Tao Lin heeft een bloedneus. Iets eerder, toen we de honderd meter overbrugden tussen het restaurant en het museum in Amsterdam waar hij met dertig lezers in gesprek zou gaan over zijn laatste roman, haalde hij vakkundig een zakje, pijpje en doosje pillen tevoorschijn die hij al lopend en zonder ...
Tao Lin heeft een bloedneus. Iets eerder, toen we de honderd meter overbrugden tussen het restaurant en het museum in Amsterdam waar hij met dertig lezers in gesprek zou gaan over zijn laatste roman, haalde hij vakkundig een zakje, pijpje en doosje pillen tevoorschijn die hij al lopend en zonder aandacht voor zijn omgeving hanteerde. Nu houdt hij een zakdoekje tegen zijn neus. Hij maakt er niets dramatisch van. De jas heeft hij nog altijd aan - de rest van de avond gaat die ook niet uit.
Monotoon beantwoordt hij de vragen van de lezers. Elk antwoord begint welwillend en eindigt met een zacht en plotseling 'yeah'.
Tao Lin (1983) is een even onuitstaanbare als sympathieke schrijver. Kwalificaties gaan van 'de Kafka van de iPhone-generatie' tot 'asperger-schrijver'. Bret Easton Ellis noemde hem 'de interessantste schrijver van zijn generatie'. Hij debuteerde in 2006 met de dichtbundel you are a little bit happier than i am. Daarna volgden nog een dichtbundel, drie romans en een novelle. Vorig jaar verscheen het autobiografische Taipei, zijn eerste boek bij een grote Amerikaanse uitgeverij, dat nu ook in Nederlandse vertaling is verschenen. Het is een tamelijk plotloos verhaal over Paul, een jonge New Yorkse schrijver met Taiwanese roots, die zijn handelen uit- en aanzet met downers en uppers, optrekt met mensen die hij eigenlijk nauwelijks kent, scrollt door Wikipediapagina's, op MDMA filmpjes maakt en zich uitgesproken bewust is van de eigen lamlendige intenties. Bij gebrek aan een narratief is de kern van Taipei nog het beste te vatten met een zin:
"Na het roken moest Paul aan één stuk door hoesten, zei hij meerdere keren dat zijn borst brandde, viel hij, half opzettelijk, op de grond, waarbij hij merkte dat er een grijns op zijn gezicht stond die bij het gebruik van marihuana paste, en ondertussen probeerde hij met zijn MacBook op internet informatie over zijn toestand te vinden."
Verzameling tweets
Tao Lin is de oprichter en uitgever van Muumuu House, een uitgeverij die begon als website en nu ook boeken uitbrengt. Het is een groep jonge schrijvers die begonnen zijn op blogs en vooral online met elkaar in contact staan. (Zo vertelde Tao Lin dat hij zijn redacteur voor Taipei maar één keer heeft ontmoet - de rest ging per mail.) De boeken zijn soms niet meer dan een verzameling tweets.
De groep hangt om boegbeeld Tao Lin heen en wordt geassocieerd met een van de nieuwste literaire stromingen van dit moment: Alt Lit. Het is een veelal Amerikaanse stroming die zich afzet tegen zowel het onderkoelde korteverhalenproza van David Vann als de intellectuelere en mondaine Great American Novel-schrijvers als Jonathan Franzen en Dave Eggers. De Alt Litters vinden elkaar in drugsgebruik, veelvuldig online publiceren, een eerlijke - dat wil zeggen: uiterst sombere, verveelde - verteltrant zonder opsmuk. Noah Cicero (1980), een andere Alt Litter: "Als we uit een traditie komen, dan is het een traditie van schrijvers die geen zin hebben om normaal te schrijven. We zijn duidelijk geen fans van John Updike of Cormac McCarthy. Wij zijn een generatie die leven in een wereld waar McDonald's, Nike en smartphones mooi worden gevonden."
De Alt Lit-groep wordt, net als Tao Lin, op het internet zowel aanbeden als gehaat. Ze hebben een grote online achterban - meer dan de meeste reguliere schrijvers - maar worden door veel grote sites veracht, omdat ze door de buitenwereld worden gezien als 'dat wat het internet voortbrengt', iets waar andere internetpublicisten weer niet tegen kunnen. Een voorbeeld uit de commentaren onder een stuk over Alt Lit: "Nu we Osama gepakt hebben, kunnen we ons richten op de volgende slechtste persoon ter wereld: Tao Lin."
Uniek leven
Twee dagen na de bloedneus lopen we met Tao Lin door een park in Amsterdam. Als we hem een zakje knalerwten geven, is hij als een kind zo blij. Hij zegt niet veel, elk getoond sprankje enthousiasme voelt als een overwinning. Hij is oprecht aardig, of toch in ieder geval absoluut niet onaardig, en lijkt even oprecht gefascineerd te zijn door de duiven en hardlopers om ons heen, waar hij af en toe een foto van neemt.
Hij spreekt verwonderd over het clichébeeld van Amsterdam dat hij van de stad had. We vragen hem welke typeringen die hem zelf ten deel vallen hem het meest verbazen. Tao Lin praat zacht, verbetert zich na elk vierde woord en lijkt in zichzelf te lachen: "Eén, dat ik voice of a generation wordt genoemd. Dat is objectief gezien absurd. Toch? Ik wil in mijn boeken een uniek leven beschrijven, niemands spreekbuis zijn. En al helemaal niet van deze generatie. Als ik iets ben, is het wel voice of a species. Tweede verkeerde typering: dat ik kritiek lever op de hedendaagse samenleving. Helemaal niet waar, de samenleving is een onderwerp waar ik me helemaal niet mee bezighoud. Daarvoor vind ik het te onbelangrijk. Derde: dat ik schrijf in een stream of consciousness. Dat vind ik een heel verwarrende kritiek. Mensen denken waarschijnlijk dat ik helemaal niet mijn best doe. Maar echt, een stream of consciousness zou niet zoveel komma's hebben. Waarom zou je iets schrijven als je er niet iets moois van wilt maken?'
