ANTWERPEN - In Broere maakt Bart Moeyaert (35) literatuur van zijn zes broers, zijn ouders en zijn jeugd. Deze week gaat de theaterversie van Broere in première, vanaf volgende week ligt de familie zwart op wit in de boekhandel. Wij gingen met Bart aan tafel zitten voor een gesprek over hem, zijn broers, zijn memee, zijn ouders en geluk. Bart Moeyaert maakt literatuur van zijn familie in Broere.
"De 31 verhalen in Broere tekenen mijn ouders en mijn broers in het lieve en het negatieve. Broere is op geen enkel moment kwetsend. Het zijn geen memoires. Op geen enkel moment haal ik het nostalgische beuling-met-appelmoes-dat-ons-samenhoudt boven. Er zal alleen discussie zijn over wie nu uiteindelijk de liefste is en wie de verste, de stilste, de liefste, de snelste en de oudste."
Niet dat ik zijn zes broers ken, maar ik weet zeker dat Bart de liefste is. En de beste (schrijver). Tijdens het interview formuleert hij zacht en bedachtzaam, alsof hij een verhaal vertelt en het tegelijk voor me omzet in schrijftaal. Bij zijn geboorte kreeg hij de naam van een literaire figuur en die van de koning-peetvader mee. Bart Boudewijn Peter Moeyaert is genoemd naar het personage uit het boek van Anne de Vries: Bartje zoekt het geluk. Heeft hij het geluk gevonden ?
"Niet het geluk. Dat vind ik veel te groot", zegt Bart Moeyaert. "Tevredenheid, ja. Als ik niet zo’n woordpurist was, zou ik het geluk noemen, maar geluk bestaat nooit echt, tenzij drie minuten en dan is het alweer weg. Met tevredenheid bedoel ik niet de opperste tevredenheid. Dat zou heel saai zijn en berusting betekenen. Ik heb een bepaalde harmonie bereikt, maar stel op elk moment mezelf en anderen in vraag. Wat ik zo grappig vind aan de titel van Anne de Vries is dat Bartje het geluk zoekt. Er staat niet Bartje vindt het geluk."
Bart(je) (35)
"Ik was Bartje, de jongste. En dat betekende vaak: te jong nog om dingen te begrijpen. Ik was een makkelijk slachtoffer. Ik was bestaand en onbestaand. Mijn broers hielden me niet op afstand, maar ze lieten me ook niet te dichtbij komen. Als ze gingen racen met hun zelfgebouwde go-carts, liep ik niet echt in de weg, maar voor mijn broers was het makkelijker als ik in de keuken zat, bij onze moeder."
"Mijn broers vertelden altijd grote verhalen. Er was altijd wat te beleven. In mijn gedachten zie ik me zitten kijken en zwijgen. Ik was een dromerig en dromend kind dat de hele tijd observeerde, maar zich daar nooit bewust van was. Als ik aan mijn kindertijd denk, dan komen de woorden warm en verhalend in me op. Er was een band tussen ons."
"Ik was geen kakkernest. Ik was de jongste, maar niet de meest verwende. Niet in de zin van: ik vroeg iets en ik kreeg het. Het budget was daar overigens niet groot genoeg voor. We droegen elkaars kleren. De jongere broer droeg de broek van de oudere door, als lange of korte. Als 14-jarige kon ik de stad in met een briefje van 1.000 en voor dat geld moest ik een broek vinden. Ik heb ook pas later beseft waarom het woensdag gehaktdag was. Dat was goedkoper. En waarom we een dag ei kregen. Zodra je twaalf was, had je recht op twee. Twee eieren betekende dat je volwassen was."
"Ik zat vaak onder tafel. Ik bouwde er mijn hut, met of zonder tafelkleed. Ik hoorde de gesprekken boven mijn hoofd en zag aan de benen onder tafel wie er aan het woord was. Ik heb mijn grootmoeder niet lang gekend, maar ook haar benen onder tafel herinner ik me. Ze was oud. Ze bewogen niet veel meer."
