Wided Bouchrika heeft de allure van een ontembare wervelwind. Ze is voortdurend in beweging. Je zou haar een moderne stadsnomade kunnen noemen. Tegenwoordig vliegt ze heen en weer tussen Kopenhagen, België en Tel Aviv, waar ze binnenkort als content strategist aan de slag gaat voor een cybersecuritybedrijf. "Maar ik compenseer mijn ecologische voetafdruk al jaren, en ik eet vegetarisch en koop vintage", verzekert ze me om lastige vragen over vliegschaamte - die ik niet ging stellen - de pas af te snijden.
De laatste jaren werkte ze in betrekkelijke stilte aan haar fascinerende debuut Teer, dat nu als een duivel uit een doosje verschijnt. Ook in de roman wordt opvallend veel gereisd en op luchthavens vertoefd. Voorts belandt het rusteloze en ongrijpbare hoofdpersonage, de jonge vrouw Imène, op een roadtrip in de VS, in Griekenland en in Iran en vooral in een niet nader gedefinieerd kustgebied aan de Middellandse Zee. Op haar Instagram zien we hoe Bouchrika zelf ook door Europa hopt, jogt en feest.
Wie is deze debutante, die ongedwongen durft te spelen met literaire vormen, maar ook met lichamen, stemmingen en atmosferen? Bouchrika eet graag van vele walletjes, dat merk je. Ze schildert ook. Of ze neemt stelling in het debat rond vrouwenrechten, zoals laatst in een stuk in Knack: 'Straatnamen, speelterreinen en cat calling maken één ding duidelijk: de man regeert de straat. Ook onze openbare ruimte dwingt ons in genderhokjes in plaats van bestaande ongelijkheden te overbruggen.'Bouchrika, frêle maar ook fel, groeide op in het Oost-Vlaamse Hamme, met een Belgische moeder en een Tunesische vader, die zelden naar zijn vaderland terugkeerde. Haar broers en zussen waren zeer honkvast. Maar Bouchrika zelf? Die "gelooft niet in permanentie" en "voelt zich snel elders thuis".
Talenknobbel
Helemaal uit het niets komt Bouchrika als schrijfster niet, al zag je haar naam niet meteen opdoemen in literaire tijdschriften of bij schrijfwedstrijden. Wél verdiende ze haar sporen in de geëngageerde opiniejournalistiek, ook bij het intussen opgeheven Charlie Magazine. Ze werkte ook mee aan het maanboek Lunatic van De Morgen-journaliste Katrin Swartenbroux. Waarna ze dus richting web- en content strategy evolueerde.
Ook omdat schrijven - gelukkig - overal kan. "Er was een periode dat ik regelmatig naar Londen trok. Ik vond dat zo heerlijk dat ik besloot om er te wonen. 'Je kunt niet zomaar naar Londen gaan en alles hier achterlaten!', bezwoer een vriendin me. Toch deed ik het. Ik liet mijn werk als journalist in de steek en vond een job bij het pensioenfonds van de Britse overheid. Vreemde job, maar het pakte goed uit."
In Kopenhagen combineerde ze dan weer enkele jaren haar werk met een masterstudie in de politieke wetenschappen. Altijd leergierig, altijd op zoek naar nieuwe invalshoeken. "Ik heb het voordeel dat ik vlot talen aanleer. Nu studeer ik ook al twee jaar Hebreeuws, dat zal me van pas komen in Tel Aviv."
Als journaliste leverde Bouchrika een paar scherpe stukken af. Maar ze zocht wel graag de nuance op. "Nooit zwart-wit. Ik probeer alles en iedereen om me heen te begrijpen. Radicale standpunten moet je van mij niet verwachten. Iemand die heel zwart-wit denkt, is in wezen heel arrogant. Die gaat ervan uit dat hij alles al weet, en dat is een illusie", zei ze laatst in Knack Weekend. Dat hanteren van wisselende perspectieven schuilt zeker ook in Teer.
Twee jaar geleden sloeg Bouchrika de eerste toetsen aan van haar debuutroman, die qua stemmingenpalet enige verwantschap vertoont met Honingeter van de Turks-Vlaamse Tülin Erkan. "Jarenlang had ik duizenden korte notities verzameld", zegt Bouchrika. "En langzaam begon er iets concreters te rijpen, tot ik in de zomer van 2020 écht aan de slag ging."
