Frans Kellendonk werd beroemd met zijn roman Mystiek lichaam, waarin de hoofdpersoon lijdt aan aids. Criticus Aad Nuis beschuldigde de auteur van antisemitisme en er ontstond een enorme rel. Nu zijn De brieven uitgegeven en die werpen een nieuwe blik op de schrijver en zijn cultstatus.Maria Vlaar herlas Kellendonks werk, las de brieven en raakte opnieuw onder de indruk van een groot schrijverschap.
Hij is dit jaar 25 jaar dood, maar onder literatuurlezers heeft hij nog steeds een klinkende naam: Frans Kellendonk (1951-1990). Er zijn critici voor wie Kellendonks stijl nog steeds een leidraad is in hun oordeel over nieuwe literatuur. 'Toegepast op kunst is mooi een lelijk woord. Wie schoonheid wil scheppen schept kitsch', schreef hij in het verhaal 'De giraf'. Daarmee zorgde hij ervoor dat critici decennialang het woord 'mooi' vermeden. Het verhaal begint met de zin 'Giraffen, die mogen van mij mooi heten.' Bij herlezing klinkt het meer als grap en minder streng. Wat was de drijfveer van Kellendonk?
Frans Kellendonk werd in 1951 geboren als zoon van een aannemer in een katholiek gezin, wat voor zijn werk cruciaal zal blijken. Terugblikkend is zijn eerste boek, de verhalenbundel Bouwval (1977), bekroond met de Anton Wachterprijs, behoorlijk autobiografisch. Het titelverhaal gaat over een jongen, Kroonprins, die met zijn zus Aapje, zijn vader en een Tante en Oom op bezoek gaat bij grootvader, een aannemer. Grootvader woont in een groot buitenhuis met imposante bijgebouwen, waarop tante haar oog heeft laten vallen om haar tien kinderen te huisvesten. De vader van Kroonprins is in opa's ogen een beunhaas. Kroonprins besluit in zijn kinderlijke fantasie dat hij 'bouwheer' wil worden, en is diep onder de indruk van de zilveren familiestamboom met fotoportretjes van mysterieuze oudooms en tantes.
Terwijl Kroonprins het huis als de 'geest van de familie' beschouwt, maakt de familie ruzie, en blijkt het huis met een vingerknip te zijn ingeruild voor geld. Het is verkocht aan een garagehouder. Het imperium van grootvader is in werkelijkheid een verlaten en roestige timmerfabriek, bijna een graftombe. Als dat tot Kroonprins doordringt, voelt hij zich een verdoemde, een mengeling van 'onvrijheid, verbondenheid, geborgenheid en eenzaamheid'. Dat is het 'mystieke lichaam' van de familie, vol paradoxale gevoelens: je kunt je verbonden voelen en toch eenzaam. Die paradoxale eenzaamheid loopt als een rode draad door Kellendonks werk en leven.
Nette bewoordingen
Kellendonk studeerde Engels in Nijmegen rond 1970, ten tijde van het studentenprotest, en vervolgde zijn studie in Engeland. Het verhaal 'De waarheid en mevrouw Kazinczy', dat in dezelfde bundel als 'Bouwval' werd gepubliceerd, geeft een scherp en humoristisch beeld van de omgang met zijn Hongaarse hospita in Birmingham, over wie in De brieven hilarische anekdotes te lezen zijn. In 1975 verhuisde hij naar Amsterdam, om met zijn vriend Jan Duyx op een boot te gaan wonen. Hij had tijdelijke baantjes als leraar Engels en bibliotheekmedewerker, en ook die ervaring werd verwerkt in een boek:Letter en geest. De geest in dat verhaal is meneer Brugman, werkzaam in een bibliotheek met allerlei afdelingen waarin onduidelijke dingen gebeuren. Brugman is tijdelijk 'afwezig' en wordt vervangen door meneer Mandaat, de werkelijke hoofdpersoon, die het maar niet klaarspeelt om deel uit te maken van de gemeenschap van bibliotheekmedewerkers.
Als in 1979 zijn 'vertelling' De nietsnut verschijnt, is Kellendonk al helemaal 'in de literatuur', als recensent voor Angelsaksische literatuur bijVrij Nederland (laterNRC Handelsblad) en redacteur van het literaire tijdschriftDe Revisor. InDe nietsnut heeft een jongeman zojuist zijn vader verloren. De man was zakelijk gezien een complete mislukking, werd in de steek gelaten door zijn vrouw, en verwaarloosde zijn huis totdat hij werd opgenomen in een psychiatrische inrichting. Als hij ontsnapt, sluit de gewelddadige medepatiënt Dirkzwager aan. Vader overleeft zijn ontsnapping niet. De zoon wordt 'op de kop gezeten door de geest zijns vader' en maakt een 'kruisweg' naar het huis waar zijn vader stierf. 'Doordat ik mijn voetstappen in mijn vaders spoor had gedrukt was zijn spoor verdwenen.'
In 1982 rondt Kellendonk in de VS, waar hij als writer in residence aan de University of Minnesota verblijft,Letter en geest af. Hij houdt zijn intieme vrienden, familie en schrijversvrienden op de hoogte van zijn wel en wee. De brieven uit Minneapolis vormen een hoogtepunt in het boek.