Tao Lin heeft een moeizame verhouding tot Alt Lit. Hij is het voorbeeld voor velen, maar weigert zichzelf tot de stroming te scharen. Een volgeling beschreef hem als de Christus van Alt Lit: zelf geen christen maar jood, maar wel de figuur aan wie een schare volgelingen zich spiegelt. Tao Lin, met een zucht: "Yeah, the Alt Lit thing... Ik word gezien als de persoon die het allemaal begonnen is, de leider van de groep, zo staat het zelfs op de flaptekst van mijn Nederlandse boek. Maar dat heb ik niet aangemoedigd. Ik heb er niets mee, met het label niet, met mijn vermeende positie niet, maar ik kom er niet van af. En dat terwijl ik in 2006 al ben begonnen met schrijven en de term pas in 2009 werd gemunt door een site, Alt Lit Gossip, waarna ik er vanaf 2010 mee geassocieerd werd. De term is bruikbaar voor journalisten, en voor mensen die een groep zoeken om zich aan vast te klampen. Die mensen verwachten dat ik een groep gelijkgestemden om me heen verzamel, maar zo ben ik helemaal niet. Ik kan niet eens een paar vriendschappen in stand houden. Ik zou echt geen beweging kunnen leiden. Ik heb me altijd vervreemd gevoeld, zelfs in kleine groepen."
Lins ongemakkelijkheid tot Alt Lit is vanzelfsprekend als je met hem praat: iemand die zijn woorden zo precies weegt, kan geen onderdeel zijn van een grotere groep. Als zijn eigen rechter zweeft hij boven zijn eigen antwoorden, beoordeelt hij zijn woorden terwijl hij ze uitspreekt. "Ik heb het gevoel dat ik journalisten niet twee keer hetzelfde kan vertellen. Moet ik uit mijn hoofd leren wat ik eerder al heb gezegd en dat precies reproduceren, moet ik hetzelfde op een natuurlijke manier nog een keer vertellen of moet ik er dieper in duiken omdat ik het nogmaals vertel? En dat zelfbewustzijn staat doorgaans een coherent antwoord in de weg."
Paul, 26
De eerste zin van Taipei: "Uit een nevelige, wolkenloos aandoende lucht begon het wat te regenen, terwijl Paul, 26, en Michelle, 21, naar Chelsea liepen om in een kunstgalerie een feestje bij te wonen ter gelegenheid van de lancering van een tijdschrift." De manier waarop de leeftijden worden vermeld - iets dat voor alle personages geldt - is in recensies aangezien voor een directe invloed van Facebook. Tao Lin vindt het onbegrijpelijk. "Die manier van informatieoverbrenging komt uit kranten, niet van Facebook. Ik gebruik het omdat het nauwkeurig en efficiënt is. Anders wordt het omslachtig en onnatuurlijk: 'Trouwens, Paul is 28.'"
De nauwkeurigheid in Lins schrijven heeft een duidelijke reden. Behalve als inkomstenbron ("Ik denk altijd: nog één boek en dan heb ik genoeg geld om over mijn leven na te denken") is zijn schrijven voor Lin de belangrijkste manier om nader tot anderen te komen - geen kleine prestatie gezien al het drugsgebruik in Taipei en Lins distante zelfbewustheid. "In mijn boeken maak ik geen extreme versie van mijzelf. Ik vertel hoe ik echt ben. Ik heb hoop in relaties, in dicht bij iemand raken. Door mijn boeken heb ik vrienden gemaakt met wie ik mij erg verbonden voel. Dat heb ik zelden in het normale leven. Voor mij is het te laat om mijn schrijven en mijn leven te scheiden. Ik ben fucked, dus ik moet ermee doorgaan."
Lin moet even lachen. "Door mijn boeken kennen mijn ouders mij beter dan ze me ooit hadden leren kennen. We praten nauwelijks met elkaar. Het enige wat mijn vader over mijn boeken zegt, is een kleine opmerking als 'je zou meer over honden moeten schrijven'. Als ik een boek schrijf, verwacht ik niet dat er een gesprek over het boek terugkomt; het boek is het gesprek zelf. Wanneer mijn vader zo'n opmerking maakt betekent dit voor mij dat hij het snapt. Daarmee zegt hij: ik heb je gehoord."
Het zijn onverwacht tedere woorden van een schrijver die grossiert in antwoorden die de bedoeling van de vragensteller ontwijken. Even later, wanneer we hem achterlaten bij zijn uitgever, beantwoordt hij als een reflex weer aan het beeld dat iedereen van hem heeft: als we omkijken, zien we hem weggedoken in de deuropening, zijn linkerhand over de aansteker en een pijpje aan zijn lippen.
Toine Donk en Daniël van der Meer zijn de hoofdredacteurs van het literair tijdschrift Das Magazin.
Tao Lin,Taipei, Podium, 320 p., 19,50 euro.
Vertaling: Edzard Krol.
DANIEL VAN DER MEER ■
Verberg tekst