"De vroegste herinnering situeert zich onder die tafel. Mijn broers en ouders lopen naar buiten en zeggen me dat ze nooit meer terugkomen. Terwijl ze gewoon het tuinhok inlopen. Slaat nergens op, natuurlijk. Maar voor mij waren ze echt verdwenen. De benen van mijn grootmoeder waren een geruststelling voor me. Ah, onze Memee is er nog. Dan zullen ze nog wel terugkomen ook. Wat evengoed een simpele gedachte was. Voor mij is die herinnering één en al verlatingsangst."
Paul (49)
"Mijn oudste broer ken ik eigenlijk niet. Toen ik zeven was, was hij zo ongeveer al getrouwd. Het beeld dat ik van hem heb is dat van een netjes geklede man. Alsof hij zijn hele leven al elke dag van kantoor komt: met pak en das."
Patrick (47)
"Is een gelijkaardig verhaal. Wegens de leeftijd. Hij was de broer met wie ik als kind niet zo goed kon opschieten. Hij was degene die me het meest plaagde (op een pesterige manier soms). Ik herinner me dat ik mijn nieuwjaarsbrief aan het voorlezen was – in het gezin een plechtig moment – en dat hij voor de grap mijn broek naar beneden trok. Uit het verleden hou je zulke beelden vast."
"Fysiek lijken wij het meest op elkaar. Sinds een jaar of drie vinden we elkaar weer terug. Toen mijn ouders een maand geleden vijftig jaar getrouwd waren, heb ik met hem een lang gesprek over onze herinneringen gehad. Ik moet nu mijn beeld van hem bijsturen."
Jan (45)
"Als kind had ik al een binding met hem. Hij was mijn meest aanwezige broer. Ik heb bij hem, zijn vrouw en twee dochters gewoond in Gent, toen ik daar als 16-, 17-, 18-jarige studeerde. Het was voor mij de eerste keer dat ik weg was van huis. Ik ging naar de kunsthumaniora, wat de vervulling van een halve droom was. Eenderde van de tijd mocht ik met kunst bezig zijn!"
"Nu is Jan mijn lievelingsbroer, wat ik vroeger nooit zou hebben gedacht. Diegene waar ik spontaan langsga en als het niet past, past het niet. Hij zal me eerlijk antwoorden, zonder omwegen, en mij in vraag stellen zoals ik zelf doe. Het zal ook niet zo vreemd zijn, dat ik goed opschiet met zijn dochters."
Rik (44)
"Rik is de broer die om één of andere reden niemand van de broers echt kent. Ook als kind had ik het minste contact met hem. Hij is niet de broer tegen wie je kunt zeggen : 'Broer, kom dichterbij, laat je meer zien.' Hij zit niet zo in elkaar. Klaar."
"Hij is de broer die huppelt. Ik vind van mezelf ook dat ik huppel, maar op een andere manier. Bij mij is het in de zin van: je kunt me niet pakken, ik doe toch eigenzinnig door. Hij was de broer op het eilandje: 'Dit is mijn kamer en dit zijn mijn spullen en daar kom je niet aan.'"
Marc (42)
"Is mijn lievelingsbroer geweest als kind en nog een tijd als puber ook. Hij is de broer die het langst thuis heeft gewoond. Hij is onderwijzer en toen ik veertien was, stond hij samen met me op. Hij om te gaan lesgeven in Knokke. Ik om les te gaan volgen in Brugge. Met hem had ik het meeste contact en de grootste gesprekken bij de ontbijttafel. Over het leven. We gaven de prachtigste concerten met alles wat op tafel stond. Marc betekende: het vrolijke ontbijt."