Ze las altijd gulzig, zegt ze, van jongs af aan. "Er was een tijd dat ik een portret van Oscar Wilde in een medaillon rond mijn nek droeg. Stel je voor, een dode homo. (lacht) Hij had mijn hart gestolen met The Picture of Dorian Gray. Ook een oude Rus als Gogol las ik graag, met zijn Dode zielen."Het gebeurt trouwens dat ze door haar achternaam gekke vragen krijgt over haar verknochtheid aan het Nederlands. "Ik wil niet langer moeten verantwoorden dat Nederlands echt wel mijn moedertaal is en de taal waarin ik me het liefst uitdruk, dat heb ik in het buitenland ook nooit moeten doen", klonk het ook nog in Knack.
Bouchrika wil graag nog een paar puntjes op de i zetten. Nee, haar roman is niet autobiografisch, en ja, ze liet vooral haar verbeelding de vrije loop. "Het hoofdpersonage heeft een gemixte achtergrond. Ik ook. Maar als een Vlaamse auteur een Vlaams personage hanteert, worden daar toch niet meteen vragen over gesteld, toch? Dit soort boeken krijg je gewoon als meer mensen met diverse achtergronden hun creatieve werk delen. Een andere lens."
Maar stop ook hen niet zomaar onder dezelfde paraplu. Leg Teer bijvoorbeeld naast het recent verschenen Half leven van Aya Sabi en je merkt een hemelsbreed verschil. Terwijl Sabi drie emanciperende generaties portretteert, is Teer een enigszins ongrijpbare, maar ook soms rauwe roman vol wisselende identiteiten en zelfs droomsequensen, veel meer een intiemer coming-of-ageboek ook.
Welke lens wil Bouchrika in dit boek hanteren? Het gaat om het "loswrikken van stereotypen, ook over migratie en feminisme, en over relaties", vindt Bouchrika zelf. "Want van een jonge vrouw met mijn roots wordt dat te gemakkelijk verwacht. De roman daagt ons hokjesdenken uit. Maar die constante drang naar zekerheden en controle is een absolute illusie."
In Teer schippert Imène haar leven lang tussen het land van haar vader Asim en dat van haar moeder Mara. De lezer heeft de indruk dat ze een betere band heeft met haar vader. Zo lijkt het wel. Wanneer haar moeder haar betrapt op het schrijven van een eerste liefdesbrief moet de jonge Imène beloven om zichzelf met niemand te delen. Want, zegt de moeder: "Geef jezelf volledig en alles wat je terug zult krijgen, is een gebroken hart."
Het jonge hoofdpersonage Imène heeft iets gratuits en oppervlakkigs in haar handelen, haar identiteit krijgt nog geen contouren. Zo bedrijft ze veel achteloze seks en soms lijkt het alsof mannen haar als een lustobject zien en gebruiken, zonder veel protest. Zoals de Italiaan Federico, naast wie ze op een vliegtuig zit, of Tiras, die een vrouw en kind heeft. 'Het vrouwenlichaam is een strijdtoneel. Een territorium dat veroverd kan worden, waar grenzen op getrokken worden', lezen we vroeg in de roman. Bouchrika is niet vies van harde observaties.
En de humor, die komt uit onverwachte hoeken. Om de kost te verdienen neemt Imène deel aan beoordelingsgroepen voor producten, die haar makkelijk geld opleveren. Zoals de focusgroep rond klimaatvriendelijke seks waar onder andere biologisch afbreekbare speeltjes en condooms worden voorgesteld. Het levert droogkomische scènes op: 'Een roodharig meisje in een batikshirt zegt: 'Ik stopte laatst met de pil omdat ik geen hormonen wil pissen die dan vissen onvruchtbaar maken.' Het meisje is zwanger.'
Gecureerde chaos
Andere sterke punten van de roman? Dat is zeker ook het rondhangen van Imène in de meest uiteenlopende milieus, ze wil ontkomen aan de angsten die haar leven belemmeren. Jaagt ze op een wedergeboorte? 'Het water is net zo troebel als mijn hoofd. Maar het tij keert iedere dag opnieuw. Tot tweemaal toe zelfs. Telkens weer wordt een brandschoon persoon herboren. Ik ben de tel kwijt', noteert Imène.
Erg plot driven is het boek niet, maar Bouchrika weet de lezer moeiteloos mee te tronen. Al zou je aan het begin denken dat we hier ook met een moordmysterie te maken hebben. Bouchrika vertrekt steeds van concrete scènes. Ze noemt zich "heel visueel" ingesteld. "Pas al schrijvend structureer ik mijn gedachten en begin ik verbanden te ontrafelen. Schrijven is mijn gecureerde chaos. Ik lees de wereld als een verhaal. Verbaal lukt me dat veel moeilijker, ik raak de draad van mijn gedachtegangen weleens kwijt. Merk je dat niet?"
