In dit 23e, zelfstandig te lezen, deeltje over de van de televisie bekende kabouter Plop, gaan Klus en Smal branden blussen. Maar ze blussen de verkeerde branden: ze blussen het vuur van de Plopkoeken en van het vuurtje van Smul waarop hij kastanjes wilde poffen. Maar gelukkig ook het echte brandje bij Lui. De tekst bestaat uit twee tot drie zinnen per pagina en zijn gezet in een grote, schreefloze letter in de platen. De achttien wit omkaderde, paginagrote, stripachtige, felgekleurde illustraties zijn zwartomlijnd. De meerlettergrepige woorden (kabouterbrandweerpak) maken het verhaal niet geschikt om zelf te lezen. Op de harde kaft staat een gekleurde tekening van Klus met een brandweerslang, met op de achtergrond Plop, Lui, Smal en Smul. Een nogal oubollig geheel.