overleed in 2018.
Kinderachtig
Alles waar zijn stiefvader over schreef, zegt Peter, nog steeds hoopvol starend naar het viswater, had hij zelf meegemaakt. Hij verzon niks, hij bleef toch altijd een echte sportverslaggever.
"Maar hij wist het in een bijzondere, poëtische vorm te gieten, met tedere bitterheid en droevige humor. Ik zag mijn vader nooit als een schrijver, maar gewoon als een leuke man, dol op zijn familie. Iemand die het fijn vond om met ons te gaan vissen. Zijn laatste jaren waren niet makkelijk, levend met een bipolaire stemmingsstoornis. In zijn goeie periode schreef hij aan zijn korte verhalen en was hij gezellig. Maar in zijn slechte tijd ging hij met een bijl naar bed omdat hij last had van waanbeelden."
Eén keer bekritiseerde Peter het werk van zijn stiefvader, en dat moest hij flink bezuren. "Ik zei: 'Dat zou op school worden afgekeurd, veel te kinderachtig.' Het was de enige keer dat hij echt erg boos op me werd. 'Wacht maar!', brieste hij. 'Op een dag wordt mijn schrijfwerk op scholen en universiteiten besproken en bestudeerd. En krijg ik na mijn dood een speciaal bordje op de Nieuwe Joodse Begraafplaats in Praag, net als Franz Kafka.' Zo, hij heeft mooi gelijk gekregen."
43 keer paling
Elk verhaal heeft een haakje nodig om aan opgehangen te worden, in dit geval een vishaakje.
Ik ben een niet-visser die aan het water woont, vlak naast een palingrokerij. Kijken naar hoe vissers vissen, de taoïstische verstilling, het hier en nu tussen mens en water, de vrijheid, kan me zeer bekoren, als ik maar niet zelf met vistuig hoef te klungelen.
Het staren naar een hengel kent voor mij de overtreffende trap in mijn buurman de visboer die op zijn vrije dag uit vissen gaat, een sixpack bier bij de hand, terwijl hij steeds opnieuw luistert naar John Denvers 'Rocky Mountain High'.
Als het om atypische boeken over vissen gaat, val ik onherroepelijk terug op Richard Brautigans Forel vissen in Amerika (1967). De cultklassieker is ogenschijnlijk een verslag van een kampeertocht die de hoofdpersoon maakt met vrouw en dochtertje langs fameuze visstekken. Maar het is nog meer een reis door de verbeelding van deze besnorde hippieschrijver, eindigend met het woord 'mayonaise'.
Nadat ik Ota Pavels magische vismemoires Hoe ik de vissen ontmoette had gelezen, kon ik maar één kreet slaken: "Beet!" Wat een geweldige schrijver! Ontroerend, eigenaardig, tragisch, geestig, empathisch, meeslepend en vistechnisch kloppend, volgens kenners.
Hoe verzin je het om op een geloofwaardige manier de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en de communistische onderdrukking te koppelen aan het vangen van een vis, inclusief 43 manieren om paling te bereiden? Je hoeft geen hengel te hebben om je te laten meevoeren in deze soms sprookjesachtige verhalen.
In alle denkbare Nederlandse en Belgische periodieken werd Ota Pavels heruitgave de afgelopen jaren bejubeld, en het leidde zelfs tot vier hele herdrukken. En dat voor een toch tamelijk obscure Tsjechische auteur - wie zegt u? - die al 52 jaar dood is. Maar Bohumil Hrabal, een bekende schrijvende landgenoot, had niet voor niets gezegd dat Ota Pavel eigenlijk de Nobelprijs voor de Literatuur verdiende.
Op de cover kijkt een karper de lezer met misprijzen aan. In het laatste verhaal van het boek, getiteld Epiloog, wordt stilgestaan bij wat vissen betekent als je niet meer kunt vissen. Pavel kijkt daarin terug op zijn leven, nu gebonden aan huis door zijn geestesziekte. Alles overziend schreef hij dat 'het vissen in beken, rivieren, vijvers en stuwmeren' het mooiste was 'wat ik op de wereld heb meegemaakt' - en wel hierom:
'Je kunt de hemel bezien, het bos inkijken, maar je kunt nooit in een echte rivier kijken. Daar kun je alleen met een hengel een kijkje in nemen.'