Maar dat Imène de drang heeft om een veelvoud aan levens te leiden, is duidelijk. "Ze is door de roman heen bijna fanatiek op zoek naar zichzelf. Zij doet dat vooral door de blik én de ogen van de anderen, die haar inkleuren, als een leeg canvas. Tegelijk wist ze zichzelf uit door niet te eten."
Maar waarom is Teer vooral "een pleidooi voor meer empathie"? "Ik ijver ervoor dat we onszelf meer in andere mensen leren verplaatsen. Ik ontmoet veel mensen bij wie elk gevoel geblokkeerd is, die bang zijn om pijn te voelen."
Bouchrika krijgt vaak te horen dat ze moet uitkijken met te snel vertrouwen te schenken en maar beter argwanender kan zijn tegenover de medemens. "Ik ervaar liever pijn dan niets te voelen", zegt ze ferm. "Dat kan naïef klinken. Maar ikzelf geef mensen steeds een nieuwe kans, zonder vooroordelen, om bij elke ontmoeting zichzelf te zijn. En loop je een kwetsuur op? Dat hoort bij het leven. Ik neem mensen niet snel iets kwalijk. Ik probeer empathisch te zijn. Want als je niets meer voelt, kun je ook geen geluk meer ervaren."
Aangerand
Teer bevat veel seks (en druggebruik) dat onaangedaan wordt opgetekend. "Ik hou van vrij directe seksscènes. Choqueren bepaalde dingen? En wat zegt dat over de lezer? De handeling wordt niet uit de weg gegaan. Het is best moeilijk, hoor. Seks wordt soms te sterk geromantiseerd in literatuur; maar ook bijvoorbeeld Murakami's seksscènes vind ik te onnatuurlijk en, ja, te stijf. (lacht) Maar ik wilde vooral overtuigend exploreren hoe grenzen vervagen, geografisch maar ook in relaties en op seksueel vlak. Maar dat Imène in pijnlijke situaties belandt, is zeker."
Toch schildert Bouchrika haar mannelijke personages niet als boemannen af. Ook hier weer koestert ze dat zoeken naar nuance.
Bouchrika was in 2016 zelf een van de vrouwen die publiekelijk de kat de bel aanbond toen ze werd aangerand. In het Gentse Baudelopark kuste een man haar onverhoeds terwijl ze er met een vriendin zat te zonnen. Haar opiniestuk op Knack.be ging viraal, nog voor MeToo zou losbarsten. "Niet om mannen aan de schandpaal te nagelen, maar een maatschappij in vraag te stellen waarin ik mezelf erop betrapte onmiddellijk de feiten te minimaliseren én weg te wuiven. Als je gehoord wil worden, moet je roepen. Heel concreet, in het politiekantoor toen. Maar ik wilde eerst mijn verhaal niet publiekelijk vertellen omdat het open en bloot zou komen te liggen, en mensen zich er een mening over zouden vormen die er echt niet toe doet.
"In het afgelopen halfjaar hoorde ik wel drie verschillende verhalen van vrienden, ongeacht gender, die slachtoffer werden van grensoverschrijdend gedrag op het werk. Ze meldden dat bewust niet, omdat dat 'te veel gedoe' met zich meebrengt. Sommige kantoren hebben geen hr, of dragen een cultuur uit dat we allemaal vrienden zijn enzovoort. Als het in een bedrijf of overheid aan onafhankelijke structuren ontbreekt om zulke zaken te melden en daarmee om te gaan ... dan kom je in een relationeel mijnenveld terecht. Terwijl het heel simpel is: als bepaald gedrag illegaal is, dan trekken we daar de grens."
Bouchrika concludeert: "Het is inderdaad een soort contradictie: dat MeToo-slachtoffers moesten roepen om gehoord te worden, om hopelijk verandering te zien. Om structuren te krijgen die nodig zijn om feiten te kunnen melden, zonder daarvoor de publieke sfeer te moeten opzoeken om je integriteit te reclaimen."
Maar ze wil nu liever vooruitkijken. Ze is vooral gevlast op de eerste reacties: "Toen ik aan het schrijven was, heb ik geen enkel moment gedacht aan wat er nu komt: de kritieken, de oordelen. Beleven ze dit als 'een foute romance'? Een zoektocht naar jezelf? Wat zullen ze zien in de spiegel die ik hen voorhoud?"
Aan een tweede boek durft ze nog niet te denken. "Eerst dit maar eens behoorlijk de wereld inkrijgen", lacht ze breeduit, "maar aan ideeën geen gebrek. Het schrijven houdt niet op zolang ik besta."
Verberg tekst