De Phoenix heet de nieuwe roman van Paul Claes. Niet zonder reden, uiteraard. Uit het stof van de tijd laat hij de figuur herrijzen van Pico della Mirandola, een allround intellectueel uit de Renaissance, die op zoek gaat naar de moordenaar van zijn vriend.
Ik wil u meenemen naar de wonderlijke wereld van geleerden en kunstenaars in het onvergelijkelijke Firenze van de vijftiende eeuw. We zullen binnentreden in de denkwereld, het bewustzijn van één onder hen: Giovanni Pico della Mirandola, die op eminente wijze de Renaissance, dat tijdperk van geestelijke ommekeer en vernieuwing, vertegenwoordigt. Geboren in 1463 werd Pico al jong beroemd als allround intellectueel: talenwonder (hij schijnt tweeëntwintig talen te hebben gekend, waaronder Grieks, Hebreeuws, Aramees en Arabisch), auteur en vooral filosoof. Pico's vriend is Angelo Poliziano, negen jaar ouder, een Europese beroemdheid als dichter en filoloog (hij vertaalde de Odyssee in het Latijn). Als Poliziano op een mysterieuze manier om het leven komt, begint Pico een zoektocht naar diens moordenaar want hij heeft begrepen dat zijn leven door diezelfde moordenaar bedreigd is. Een andere vriend van Pico is Marsilio Ficino: dertig jaar ouder, vertaler van Plato en Plotinus uit het Grieks in het Latijn, voorstander van de verzoening tussen platonisme en christendom.
Pico's mentor is Girolamo Savonarola, de prior van San Marco, de geduchte prediker die later boeken en beelden als ongodsdienstig zou laten verbranden en in 1498 zelf verbrand zou worden. De gebeurtenissen grijpen plaats in een Firenze dat beheerst wordt door de rijk geworden bankiersfamilie de Medici, maar nu bedreigd wordt door de troepen van de Franse koning Charles VIII, die Piero de Medici zal verjagen in 1494, het jaar waarin deze roman speelt.
Het hele beginhoofdstuk van de nieuwe roman van Paul Claes, De Phoenix , is gewijd aan La Primavera (1478) van Sandro Botticelli (geboren 1444). Het schilderij wordt op een exemplarische manier gelezen en geduid. Het stelt de boodschap van het boek voor, de problematiek van Pico's leven, en het verbergt de oplossing van de detectivestory, die de morele levensvraag zelf beantwoordt. De centrale figuur op het schilderij, Venus, beeldt waarschijnlijk Simonetta Vespucci af, de jong gestorven, door iedereen beminde en verheerlijkte schoonheid. Doordat La Primavera de herleving, de wederopstanding, symboliseert, raakt de betekenis van het schilderij die van de Phoenix. Deze mythische vogel, die in Fenicië elke 1.461 jaar op zijn nest verbrandt en uit de as herboren wordt, symboliseert de zonnereis, de stof die door alle transformaties heen telkens sterft en herrijst, het Stirb und werde van Goethe, de fallus, de levenslust. De Phoenix betekent de cyclische tijd, die eeuwig opnieuw geboren wordt -- de Primavera betekent de aardse tijd die eeuwig wordt getransformeerd.
In het Firenze van de vijftiende eeuw is de hoogste waarde de antieke schoonheid en de kunst. Nieuw ontdekte teksten openden voor denkers nieuwe werelden. Tot dan toe was de basis voor het denken de in het Latijn vertaalde Aristoteles geweest. Nu kwam samen met het Grieks Plato en het neoplatonisme. Er rees een probleem: hoe kon de geest, die nadacht over God, het Godsbeeld van Aristoteles verzoenen met dat van Plato en dit dan weer met dat van het Oude en het Nieuwe Testament?
Voor Pico werd dat probleem de kernvraag van zijn bestaan. Hij zag zich als de verzoener: hij wilde Aristoteles, de redelijke, verzoenen met Plato, de mysticus; alle denkers die eeuwenlang gezocht hadden naar een wijze om het Zijn te benaderen, met elkaar in harmonie brengen, zoals hij in Mirandola zijn beide broers had proberen te verzoenen.
Pico's vraag is: wie is God, hoe moeten mensen hem denken? Hij fundeert zijn denken op kennis, daarom bestudeert hij de Griekse filosofen maar ook de joodse, Perzische en Arabische geschriften. Overal vindt hij tegenstrijdigheden maar het is zijn overtuiging dat hij, de Prins van Concordia, hun tegenstrijdigheden kan herleiden tot verschillende visies op een uiteindelijke eenheid-in-de-waarheid.
Gaandeweg, vanaf het eerste hoofdstuk, wordt de interpretatie van het schilderij aangevuld, verdiept. Tegelijkertijd vordert Pico's begrip van de zin van de moord en de beweegreden van de moordenaar. We volgen Pico vanaf het doodsbed van de dichter Poliziano, in zijn gesprekken met zijn morele leider Savonarola, in zijn lectuur van de Phoenix (een Latijnse tekst uit de eerste eeuw v.C.), in zijn nadenken over zijn wezensprobleem, in zijn openbare discussie over theoretische stellingen.
We horen over zijn vroegere liefdesleven, zijn filosofische triomfen, zijn relatie met de pausen Innocentius VIII en Alexander VI Borgia, zijn tegenslagen, zijn vernedering, tot op zijn ziekbed.