'Nu weet ik inmiddels dat veel mensen niet alleen voor vis komen, maar dat ze als in vroeger tijden alleen willen zijn, het roepen van vogels en dieren willen horen, de herfstbladeren willen horen vallen.'
'Door het vissen heb ik geleerd geduldig te zijn en de herinneringen hebben me geholpen te leven.'
'Ik hield zo van die rivier dat ik, voor ik begon te vissen, een kommetje water in mijn handen nam en kuste, zoals je een vrouw kust.'
De verse opvolger voor de Nederlandse markt, Hoe een reebok ons leven redde, laat ook mijn innerlijke dobber wiebelen, vooral door het magistrale, ontroerende titelverhaal.
Ota's vader wil zijn twee zoons voordat ze naar het concentratiekamp worden afgevoerd nog één goede maaltijd geven, met vlees van een door hem geschoten reebok. Het zit tegen voor vader Leo, of toch weer mee in de jacht. Het lijkt op vissen in de poging om de natuur te bedwingen: alle hoop gevestigd op een prachtige reebokbout, samen met oom Prosek en zijn hond Holan, en telkens klinkt het lied 'Duizend mijl': 'Sta sterk in je schoenen / zo reis je veilig duizend mijl.'
Excentrieke vader
Daarom wilde ik één visstek van Ota Pavel met eigen ogen zien, om te kunnen zien wat hij zag, kijkend naar dat troebele water vol herinneringen. Het werd het circa vijfhonderd jaar oude vismeer in Buštěhrad, de Pavel-aanlegsteiger bij uitstek, met een Ota Pavelmuseum in de buurt, een Ota Pavelstraat en een Ota Pavelschool. De rivier Berounka, een andere zeer geliefde plek uit zijn boeken, laat ik voorbijstromen.
Grote pullen vol Tsjechisch bier kletsen tegen elkaar in café Aktoffka, op loopafstand van het vismeer en het huis, en een betere plek had ik volgens Slávka Kopecká (79) niet kunnen kiezen in de Ota Pavel-microkosmos. De alomtegenwoordige journalist en schrijver manifesteert zich in dat universum als het centrale aanspreekpunt, die weet hoe het zit met de schrijver. Want zij was het toch die regelmatig een telefoontje kreeg van Pavel, en beschikt over één brief, aan haar geadresseerd.
Maar eerst moet het gezelschap - haar neef en zijn vrouw, en de Nederlandse dorpsbewoner en wiskundige Jan Swart, die als tolk fungeert - plechtig een boek van haar in ontvangst nemen. Ze bracht al het verzameld werk van Ota Pavel uit: vijf sportboeken en twee verhalenbundels in één cassette. Als bonus slingerde ze Povídky z šuplíku de wereld in, een bundeling bij elkaar geschraapte Pavel-restjes, "verhalen uit de la". Opgenomen hierin is de belangrijkste les die ze kreeg van Ota Pavel: "Leef het leven en verspil het niet."
Schaterend worden aan tafel de lokale verhalen over de familie Popper uitgewisseld, met de excentrieke vader Leo als vliegwiel. Hij overleefde, net als zijn twee zoons, het concentratiekamp. Hij werd vertegenwoordiger in stofzuigers en koelkasten en wist zijn waar te slijten in vele dorpen, zonder dat ze daar stroom hadden. Telkens dacht hij rijk te worden in de handel, zoals met vliegenvangers. En de familie viste overal, vooral waar het niet mocht.
"Toen zijn vader eind jaren zestig overleed," vertelt Slávka Kopecká, "wilde Ota een boek over zijn jeugd in Buštěhrad schrijven. Daarom belde hij mij, hij wist dat ik daar ook was opgegroeid. Ik werkte toen voor een magazine dat korte verhalen publiceerde. Alles wilde hij van me weten. Hoeveel hoeren woonden er? Konijnenfokkers? Dieven? Duivenmelkers? Eén verhaal stuurde hij me, om te vragen wat ik ervan vond. Ik stuurde het terug, het was prachtig. Maar er kwam geen reactie. Hij was overleden."
Drie mannen, zwaaiend met halve liters bier, staan voor het Ota Pavelmuseum, en vanaf een balkon kijkt een kartonnen versie van de schrijver en zijn hond Pedro de bezoeker aan. Aan de overkant is een supermarkt, bestierd door een Vietnamees echtpaar. Voorbij de speeltuin loop je een ruimte ter grootte van een klaslokaal binnen, gewijd aan de beroemdste bewoner van het dorp.