"Het contact veranderde – en da’s logisch - toen hij een vriendin kreeg en ging trouwen. Ik raakte mijn lievelingsbroer kwijt. Een meisje dat amper een jaar ouder was dan ik kwam hem inpikken. Van alle broers is Marc mijn meest gevoelige broer. Hij was het hoofd van het broersgedeelte Majoba (Marc, Jos, Bart) dat singles aankocht met samengelegd geld."
Jos (39)
"Als kind had ik altijd een beeld van Jos als degene die het meest durfde en de minste scrupules had. Hij is de broer die het meest in het leven staat, nergens doekjes omwindt en alles recht voor de raap zegt. Daarom apprecieer ik hem zo erg. Hij is zo duidelijk als wat. Hij is geboren om het gezellig te maken. Hij neemt speciaal ham uit Portugal mee als cadeau en trakteert het liefst drie cafés tegelijk. Hij zal niet snel over gevoelens beginnen, maar heeft veel gezond verstand."
Memee
"Memee is doodgegaan toen ik net geen zeven was. Ik heb geen helder beeld van haar. Ik zie alleen fragmenten van mijn grootmoeder. Haar haren, haar schort, haar benen. Zij is hoofddienstmeid op een kasteel geweest. Toen ze later bij ons was, was ze nog altijd dienend. Alsof de graaf er nog altijd was."
"Haar laatste jaren is ze erg ziek geweest. Mijn herinneringen bij het rusthuis beperken zich tot de tuin met de grot waarin Maria stond. Voor mij betekende die uitstap avontuur en niet de plek waar mijn grootmoeder doodging. Het verhaal Verlies in Broere is het meest ware verhaal. Een klein verhaal met een groot schuldgevoel. Ik heb als eerste geweten dat Memee dood was. Eindelijk wist ik een keer iets als eerste, en ik vertelde het jubelend, maar ik werd niet gevierd en niemand zei dat ik mocht kiezen wat voor spelletje we zouden gaan doen. Het was niet zoals winnen bij het traplopen en bij het notenkraken."
Onze vader
"Onze vader was/is een man met principes. Bij momenten was hij onrechtvaardig streng. Naar ons gevoel. Eén voorbeeld: onze kerstshow waar we zo aan hadden gewerkt, moest en zou worden afgebroken. Wij moesten naar de middernachtmis waar we in het koor zaten."
"Onze vader was de broodwinner. Hij moest mijn moeder en de moeder van mijn moeder plus zeven kinderen voor zijn rekening nemen. Hij hield erg vast aan principes, maar wellicht kon dat nauwelijks anders met zo’n bende. Wat niet wegneemt dat hij ook zijn gevoelige kant liet zien. Hij nam me tijdens de zondagse wandelingen op zijn schouders, vertelde onderweg verhalen en kon ongelooflijke trucs met luciferstokjes uithalen. Ook met kaarten kon hij vanalles."
Onze moeder
"Voor onze moeder moet het niet gemakkelijk zijn geweest: acht mannen in huis. Er was geen verzachtende hand van een dochter. Onze moeder is die ene zorgende, bezorgde. Zij sliep slecht van ons. Zij dacht aan alles en alles tegelijk. Terwijl ze het voor zichzelf anders had gedacht: twee kinderen. Voorbehoedsmiddelen bestonden niet, pas na mij heeft de pastoor gezegd dat het mocht. Ik merk dat mijn broers, die grote meneren, smelten in haar aanwezigheid. We zijn mijn moeder het dankbaarste. Zij was de voedster en de voedende, zij zal door ons altijd worden gespaard. Zij heeft zoveel voor ons gedaan. Niet dat ik haar heilig maak."
- Bart Moeyart heeft naast het boek Broere twee tournees en evenveel cd’s klaar: Broere met pianobegeleiding en Luna van de boom met twaalfkoppig orkest. In januari gaat zijn stuk Rover, dronkeman in première. In februari wordt hij acteur in zijn eigen stuk Bremen is niet ver.
Hide text