Pico zoekt naar de moordenaar van Poliziano - potentieel ook die van hemzelf - op de manier van een renaissancefilosoof. Als hij Aristoteles volgt, moet de doder op redelijke manier, door logisch denken, volgens ethische classificaties kunnen worden gevonden. Als hij Plato volgt, moet de doder door goddelijke intuïtie, op mystieke wijze worden geopenbaard.
Pico zal als verzoener beide methodes proberen te verbinden. De oplossing vindt hij echter slechts door een loutering van zijn geest. Jong, mooi, schitterend intelligent was hij eerzuchtig, ijdel, voortvarend. Hij moet afzien van alle ondeugden (de zeven hoofdzonden die elk oorzaak zijn van zoveel moorden) om van de liefde zelf het antwoord op de vraag van leven en dood te krijgen.
Omdat in de Renaissance het gehele geestesleven refereert aan de Oudheid en aan de christelijke traditie, zijn de schakels van de tekst verwijzingen naar die twee beschavingen. Door middel van citaten, allusies, vergelijkingen, beelden, symbolen, exempels, verhalen, mythen -- met of zonder ,,zoals'', ,,als'', ,,alsof'', ,,naar het voorbeeld van'', ,,hij dacht aan'' -- wordt een belevenissfeer opgeroepen die, anders dan de onze, ieder gebeuren verbindt met het al gebeurde, het actuele met de traditie.
Zo wordt het stramien opgebouwd, een verwijd bewustzijn, de innerlijke monoloog van de zich denkend herinnerende mens. ,,[...] dat Pico zijn echtgenote als een tweede Helena had geschaakt [...]'', ,,[...] die trok zich terug als een verongelijkte Achilles [...]'', ,,Had zij niet zoals de heilige Maria Magdalena veel liefgehad?'', ,,[...] als Eurydice, de nimf die door een adder was gebeten'', ,,[...] zelfs keizer Augustus had de dichter Ovidius niet vermoord''.
Zo, steeds in verschillende tijden tegelijk levend, krijg je de stemming en de gelegenheid om na te denken over geschiedenis en gedachten. De Schoonheid, die de Grieken en de Renaissance-kunstenaars nastreefden, de evenwichtige, gebalanceerde, geconstrueerde, rationele en toch emotionele schoonheid is de maat van dit zacht-streng, bedacht, doordringend proza van Pico Claes.
De kern van het boek is dat ene moment waarop Pico's gedachten verder gaan dan die van zijn tijd. Renascità , Renaissance is Wedergeboorte. Pico ziet in dat de mens ononderbroken God wordt: het tijdperk van Vader en Zoon ligt achter ons, nu is het tijdperk van de Geest, van de Mens aangebroken.
Een van Pico's belangrijkste geschriften is De dignitate hominis , ,,Over de waarde en de waardigheid van de mens''. Daarin staat dat God de mens in het centrum van het heelal heeft geplaatst omdat die geen eigen natuur heeft maar die zelf moet zoeken, zichzelf moet bepalen. De cirkel van de altijd opnieuw geboren mens is geen gesloten cirkel, de tijd herhaalt zich niet, het is een spiraal, er is evolutie.
Pico's flitsende inspiratie is dat de toekomst van God de Mens is, dat de Renaissance de geschiedenis niet kan terugbrengen maar haar verder moet voeren, dat wedergeboorte het oude bewaart, transformerend, metamorfoserend, voorwaarts.
Paul Claes (1943) is de lezer, in het Grieks ho anagnostès , hij die de letters herkent en beseft wat het woord is. Hij verkende de stijl van enkele meesters van het moderne proza: Proust, Kafka, Joyce, Borges (in de verhalenbundel Het laatste boek ); hij imiteerde de manier van de laat-Griekse roman (het geestige De Sater ); hij schreef de hiëratische taal van een heilig christelijk geschrift ( De Zoon van de Panter , eigenlijk veertien evangelies in evenveel stijlen). In zijn poëzie (Rebis, Embleem, X) verwerkte hij prosodieën, genres en thema's op hedendaagse wijze. In zijn vertalingen en pastiches ( Mimicry ) deed hij vele literaire vormen herleven. Telkens wordt het oude bewaard en spiraalt het zo naar het nieuwe. Dit keer lezen we de stijl van voelen, ervaren, denken, spreken en schrijven van de stijlvolle vijftiende-eeuwse mens Pico della Mirandola. De lezer kan daarvan leren (de geschiedenis en de ideeën van een tijd), hij kan genieten (van het verhaal en de vorm), hij wordt tot nadenken bewogen (door de filosofie en de moraal). De schrijver hanteert ,,de pen, waarmee hij [...] de schemerige woorden vormt die het geheim van de goddelijke wijsheid bewaren voor de peilende blik van u, lezer.'' Schemerige woorden, van een meester.
Het motto citeert het vierde-eeuwse gedicht van Lactantius over de Phoenix: mors illi venus est, sola est in morte voluptas'' , ,,zijn genot is de dood, alleen in de dood is zijn wellust''. Die woorden moeten worden aangevuld met de beginwoorden van het volgende vers ut possit renasci , ,,opdat hij kan herboren worden''. Zoals Pico in dit boek.
Verberg tekst