Ereburger
Te zien in dit museum, naast ontelbare familiefoto's, knipsels en boeken: het vistuig van Ota Pavel. De typemachine van Ota Pavel. De stofzuiger die de vader van Ota Pavel verkocht. Een leren knikker met handtekeningen van de voetballers van Dukla Praag voor Ota Pavel. Een overzichtskaart van vele soorten vissen van Ota Pavel. Een (mislukte) zelfmoordbrief, geschreven aan de moeder van Ota Pavel.
Echt druk wil het niet worden, de laatste tijd, maar het deert Ivona Kasalická, beheerder van het museum, niet. Het gaat haar om de goede zaak: het eren van de zo belangrijke en o zo humane schrijver, met wie ze voor haar gevoel opstaat en naar bed gaat. Ze wordt geleefd door het in leven houden van Ota Pavel, eerstdaags ook in Praag. Daar wordt hij in juni tot ereburger uitgeroepen, en ze stelt een tentoonstelling samen in de Tsjechische hoofdstad.
En er is sprake van enige opwinding in het Ota Pavel-universum van Kasalická. Peter Pavel heeft haar laatst niet minder dan een schat overhandigd, en dat ontroerde haar diep: de agenda's van Ota's laatste levensjaren, 1972 en 1973, en zijn - lege - portemonnee. Op zijn sterfdag, 31 maart 1973, staat in de agenda: Hengeldief, de titel van een later uitgegeven visverhaal.
Ook opzienbarend noemt ze de gift van het adresboek van Ota Pavel, essentieel voor de journalist die hij was. Na wat schrijfsels voor een militair tijdschrift werd Pavel sportverslaggever, eerst voor de radio en later voor het blad Stadion. Hij maakte naam met een soort Oost-Europese versie van het New Journalism van Amerikaanse schrijvers als Tom Wolfe en Gay Talese, dat eveneens in de jaren 60 opkwam.
"Hij maakte van sport literatuur", vertelt Kasalická. "Hij had oog voor de verliezers en hun worsteling. Zijn reportages werden niet voor niets in vijf boeken gebundeld."
Tijdens een reportage over het Tsjechische ijshockeyteam tijdens de Olympische Spelen van 1964 in Innsbruck, ging het helemaal mis met Ota Pavel. Wat blijkbaar al jaren sluimerde, kwam op desastreuze wijze aan de oppervlakte. Hij werd 'krankzinnig', schreef hij nadien zelf. De ijshockeyers hadden verloren van Zweden en pakten de bronzen plak.
Pavel kwam de kleedkamer binnen en zei tegen de spelers dat een derde plek toch niet slecht was. "Donder op, Jood", kreeg hij te horen, "ze hadden je moeten vergassen."
Buitengekomen flipte hij volledig, alsof alle angsten uit de oorlog zich manifesteerden. De vrees dat zijn broers en vader nooit meer zouden terugkomen. Zijn vermiste klasgenoot uit het naburige dorp Lidice, een dorp dat werd platgebrand en uitgemoord door de nazi's.
Op straat in Innsbruck dacht Pavel Adolf Hitler en Adolf Eichmann te zien lopen, en het in Tsjechië vermoorde nazikopstuk Reinhard Heydrich. Hij vluchtte in totale paniek de heuvels in, stak een boerderij in brand en bevrijdde het vee. Later werd hij opgepakt en in een psychiatrisch ziekenhuis in Oostenrijk opgenomen, en nadien overgebracht naar Praag. Twee jaar later, in 1966, stopte hij definitief als verslaggever.
Bloemblaadjes eten
Het zou hem nog zestien keer overkomen: opnames in het psychiatrisch ziekenhuis. De laatste keer was op 31 maart 1973 in het Bohnice-ziekenhuis in Praag, waar hij om 2 uur 's middags overleed.
Peter Pavel zou me later per mail nog een precieze uitleg geven over de dood van zijn vader. Als gewezen hartchirurg voelde hij zich daartoe verplicht.
