Shizo Kanakuri groeit op in de tijd dat Japan aan een opmars begint, de Meji-periode onder keizer Mutsuhito. In razend tempo ontwikkelt het traditionele land zich tot een moderne natie. Kanakuri is niet gemaakt voor deze tijd, liever trekt hij eropuit om in de natuur lange veldlopen te houden, ongedwongen en zonder doel, een beetje in de traditie van de wandelende monniken die in Japan van tempel naar tempel trekken. Het gaat niet om de aankomst, het onderweg zijn is het doel op zich geworden. Door de ogen van Kanakuri is de natuur het natuurlijke huis van de mens, het uiterste zuiden van Japan waar de zeewind wordt gevoeld. In 'Het jaar dat Shizo Kanakuri verdween' zijn een boek lang de bomen nooit ver weg, stille getuigen van aankomst, groei en verval. Dit melancholieke gevoel van onthechting in dit ruige gebied dat van visserij leeft, zet Faggiani goed neer.
Voor wegdromen is geen plaats op het hoogste podium van de sport en hoewel de geestelijk vader van de Olympische Spelen, Le Coubertin, als lijfspreuk had dat meedoen belangrijker was dan winnen, was het de participerende moderne naties er juist veel aan gelegen dat gewonnen moest worden. De atleet was dan wel niet het verlengstuk van de soldaat, hij viel wel onder hetzelfde regime en had de nationale eer hoog te houden. Dit was in de westerse landen het geval, en zeker ook in Japan. Japan is op dat moment een natie die haar plek onder de zon heeft opgeëist. Het land heeft de geïndustrialiseerde wereld verbaasd door in korte tijd een militair apparaat op te richten dat zich kan meten met z'n westerse evenknieën. In 1905 wordt het Russische leger vernederd, de uitkomst van de Russisch-Japanse oorlog schokt de wereld. Het barbaarse Oosten was het gelukt een westerse natie te verslaan. "Sterk leger, rijk land", vat de vader van Kanakuri het samen.
Faggiani heeft zijn roman gebaseerd op ware gebeurtenissen. Kanakuri heeft echt bestaan. Als diens hardlooptalent door zijn begeleiders aan de universiteit van Tokio wordt opgemerkt, volgt er een bezoek aan de keizer. Vanaf nu ervaart het hardlooptalent naast de druk van zijn vader ook druk van de keizer. De Japanse aanwezigheid op het wereldtoneel leidt tot een uitnodiging om een afvaardiging te sturen naar de Olympische Spelen van Stockholm, het is de eerste keer dat het een vertegenwoordiging stuurt, waaronder de schuchtere held van dit verhaal die zal deelnemen aan de marathon.
De roman die begint als een ode aan het hardlopen, wordt een schelmenroman en eindigt als een lange, ingetogen meditatie op de vergankelijkheid van het al. De reis van Japan naar Stockholm is een lange, uitputtende reis per trein door Siberië, en de hele lang reis lang ervaart de Japanner de vijandelijkheid van de hem omringende Russen. De enige Japanse passagier aan boord is zijn psychologische tegendeel, Kuma Ishikama, een flamboyante, handig pratende, hondsbrutale avonturier die zich mengt in schimmige zaakjes.
Het landschap is bij Faggiani nooit ver weg. Als de trein stilstaat voor een korte tussenstop, springt de snelle Japanner uit de trein om wat sprintjes te trekken om in conditie te blijven. Dan snel naar binnen om over de toendra te trekken. "De wolken waren eigenlijk de grote, stille hoofdrolspelers van het schouwspel; de wind kneedde ze en voerde ze alle kanten op en tijdens hun reis onderschepten ze de zon en de maan en gaven nieuwe perspectieven en kleuren aan de aarde." In Stockholm aangekomen is het afgelopen met het wegdromen. Er moet gepresteerd gaan worden.
Kanakuri maakt deel uit van een tweekoppige delegatie. Bij aankomst zijn de Olympische Spelen al een paar weken onderweg. Zijn trainer maakt hem duidelijk dat zijn rol als atleet nihil is: "Jullie zijn vallende sterren die geen recht hebben op een vaste plek aan het firmament. Jullie zijn voorbestemd om snel weer te verdwijnen."
Deze cynische woorden zitten misschien dichter op de realiteit dan topsporters zouden willen toegeven. Kanakuri is te veel onder de indruk van het alles dat hem omringt om zijn eigen conclusies te kunnen te trekken. Daarnaast, hij moet presteren.
Zijn hardlooptalent geeft hoop op eremetaal, er is Japan veel aan gelegen om bij deze eerste deelname meteen te presteren. Kanakuri faalt. Onderweg neemt hij een drankje aan van een toeschouwer, valt flauw en wordt pas wakker als de wedstrijd erop zit.
Samen met Kuma die wil ontkomen aan zijn criminele opdrachtgevers sluit hij zich aan bij het Franse vreemdelingenlegioen. In Marokko waar hij wordt gestationeerd weet hij zich omringd door de natuur waar hij de rust vindt die hij zoekt.
Was de Japanner eerst onderdeel van de geschiedenis, hij wordt onderdeel van een woeste natuur als opzichter van een gigantische oppervlakte aan kersenbomen. Kanakuri bouwt een nieuw bestaan op, went aan het nieuwe leven en laat zich door de natuur inspireren tot inzichten over het leven.
Het boek krijgt dan de vorm van een oefening in mindfulness doordrenkt met de wijsheden van het shintoïsme. Faggiani gaat soms over de rand van het cliché door dat geluk voor te stellen als een oosterse onthechting waarin de mens met alle winden meezeilt.
Hoe dichter alleen Kanakuri bij het geluk komt, hoe problematischer zijn relationele status wordt. Wie is Kanakuri eigenlijk? Wie zijn de mensen voor hem? Uiteindelijk haalt de geschiedenis hem in in de vorm van een uitnodiging om de marathon van Stockholm alsnog uit te lopen. Kanakuri gaat op de uitnodiging in en loopt de marathon uit. De officiële tijd van 54 jaar, 8 maanden, 6 dagen, 5 uur, 32 minuten, 20 seconden en 3 tienden van een seconde wordt genoteerd.
Hide text