Naar verse drukinkt ruikt Het neusje van Paulien, het debuut van Peter Slabbynck over een naar vis ruikend meisje en haar vrienden. De uitgever kondigde dit boek met veel tromgeroffel aan, vooral omdat de auteur bekendheid geniet als zanger en tekstschrijver van Red Zebra. Hij is ook vader van drie kinderen, en 'ervaren voorlezer' voor die ukkies, volgens de persinformatie. Uit diezelfde persmap leren we verder dat de auteur met Het neusje van Paulien een 'moraal van het verhaal' heeft willen meegeven: "Iedereen heeft wel een geurtje en eigenlijk is dat niet eens zo erg." Zelfs als eraan toegevoegd wordt dat die boodschap een leuke en subtiele verpakking krijgt dankzij de humor in beeld en taal, krijg ik er bij voorbaat al koude rillingen van. Slabbynck pende een kort verhaal neer met heel wat kinderboekenclichés. De belangrijke rol van een braakliggend terrein, de klassieke ontmoetingsplaats voor boekenkinderen die daar avonturen beleven, is er een van. Vermeende avonturen dan nog. Want Slabbynck begint een verhaal dat eigenlijk nergens eindigt. Het avontuur dat Paulien beleeft is zo slap en levenloos als de vissen in de winkel van haar vader. Nergens slaagt Slabbynck erin een of ander bindmiddel te gebruiken om gesprek en gepeins, heden en verleden van zijn hoofdpersonage met elkaar te verweven. De auteur mist de gave van de rasschrijver om met onzichtbare truukjes een vloeiend relaas neer te schrijven. Hij heeft wel enkele leuke ideeën die blijven hangen. De grap dat Paulien, dochter van een visboer, ooit een goudvis als huisdier had, bijvoorbeeld. Het beestje ging al snel dood, "hij was vast heel eenzaam geweest tussen al die dode vissen". Of het feit dat Paulien altijd in een felrode jurk gekleed gaat, waardoor ze schreeuwerig opvalt, of ze nu wil of niet (en dat wil ze heel vaak niet). Maar het blijven losse grapjes waar Slabbynck snel overheen schrijft. Zijn taal is weinig poëtisch, zelden subtiel. Spijtig, want het zag er veelbelovend uit. En daar heeft illustrator Klaas Verplancke voor gezorgd. Hij "overtrof alweer zichzelf", meldt de uitgever. Zijn tekeningen doen er net dat schepje bovenop, zodat je weleens hardop kunt lachen met de ideeën van Slabbynck. Mooi voorbeeld: op school zit Paulien naast Bert, zoon van de slager, en dat vlot niet altijd. "Toen mocht Paulien op een andere bank gaan zitten. 'Ik moet vlees en vis scheiden,' had de juf gezegd terwijl ze fijntjes lachte." Nogal flauw, tot je de illustratie van Verplancke erbij ziet : Paulien met een viskop, Bert met een varkenssnuit, chagrijnig naar elkaar kijkend. Verplancke tekent veel meer dan de tekst zegt, hij maakt het boek grotesker en gekker. De illustrator heeft zich met dit verhaal zichtbaar geamuseerd.
Toeval of niet, maar het nieuwe dierenboek van de favoriete Engelse schrijver Dick King-Smith, Klaver Aas, een bijzondere big, is door dezelfde Klaas Verplancke voorzien van schitterende pentekeningen. De inbreng van de illustrator is hier veel bescheidener, maar het boek is dan ook van een heel ander kaliber. Het verhaal is eenvoudig. Klaver Aas wordt geboren op de boerderij van Ted Vet en ontloopt het lot van alle biggen. Hij verstaat namelijk wat de boer zegt en maakt hem dat ook duidelijk. Zo'n bijzondere big verdient het om in leven te blijven en zorgt voor beroering onder de andere beesten. Zeker wanneer de big een mensenleven gaat leiden, tv leert kijken en bier drinkt. Klaver Aas is de achterkleinzoon van Babe, een andere bijzondere big uit een van de vorige boeken van Dick King-Smith. Volgens de uitgever is de auteur in Engeland populairder dan Roald Dahl, en dat wil wat zeggen. In de helft van alle in het Nederlands verschenen dierenboeken van King-Smith speelt een avontuurlijk varken de hoofdrol. De auteur was trouwens tot zijn vijfenveertigste boer. Op de foto achteraan in het boek zit hij schrijlings op een liggend zwijn. Het is daarbij niet uit te maken of het beest slaapt of doodgeklopt is met de stang waar de auteur op steunt. Het eerste zal wel waar zijn, hoewel het besloten wereldje op de boerderij niet al te idyllisch wordt voorgesteld. Als bijvoorbeeld een pratende big in mensentaal afscheid neemt van zijn moeder en vervolgens naar de markt (en later het slachthuis) gebracht wordt, laat de zeug geen traan. Ze speelt de rol van luie moeder die zich nog eens omdraait en blij is met de rust die terugkeert in de stal. Net als Kriegeltje in Hondepootjes, het vorige biggenboek van King-Smith, zet ook Klaver Aas de boerderij op stelten. Kriegeltje wou leren vliegen, Klaver Aas wil een plaatsje veroveren in het huis van de boer, naast de hond en de kat. Varkens met ambities liggen de schrijver wel, en hij laat ze erg lijken op avontuurlijk aangelegde jongens. Wanneer een journalist lucht krijgt van de gaven van het varken, gaat de zaak aan het rollen. Ted Vet en zijn huisvarken worden uitgenodigd voor een televisieoptreden. Het wordt een pathetisch einde, waarbij duizenden televisiekijkers in de lach schieten bij het zien van de gelijkenis tussen het varken en de boer. King-Smith schrijft met een groot plezier grappige verhalen over dieren met karakters. Een roddelende kater, een snobistische hond, een bemoederende geit, ze lijken zo op mensen.
Peter Slabbynck en Klaas Verplancke, Het neusje van Paulien, Davidsfonds/Infodok.
Dick King-Smith, Klaver Aas, een bijzondere big, Elzenga.
Verberg tekst