Altijd wordt verteld dat zijn vader simpelweg is overleden aan een hartaanval, maar volgens Peter Pavel ligt de zaak een stuk gecompliceerder. Zijn vader werd voortdurend blootgesteld aan experimenten in het psychiatrisch onderzoekscentrum. Zo werd hij gehypnotiseerd en kreeg hij een hoge dosering neuroleptica, samen met lithium, toegediend. Vanwege het zoutgehalte daarvan dronk hij twintig liter zoete frisdrank per dag, en zwol hij ongenadig op. "Die combinatie kon zijn hart niet aan", wil Pavel nog gezegd hebben.
Peter Pavel slentert weg van het vismeer en zet zijn forelpet wat steviger op zijn hoofd. Laatst moest hij denken aan de begrafenis van zijn vader, en dan vooral aan het ontbreken van langeafstandsloper Emil Zátopek, de grootste Tsjechische atleet aller tijden. Terwijl veel andere beroemde, door zijn vader vereeuwigde sporters er wél waren.
Eigenaardig, want Ota Pavel en Emil Zátopek mocht je dikke vrienden noemen.
Na zijn imposante carrière - vier gouden olympische medailles - werd Zátopek politiek actief en keerde zich tijdens de Praagse Lente tegen de communistische machthebbers. Hij werd uit de Communistische Partij gezet en moest, als gevallen sportheld, de kost verdienen als bouwvakker, ver weg van Praag.
"Veertien dagen na de begrafenis belde Zátopek aan bij onze flat", vertelt Pavel. "Hij verontschuldigde zich en zei op de dag van de begrafenis te hebben moeten werken, op een graafmachine. Hij vertelde te leven in een oude bouwkeet, en zocht voedsel in de natuur omdat hij zulk slecht eten kreeg. Voor mijn moeder had hij een zelfgeplukte bloem meegenomen. Maar terwijl hij zat te vertellen hoeveel hij van mijn vader had gehouden, at hij de bladeren van de bloem. We bleven achter met een kale steel."
Peter Pavel loopt, zoekend naar zijn auto, de heuvel op en kruist de Ota Pavelstraat. "Het valt niet mee om oud te zijn," zegt hij puffend, "je sluit steeds meer dingen af." Jaarlijks maakt hij met zijn vrienden een vistrip naar Zweden. Nog één allerlaatste keer wil hij dat meemaken, en weer gaan vliegvissen, iets wat hem ooit door zijn vader is aangeleerd.
"En net als elk jaar neem ik de hengel van mijn vader mee", zegt hij. "Elke vis die ik vang, is voor hem. Dan zie ik hem weer even voor me, lachend en gelukkig."
De Standaard
Het beroemdste graf op de Nieuwe Joodse Begraafplaats in Praag is ongetwijfeld dat van Franz Kafka, bedolven onder persoonlijke boodschappen van lezers uit alle landen. Stap honderd meter verder en je treft nog een geliefde bedevaartsplek van lezers aan. Alleen zijn daar de boodschappen zonder uitzondering in het Tsjechisch geschreven. Hier ligt Ota Pavel (1930-1973), het graf bedolven onder steentjes met daartussen, als aandenken van attente literatuurliefhebbers, bontgekleurde lokvisjes.
Pavel was een geliefd sportverslaggever en radiojournalist die later roem verwierf met de publicatie van autobiografische verhalenbundels waarin hij beschrijft hoe hij lustig barbelen, snoeken en karpers aan de haak slaat. Hoe ik de vissen ontmoette is buiten de Tsjechische landsgrenzen het bekendste boek van Pavel. Vertalingen verschenen in de vermaarde reeks Central European Classics van uitgeverij Penguin en als Folio-editie bij Gallimard. Met de publicatie van Hoe een reebok ons leven redde krijgt de Nederlandstalige lezer nu een boek in handen dat in weinig andere talen verscheen. Hoewel de vertaling wordt aangekondigd als 'het volgende deel' in de reeks is het eigenlijk de allereerste greep jeugdherinneringen die Pavel publiceerde. De verhalen in beide bundels zijn stilistisch en thematisch inwisselbaar, al gaat er in Hoe een reebok ons leven redde meer aandacht naar de avonturen van vader Pavel en de navrante situaties waar het half-Joodse gezin in terechtkwam tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Zo'n snorretje
Openingsverhaal 'De duurste vis van Midden-Europa' toont de klassieke opbouw van een Ota Pavel-verhaal. Moeder Pavel droomt van een echtelijk uitje naar Italië, vader van een vijver vol karpers. Vader Pavel - een gewiekste colporteur, “geboren om te verkopen, zoals duizenden jaren geleden een krijger werd geboren om te doden” - wint het pleit met de belofte dat ze met de opbrengst van de visverkoop met het hele gezin naar Italië kunnen. Wat volgt, is een eenvoudig verhaal van poets wederom poets. De verhalen zijn in de kern niet meer dan anekdotes die je leest - en herleest - om de frivole stijl. Ze herinneren aan het werk van Pavels landgenoot Bohumil Hrabal, waarin het ook wemelt van gek geworden ooms, schuinsmarcheerders en boemelende veldwachters. Het vertelplezier spat bij beiden van het papier. Bij Hrabal neemt het de vorm aan van tomeloos meanderende zinnen, bij Pavel die van een springerige melodie van schijnbaar achteloos rondgestrooide herinneringen die elkaar in snel tempo opvolgen. De zinnen van Pavel zijn kleine avonturen op zich. Een uitweiding kan alle kanten op, hij raakt een onderwerp aan en is weer weg. Het zorgt voor verhalen als tollende walsjes.