De brieven laten verschillende kanten van Kellendonk zien: de schrijver die onderhandelt over drukproeven, over de gage voor een stuk, over de publicatie van een lezing. En die namens De Revisor met diverse scribenten correspondeert - bijvoorbeeld met A.F.Th. van der Heijden. Maar we zien ook een vriend, die literaire en persoonlijke zaken zonder scheidslijn dooreenmengt, en een broer en zoon, die in nette bewoordingen verslag doet van zijn wederwaardigheden - terwijl diezelfde gebeurtenis in het verslag aan een vriend gedrenkt blijkt te zijn in alcohol en onenightstands. Naast de schrijver en intellectueel zien we ook de verliefde - bijvoorbeeld in de brieven aan Pieter Kottman, die zijn eigen man niet in de steek wilde laten voor Kellendonk. Het levert de enige brief op waarin 'ik hou van je' staat.
Gloeiende wangen
Na zijn terugkeer uit de VS verschijnt zijn verhalenbundel Namen en gezichten, waarin 'Tsunami' een hoogtepunt is. In 'Tsunami' heeft een gescheiden echtpaar een afspraak elkaar na lange tijd te ontmoeten in San Francisco; de vrouw gaat haar ex ophalen van het vliegveld, vol van verlangen en met 'gloeiende wangen'. Maar dan blijkt dat ze op het verkeerde vliegveld is, en in het pre-mobiele-telefoon-tijdperk lopen ze elkaar drie dagen lang mis. Als ze elkaar toch nog tegenkomen, is het te laat: hij is voor haar een 'doormidden gescheurde en weer aan elkaar geplakte en zo voor altijd veranderde foto' geworden. Dit gegeven, zo blijkt uitDe brieven, is gebaseerd op een precies zo misgelopen afspraak met Kellendonks vriend Jan Duyx. Met Duyx heeft hij zijn meest duurzame relatie gehad, en is hij tot zijn dood bevriend gebleven.
Het verschijnen van zijn roman Mystiek lichaam in mei 1986 was het hoogtepunt van zijn schrijverschap. Gijselhart, de vader van Broer en Prul, is precies zo'n beunhaas als de vader van Kroonprins: 'Geld was zijn religie.' Hij sjachert op het terrein rond zijn huis de Doornenhof, waar hij als een Blauwbaard resideert. Prul, zojuist teruggekomen naar haar ouderlijk huis, is als kind onder een auto gekomen, en als de schuldige automobilist onder de ogen van haar vader erotische avances maakt, is Gijselhart voorgoed op zijn hoede: 'Die automobilist was de eerste geweest van een stoet besnorde mannen, die nu in het bewustzijn van Gijselhart waren ineengevloeid tot een abstracte vijand, de Vreemde Man.' Vanaf dat moment zijn vader en broer eropuit om die Vreemde Man te weren. Prul, opgeleid tot arts, wil maar één ding: 'een hummeltje aan mijn borst'. Zij is zwanger van een veel oudere getrouwde collega, een Jood, die op de vlucht voor gezin en schuldeisers toevlucht zoekt in de Doornenhof.
Hondje
InDe brieven is de autobiografische aanleiding te vinden voor Broers reactie op Pruls zwangerschap, in een brief aan mederedacteur vanDe Revisor Dirk Ayelt Kooiman: 'Ik blijf geplaagd worden door zorgen: mijn zuster zal kort na mijn terugkeer bewust ongehuwd moeder worden - dat kreeg ik pas vorige week te horen. Voorlopig kan ik alleen machteloos met mijn tanden knarsen.'
Het lijkt paradoxaal, dat tandenknarsen, want Kellendonk zelf leidde intussen een seksueel vrij leven in Amsterdam en de VS. InDe brieven schrijft hij bijvoorbeeld over een affaire met een zestienjarige jongen die 'als een hondje' achter hem aanloopt en met wie hij een paar weken lang goddelijke seks heeft. En dan keurt hij het af als zijn zus bommoeder wordt? De contradictie wordt begrijpelijker als men beseft dat in de roman een gemankeerd gezin wordt geconstrueerd: een vader die verliefd lijkt op zijn eigen dochter, een broer die van de mannenliefde is, een bevruchter die in een andere familie thuishoort, en een zwangere broedkip, de 'natuurlijke staat' van de vrouw. Ver weg is de organisch gegroeide zilveren stamboom uit 'Bouwval'.
Kellendonk werd prompt een reactionair genoemd, mede omdat hij op een met Gerard Reve vergelijkbare wijze doordrongen was van het katholicisme. In de jaren 70 en 80 zwoeren alle intellectuelen in Nederland hardop het geloof af - vooral protestantse schrijvers als Jan Wolkers en Maarten 't Hart. En juist dan komt Kellendonk met de overtuiging dat gemeenschapszin en de wereldordening van de katholieke kerk erkenning verdient, boven het individualisme. Toch kun je moeilijk geloven, als je zijn brieven leest, dat hij zichzelf als religieus beschouwde. Wel probeerde hij de wereld als een organisme te zien, als samenhangend geheel - zie de term 'mystiek lichaam', die staat voor de zwangerschap van Prul en de geboorte, voor de mysterieuze homoziekte die Broer in zijn lichaam draagt en die hem uiteindelijk de dood zal brengen, maar ook voor het verband binnen de familie en binnen de kerk, allebei oorden van verbondenheid en eenzaamheid, de paradoxale eenzaamheid die Kellendonk voelde en waarvoor hij wellicht in het katholicisme een medicijn zocht.
