In deze autobiografie blikt de Italiaans-Belgische zanger Rocco Granata terug op vijftig jaar carrière in de showbizz. Eerst beschrijft Granata zijn zorgeloze kindertijd in Calabrië en vertelt hij hoe hij als tienjarige terechtkwam in het Vlaamse Waterschei, waar zijn vader in de mijnen werkte. Daarna lezen we over zijn eerste stappen in de muziek. Dankzij impresario Robert Bylois mag hij zijn eerste plaatje opnemen. Op de B-kant komt het onafgewerkte 'Marina', dat uiteindelijk een wereldhit zal worden. In de tweede helft van het boek vertelt Granata over de rest van zijn carrière en zijn familieleven: de oprichting van zijn eigen platenlabel, de ontmoeting met zijn vrouw Rosie, de brand in het Switelhotel waarin hij bijna zijn dochter verloor… Granata vertelt alles los uit de pols en blijft te vaak aan de oppervlakte. Zo krijgen we uitgebreid te horen hoe hij zijn pasta het liefst heeft, terwijl zijn perikelen met zakenpartners onderbelicht blijven. Wel boeiend zijn de songteksten, zwart-wit- en kleurenfoto’s, partituren en brieven die werden opgenomen. Hardcover, glanzend papier. Verberg tekst