Die lichte toets staat soms in schril contrast met de onderwerpen. Als Pavel herinneringen ophaalt aan familieleden in Canada heet het dat ze een belangrijk ding voor hadden op zijn gezin. “Niemand van hen was door de schoorsteen van de gaskamer gevlogen.” Titelverhaal 'Hoe een reebok ons leven redde' begint onschuldig met een portret van veerman Karel Prošek, die het wegens zijn kwaliteiten als stroper tot aangenomen oom van het gezin Pavel schopt. Aan de beschrijvingen van jachttaferelen en heerlijke wildgerechten komt plotseling een eind “omdat een voormalige korporaal, de heer Adolf Hitler, zich aandiende, die onder zijn neus net zo'n snorretje had als mijn geliefde oom Karel Prošek.” Wanneer de twee oudste zonen van het gezin een oproep voor het concentratiekamp krijgen, neemt het verhaal de vorm aan van een queeste, en gaat vader Pavel op gevaar van eigen leven op jacht. “Voor hun vertrek moeten de jongens goed te eten krijgen.”
De echte horror houdt Pavel grotendeels op afstand. Het beklemmende gewicht van de geschiedenis en ook de wetenschap van wat er in de kampen gebeurt, is afwezig in de laconieke zinnen van Pavel. De SS-officieren in deze verhalen zijn veelal pestkoppen die visvijvers opeisen. Wanneer het geweld toch door de tekst heen schemert, is het des te snerpender. De slachting van Lidice, een bloedbad aangericht door de nazi's als vergelding voor de aanslag op Reinhard Heydrich, komt zijdelings ter sprake. “En moeder, een iele, blonde vrouw, moest op de akkers van Lidice werken en kwam vaak met een betraand gezicht thuis, omdat op de graven uit het bloed en de lichamen van de vermoorde mensen hoog dik gras groeide.”
Van de negen verhalen in de bundel werd er één nog voor publicatie in 1971 verboden, allicht het verhaal 'De wedloop door Praag'. In een komische vertelling met tragische uitkomst vertelt Pavel hoe zijn vader na de oorlog zijn geloof in het communistische regime verliest wanneer ook daar onmiskenbare tekens van antisemitisme opduiken. Een blik zegt daarbij genoeg. “In die ogen zaten de vreselijke teleurstelling, wanhoop en vertwijfeling van iemand die over een stevige brug een rivier wilde oversteken, terwijl die brug er in werkelijkheid niet was.”
NBD Biblion
Trouw
Ik keek ernaar uit: de nieuw vertaalde Pavel. Maar ik was ook bang dat de uitgever met zijn eerste verhalenbundel, Hoe ik de vissen ontmoette, alle parels al uit het oeuvre van de Tsjechische schrijver had gehengeld.
Niets blijkt minder waar. Hoe een reebok ons leven redde is weer prachtig vertaald door Edgar de Bruin, en is zo mogelijk nog mooier dan zijn voorganger, ook omdat de verhalen in deze bundel net iets meer samenhang te lijken hebben.