Onbehaaglijke passages
Naast de denigrerende opmerkingen van Gijselhart en Broer over vrouwen worden in de roman harde noten gekraakt over homo's. Tegenover de vrouwelijke wereld wordt de mannelijke homoseksuele wereld als een 'kunstmatige' wereld gepresenteerd. Broer is toegetreden tot 'de wereld van de kunst, een gotische kerk', homoseksualiteit is een 'morele mislukking', en seks zonder voortplanting 'een dwangneurose'. Homoseksuele seks valt buiten het verbond van God: er is immers geen voortplanting mogelijk. En waar het vrouwelijke lichaam met nieuw leven bevrucht kan worden, 'bevruchten' de homoseksuelen elkaar in de jaren 80 'met de dood'. In De brieven lees je hoe Kellendonk zich intussen realiseert dat hij aan aids lijdt.
De rel die ontstond over Mystiek lichaam betrof echter de wijze waarop Gijselhart en Broer praten over de Joodse binnendringer. Als je ze isoleert van de context komen er inderdaad passages voor in de roman die, zoals Arnon Grunberg onlangs in een lezing over Kellendonk zei, 'onbehaaglijk' overkomen. Antisemitisch noemde indertijd criticus Aad Nuis ze: bijvoorbeeld waar Gijselhart zegt dat de luiheid van de baby ligt aan 'het ras van de vader', of een foute grap maakt: 'Er zijn maar twee ledematen die de Jood graag beweegt en die zijn allebei botloos. Het ene is zijn tong en het andere ken je ook.'
'Onbehagen' verwoordt mooi het wringende gevoel dat je als lezer kunt ervaren bij het lezen van Kellendonk - essentieel voor goede literatuur. De Jood in het verhaal wordt net als de vrouw en de homo als minderwaardige minderheid weggezet - geen van drieën zijn ze onderdeel van de heilige roomse kerk. 'Flikkerij en jodendom, dat was van hetzelfde overbodige laken een pak', leest men in de roman; de homoseksuele Broer probeert zelfs de Jood dood te schieten. In De brieven lezen we dat Kellendonk aan Aad Nuis schreef gefascineerd te zijn door het Joodse gedachtegoed en door de Joodse traditie binnen het christendom. En hij dient Nuis van repliek: 'Je hebt genoeg gelezen om te weten dat onderwerp en strekking van een boek niet altijd samenvallen - dat een boek over antisemitisme niet noodzakelijkerwijs antisemitisch is.Ondergang(van Jacques Presser, een studie over Jodenvervolging in de oorlog, red.) bijvoorbeeld, is geen antisemitisch boek. Wanneer je, zoals ik, in je naaste omgeving met racisme te maken krijgt, dan ontdek je dat je het probleem niet de wereld uit helpt door heel hard foei! te roepen. Dat werkt meestal averechts. Veel belangrijker is het om de psychische en sociale mechanismen bloot te leggen die tot racisme leiden, om de mensen iets meer van zichzelf te laten begrijpen. Dat heb ik geprobeerd en dat is wat jij weerzinwekkend vindt.' Het lijkt achteraf gezien een afdoende antwoord.
Prikkelend
Kellendonk lezen is een genot en doet iets wezenlijks met je. Zijn prikkelende zinnen, zijn verfijnde stijl, zijn ongemakkelijke personages, zijn soms harde en dan weer ontroerende beelden etsen zich in je geest. Het is zwaar te bedenken hoeveel mooie boeken we gemist hebben door zijn ziekte en vroegtijdige dood. In 1987 publiceerde hij nog een essaybundel, De veren van de zwaan. Hij verzamelde op de Antillen materiaal voor een roman over de moord op de Antilliaanse jongen Kerwin Duinmeyer, een racistische moord die Nederland schokte. In 1988 bundelde hij voordrachten over het mystieke werk van Vondel onder de titel Geschilderd eten, en in 1989 zijn reisverhalen in zijn achtste boekDe halve wereld. De roman over Kerwin geraakt niet meer af. Frans Kellendonk overlijdt op 15 februari 1990 in zijn huis in Amsterdam aan aids. De Nederlandse literatuur is een schrijver armer, maar een oeuvre rijker.
FRANS KELLENDONK
De brieven.
Samengesteld, ingeleid en geannoteerd door Oek de Jong en Jaap Goedegebuure, Querido, 480 blz., 29,90 euro (e-boek 17,99 euro).
In het najaar van 2015 verschijnt bij uitgeverij Querido een nieuwe editie van het verzameld werk van Frans Kellendonk.
Hide text