Monsterologie is een groot boek met een stevige, fascinerende kaft. Het heeft glimmende opdrukte krullen, ingewerkte plastic parels en hoekjes versierd met een schijnbaar ijzeren versteviging in de vorm van een vogel. Wie Monsterologie openslaat, treedt binnen in een bijzonder rijk vol opwindende verhalen en boeiende feiten. Ook de vormgeving binnenin heeft dezelfde bloemrijke stijl: bladerranken langs de kanten, perkamenten banners met de naam van het hoofdstuk erop en een bedrukking die het papier op een oud document doet lijken. Zelfs de inhoud gaat mee in deze fantasievolle benadering.
Een team van (pseudo)wetenschappelijk onderlegde monsterologen onderneemt in 1898 een expeditie om fabeldieren te onderzoeken. Hun bevindingen staan te lezen in dit rijkelijk geïllustreerde verslag, doorspekt met avonturen en verhalen over alle beproevingen en ontdekkingen. De ouderwetse land- en zeekaarten, de met antieke lettertypes gespelde 'advertenties', de nostalgisch getekende wezens, alles past in de sfeer van een geschiedkundige onderneming. Op elk van de dertig grote bladzijden kan je iets voelen, openklappen of uithalen: een paspoort, een haar van een eenhoorn of een stukje salamanderhuid. De laatste pagina is een delicaat kastje met opengewerkt deurtje, waarin je rariteiten vindt zoals een fossiel in een stuk amber, een stukje van een yetivacht en een leeg vakje om zelf een kleinood in te steken. Dit onderdeel van het boek is erg kwetsbaar, maar kan met plasticfolie uitstekend tegen scheuren behoed worden. Anderzijds kunnen de interessante losse delen zoals steentjes, draadjes en kaartjes er door lezers af gefrunnikt worden, ondanks het feit dat ze allemaal erg stevig en zo goed mogelijk bevestigd zijn.
De fabeldieren die de revue passeren, zijn land-, water- en luchtwezens en half dier, half mens. De vier appendices bevatten informatie over het opsporen van fabeldieren, handige toverspreuken, verhalen over de eerste monsterologen en over het werk van de monsteroloog. Dugald Steer hult zich in de huid van zo'n monsteroloog, Ernest Drake, en richt zich als een verteller in de ik-persoon rechtstreeks tot de lezer. Kadertjes met extra informatie en prenten ondersteunen zijn betoog. De tekst is onderhoudend en vindt een goede balans tussen leesbaarheid en functionele ouderwetsheid: oubollige woorden en niet meer zo courante uitdrukkingen staan in vlotte, niet te lange zinnen. Ook de ondertitels, bijschriften en de opmaak zelf dragen bij tot een interessante, afwisselende bladspiegel.
Monsterologie is een fantasierijk boek met veel boeiende aspecten, een mooie vormgeving en een leuke invalshoek. Voor de liefhebbers van vermoedelijk onbestaande fabeldieren, tot de verbeelding sprekende monsters en de noeste onderzoekers die hen bestuderen. Het boek maakt deel uit van de serie ‘Ologiewereld’, waarin ook Egyptologie, Mythologie, Piratologie, Magistrologie en Drakologie verschenen. [Heidi Vyncke] Hide text

'Monsterologie' is een boek over fabeldieren, zoals de eenhoorn en de griffioen, geschreven vanuit het perspectief van Ernest Drake, een negentiende-eeuwse monsteroloog. Hierdoor ademt het de sfeer van een authentiek overgeleverd onderzoek en het zet de jonge natuurstudent aan verder onderzoek te verrichten. In vier hoofdstukken worden de verschillende soorten fabeldieren beschreven in korte stukjes tekst die samengaan met sprookjesachtig mooie illustraties in kleur en zwart-wit. Verder bevat het boek een wereldkaart met de voorkomende fabeldieren en drie appendixen over het opsporen van fabeldieren, handige toverspreuken en de eerste monsterologen. Het nawoord bevat een heus 'rariteitenkabinet' met losse stukjes fabeldiermateriaal. Het boek is prachtig uitgevoerd met vele illustraties, raampjes en kleine boekjes met teksten in oude lettertypen. Al deze losse stukjes zijn wel kwetsbaar. De kaft heeft drie rode edelstenen. Fors prentenboek met dikke, stevige bladzijden. 'Monsterologie' is het zesde deel in deze serie, waarin onder meer ook 'Dr. Ernest Drake's drakologie' (2004)* verscheen. Het boek begint en eindigt aan de binnenkant van de boekband. Vanaf ca. 11 jaar. Hide text

Deze inleiding in de ‘monsterologie’ geeft in een gefictionaliseerde vorm (een reis van een zeekapitein) een overzicht van fabeldieren uit de meest diverse streken en periodes: landwezens, waterwezens, luchtwezens en wezens die half mens, half dier zijn. Jammer genoeg worden op die manier alle mogelijke mythologieën zo dooreengemengd dat zelfs een doorgewinterde mytholoog er het noorden bij zou verliezen. Erger is dat een en ander als natuurwetenschap wordt voorgesteld: “Dankzij de vooruitgang van de wetenschap hebben we steeds betere spullen gekregen om nieuwe mythische dieren op te sporen. Dankzij het duikerpak hebben we kunnen ontdekken dat er in de diepzee de meest wonderlijke wezens bestaan.” De auteur doet nonsensicale beweringen als: “De eenhoorn daarentegen bestaat wel echt.” Zelfs Darwin wordt opgevoerd om deze nepwetenschap te verdedigen: “Als er nog mensen zijn die aan zijn theorie twijfelen dan is dat alleen om ons eraan te herinneren dat men ons monsterologen pas zal geloven als we met bewijzen komen voor het bestaan van fabeldieren. Onze taak zal pas volbracht zijn als we daarin geslaagd zijn.” Hier is een kans gemist om de jeugd duidelijk te maken hoe zulke fantasieverhalen zijn kunnen ontstaan. Jammer van de prachtige uitvoering, met opgekleefde miniboekjes, documenten en specimina allerhande.

Hide text