Het slechte nieuws is dat dit het was. Afgezien van zijn sportjournalistieke werk schreef Ota Pavel, na zijn geestelijke inzinking halverwege de jaren zestig van de vorige eeuw, alleen deze twee bundels. Ze werden - in gecensureerde vorm - in communistisch Tsjechoslowakije gepubliceerd. Eén verhaal, waarin blijkbaar wat al te frivool met het communisme wordt omgesprongen, verdween zelfs helemaal. Maar ondergronds vond het alsnog lezers.
Hoe een reebok ons leven redde laat zich lezen als een biografie van Pavels vader, de Joodse handelsreiziger Leo Popper, die na de oorlog de naam Pavel aannam. Hem is onmiskenbaar de hoofdrol gegund.
Bijrollen zijn er voor oom Karel, de schilder Vratislav Nechleba, bevallige vrouwen, en wederom dieren. Heel veel dieren. Vissen (karpers, snoeken, brasems) waar met liefde en gevoel voor competitie naar gehengeld wordt. Maar ook konijnen, vliegen, een varken, de reebok uit het titelverhaal, en een hond.
Een fraaie rol is weggelegd voor de Zweedse firma Electrolux, waarvoor Popper ijskasten en stofzuigers verkocht. Dat deed hij zo goed - Popper wist zelfs stofzuigers te verkopen in een dorp waar geen elektriciteit was - dat hij meermalen tot wereldkampioen verkoop werd bekroond.
Vijver vol karpers
Voor de oorlog dwarrelden de bankbiljetten in huize Popper op de keukentafel. Leo kocht er een mooie Amerikaanse wagen van, een Buick, die hij zelf niet kon besturen. En een vijver vol karpers, tenminste, dat denkt hij. De bundel opent met De duurste vis van Midden-Europa, waarin Popper in de verkooppraatjes van een ander trapt en op hilarische wijze wraak neemt.
Figurantenrollen zijn er voor de Duitsers. Vele Poppers kwamen om in de kampen, maar ook in deze bundel schrijft Pavel daar uiterst gedoseerd over. Het is alsof hij het de nazi's niet gunt om ook maar een woord vuil te maken aan wat ze hebben aangericht.
Soms komt hij er niet onderuit, bijvoorbeeld in Over hoe we de strijd aanbonden met de familie Vlk, een verhaal over een tak van de familie die op tijd voor Hitler naar Canada is gevlucht. Na de oorlog, de Vlk-jes zijn teruggekeerd en wonen nu op het eiland Luh, gaan Ota en zijn vader met de Vlks vissen op snoek. Het barst ervan. 'De snoeken spetteren niet meer aan de oppervlakte zoals vroeger en dus hebben de vissers geen weet van ze.'
De Vlks wel, het zijn geweldige vissers. Ze doen een wedstrijdje om de mooiste en de zwaarste snoeken. De Vlks zijn hen veruit de baas, maar vader Popper geeft zich niet snel gewonnen en speelt vals. Hoe, dat moet u zelf maar lezen.
'In vergelijking met ons hadden ze een belangrijk ding op ons voor', zo verklaart Pavel het succes van de teruggekeerde familieleden. 'Niemand van hen was door de schoorsteen van de gaskamer gevlogen.'
Voluit leven
In het titelverhaal, dat zich afspeelt in de oorlog, wijdt Pavel een hele alinea aan de gruwelen van de oorlog. En dat is veel voor zijn doen. Een hond leeft in innige vriendschap met Pavels geliefde oom Karel. Het dier doet alles voor zijn baas, alles. Oom Karel leent hem uit aan Pavels vader. Kleine spoiler: de hond gaat ervoor zorgen dat er een reebok op het bord van het hongerige kroost belandt. Een van de jongens weegt 40 kilo als hij uit Mauthausen terugkeert. Maar hij heeft het gered, misschien wel dankzij die reebok.
Sorry, Ota Pavel, krijgen die rotzakken in deze bespreking toch weer te veel plaats. Maar hij is er nu eenmaal, die Holocaust, die schuilgaat onder de oppervlakte die 'voluit leven' heet, en waarvoor de liefde bij Pavel van iedere pagina spat.
Vader, de familie, de handel, de milde ironie, die geweldige lichte toets waarmee Ota Pavel schrijft: op vele vlakken doet hij aan Willem Elsschot denken. Maar dan doe ik zowel Elsschot als Pavel onrecht. Goede schrijvers lijken vooral op zichzelf.