'Het lijkt me duidelijk dat je geen idee hebt van wat het betekent om in dit land zwart te zijn. Voor jou is alleen je eigen leven echt.' Met deze woorden wijst de zwarte Zuid-Afrikaanse ziekenhuisdirecteur dokter Ngema haar ondergeschikte, de witte Frank Eloff, terecht. We zijn dan op de laatste bladzijden beland van een roman waarin de tegenstellingen tussen zwart en wit Zuid-Afrika op allerlei niveaus een hoofdrol hebben gespeeld. Die roman is het oorspronkelijk in 2003 verschenen De goede dokter (The Good Doctor) van Damon Galgut, die vorig jaar de Booker Prize ontving voor zijn roman De belofte (The Promise).
Verteller Frank Eloff is een gedesillusioneerde figuur. Zijn huwelijk is stukgelopen. Anders dan zijn succesrijke, als 'tv-arts' bekende vader heeft hij weinig ambities. Hij is werkzaam bij een sjofel, slecht uitgerust plattelandsziekenhuis dat gevestigd is in een voormalig 'thuisland': een van de gebieden die de zwarte bevolking ten tijde van de apartheid kreeg toegewezen, zogenaamd om hun zelfbeschikkingsrecht te geven, maar in de praktijk om zo veel mogelijk van hen af te zijn.
De apartheid is inmiddels voorbij, maar verder is er weinig veranderd. Goed, Frank heeft een zwarte chef, een die incompetentie aan opportunisme koppelt. De ene elite heeft de andere vervangen, maar de kloof tussen zwart en wit is nog altijd gigantisch. Er heersen armoede, aids en corruptie en van een eerlijke verdeling van het land is het nog niet gekomen.
Frank berust erin. Wat kan hij anders? Hij bezoekt met enige regelmaat een zwarte vrouw die zich Maria noemt en van wie hij seksuele diensten ontvangt, waarvoor hij haar een nette vergoeding betaalt. Op een dag zal dokter Ngema een baan krijgen bij het ministerie en zal hij haar opvolgen. In afwachting daarvan behandelt hij af en toe een patiënt, of brengt deze - als er serieuze medische ingrepen nodig zijn - naar 'het andere ziekenhuis'.
De situatie verandert wanneer de jonge, pas afgestudeerde arts Laurence Waters zich meldt. Hij komt een jaar lang zijn 'gemeenschapsdienst' vervullen, een overheidsprogramma dat tot doel heeft alle ziekenhuizen in het land van personeel te voorzien. Laurence heeft bewust een ziekenhuis uitgekozen dat in de onbeduidendste uithoek van het land is gelegen. Hij is een idealist, wil het verschil maken.
Galgut bouwt zijn roman op rond de tegenstellingen tussen deze medici. Wegens ruimtegebrek moeten Frank en Laurence een kamer delen. Er ontstaat een ongemakkelijke maar fascinerende relatie tussen de twee, waarbij Laurence nadrukkelijk toenadering zoekt tot zijn oudere collega, die op zijn beurt de boot zo veel mogelijk afhoudt.
Aanvankelijk lijkt het voor de lezer duidelijk dat de titel van de roman niet anders dan op Laurence van toepassing kan zijn. Laurence heeft al snel door dat slechts weinig potentiële patiënten gebruikmaken van het ziekenhuis, misschien niet eens van het bestaan ervan afweten. Dus lanceert hij het idee om naar de mensen toe te gaan en met enige regelmaat veldspreekuren te organiseren in de dorpen. Frank ziet niets in het idee. Het ziekenhuis is immers te slecht gefaciliteerd om werkelijk iets voor de mensen te doen. Alleen aan condooms is om de een of andere reden totaal geen gebrek.
Gaandeweg wordt duidelijk dat Laurence niet alleen een bevlogen idealist is, maar ook een naïeveling die niet altijd in staat is de feiten onder ogen te zien. Zijn vastbeslotenheid de wereld te verbeteren is niet gespeend van arrogantie: hij weet het beter dan de ingekakte generatie medici vóór hem.
Een typerende scène vindt plaats als Frank, die tot de laatste generatie Zuid-Afrikaanse mannen behoort die in militaire dienst moesten, schamper over zijn legertijd vertelt. Laurence stelt dat hij zijn collega juist benijdt: zo'n diensttijd is immers heel vormend. Frank, die als militair verschrikkelijke dingen heeft moeten doen en er mede zijn gedeprimeerde gelatenheid aan dankt, gruwt van deze naïeve uitspraak.
Rond de verhouding tussen deze twee mannen plooit Galgut een ingetogen geschreven maar indringend verhaal waarin voormalige machthebbers, opportunistische officieren, schietgrage soldaten, machteloze zwarte dorpsbewoners, ruziënde en zelfs semicriminele ziekenhuismedewerkers een rol spelen. Een onvermijdelijke geweldsuitbarsting legt niet alleen het gecorrumpeerde karakter van de 'nieuwe tijd' bloot, maar ook de gevaren van blind idealisme.
De goede dokter is te lezen als een parabel over het Zuid-Afrika van na de apartheid. En over de vraag naar wie de titel verwijst, valt te discussiëren.
****
Uit het Engels vertaald door Rob van der Veer. Querido; 280 pagina's; € 20,99.
Hide text