Als een stolp, als een genadeloos striemende en straffende instantie, zo hangt de hitte boven de soms unheimische gebeurtenissen in Zo hoog de zon stond. Spreekt de titel niet voor zich? In de onbehaaglijke, geraffineerd opgebouwde nieuwe novelle van Simone Atangana Bekono (°1991) is het alsof de personages vermorzeld worden. Of beter: hoe ze wegsmelten door de zon: 'Sonny ademde in, dacht aan de voegen van de wereld en hoe vloeibaar ze was, hoe makkelijk ze kon verdwijnen tussen de tegels, de aardplaten door.' Een motief dat voortdurend opduikt: verdwijnen, oplossen in de leegte, wegdrijven... Hier is meer aan de hand dan zomaar een hittegolf.
De Nederlandse dichteres en prozaschrijver, met een Nederlandse moeder en Kameroense vader, weet perfect hoe ze over geteisterde personages moet schrijven. Dat merkte je al in haar veelgeprezen (met de Anton Wachter Debuutprijs bekroonde) eerste roman Confrontaties (2020). Daarin maakten we kennis met de zestienjarige Salomé die in een jeugdinrichting terechtkomt, nadat ze twee medeleerlingen - die haar racistisch bejegenden - ernstig had mishandeld. De Volkskrant prees de manier waarop ze 'het woelige gevoelsleven' van haar hoofdpersonage weergaf.
Atangana Bekono komt nu onverwacht met haar tweede prozawerk. Zo hoog de zon stond is een kleine roman, een novelle eerder, met de lengte van een Boekenweekgeschenk. Is het in zekere zin ook, want ze schreef het voor de Noord-Brabantse Stichting Tilt, waar het in de provincieboekhandels wordt aangeboden als presentje. Maar gelukkig viste haar uitgever De Arbeiderspers het grootschaliger op. Dit is meer dan zomaar gelegenheidswerk van een begaafde schrijfster, maar een bouwsteen in haar oeuvre.
Kunstenares Sonny bevindt zich in een imbroglio. Nadat ze furore maakte met een fotografieproject over piepkleine volkse voortuintjes in Rotterdam, raakt haar carrière in het slop. Welke traumatische gebeurtenissen houdt ze onder de knoet? Een aantal buitenlandse kunstenaarsresidenties zet weinig zoden aan de dijk. Sonny 'had zich brak en in paniek door haar tijd in San Francisco geworsteld, en daarvoor ook al door haar tijd in Barcelona'. Ze raakt verlamd door faalangst. Nu keerde ze naar huis 'zonder nieuw werk, zonder nieuwe inzichten, zonder enige puf.' Had het lot haar naar de Verenigde Staten geleid 'om haar duidelijk te maken dat ze haar leven aan het verkloten was'? Bij haar terugkeer in Nederland raapt ze zich samen: 'Vechten tegen de angst. Niet meer toegeven aan het langzaam verdwijnen. Gewoon sober werk en therapie.' Maar altijd weer wordt Sonny overvallen 'door een duisternis'.
Nee, het zijn geen vrolijke openingstaferelen in Zo hoog de zon stond. Het is slechts een voorproefje van wat komen gaat. Bekono stort haar wankele hoofdpersonage - waarvoor je niet anders dan sympathie kunt opbrengen - in een vluchtroes. En wie is die lichtgevende vrouw met die verschrikkelijke lach die haar in haar dromen teistert?
Na een paar dagen in het ouderlijk rijtjeshuis in het dorp, waar ze blowt en lummelt, gaat Sonny schoorvoetend in op een invitatie-appje van voormalige basisschoolvriendin Myrthe. Telg van rijke ouders, bloedmooi, een 'onvergetelijk gezicht', geblondeerde haren, hotpants, lange, slanke bruine benen. Maar ook 'een persoon met vreemde verlangens'. Ooit waren ze besties, steeds hing er ook een broeierigheid tussen hen, 'verliefd op hun vriendschap'. Pikken ze de draad weer op in het airconditioned megahuis met zwembad van Myrthes ouders, 'gigantisch, brutaal, lelijk in zijn nieuwheid', in een chique wijk? Een virtuele bluetoothassistent leest je er voortdurend de levieten. Tot Sonny's afgrijzen.
Perfide pas de deux
Niet alleen het grillige gedrag van de hyperverwende Myrthe zorgt voor agitatie, ook de hightechwoning lijkt haar eigen wil op te leggen. 'Het huis voelt doods, maar iets aan die doodsheid is dan weer bedwelmend. (...) Dit is een verkenningsmissie in een betoverd kasteel. Achter een van de deuren ligt misschien iets kostbaars waarmee ze wat van haar gestolen is kan vervangen', denkt Sonny.
In een eerst onschuldig lijkende maar later steeds perfidere pas de deux raken Sonny en Myrthe tegen wil en dank verstrengeld - een spelletje verstoppertje met vileine weerhaakjes. De realiteit deint weg, hoewel Sonny wel weer haar fotografisch werk oppakt. De grote hoeveelheden wijn, de joints, de slapeloosheid, de oppervlakkige gesprekken, het spant allemaal samen. 'Sonny's gemoed schommelt tussen de dromerigheid van uitputting en iets anders, iets wat soms voelt als geluk en dan angstaanjagend lijkt, als een trip.' Ze voelt zich 'een geschubd en gehavend monster', gevangen in een fuik. 'Ze begrijpt nu dat Myrthe al heel lang leeg is, dat er ook niks in haar zit, dat ze daarom zo gretig is, zoveel van Sonny wil'.
Atangana Bekono schrijft over onbeheersbare trauma's, gevaarlijke liaisons en identiteitsverlies. Ze plaatst gruizige en ontvlambare binnenwerelden tegenover akelig koele huizen. Of 'klam geluk' tegenover de grijparmen van de dood, kennelijk slechts een dunne lijn. Is Sonny vooral een verdwijnkunstenares die wil opgaan in het niets? 'Maak van mij maar een graal of een talisman.' Hoe ver de personages ook wegdrijven, het huis is onverwoestbaar, ja, onberispelijk én zelfreinigend.
Verberg tekst