Het ultieme victoriaanse meesterwerk Middlemarch is opnieuw in vertaling beschikbaar. Een roman waar we misschien volwassener van worden.
Ah, de victoriaanse roman. Daarvoor moeten we even terugreizen in de tijd, naar de dagen dat Victoria de Engelse troon bezette en de zussen Brontë de letteren veroverden. Naar Dickens met zijn proletarische helden en compassie, naar de romans van Thackeray met hun maatschappijsatire. De victoriaanse roman bezit vele deugden, maar ze vraagt één deugd van de lezer: geduld.
In pre-ADHD-tijden, vóór de komst van cinema en multimedia, konden romans niet lang genoeg zijn. Die eindeloze winteravonden, weet u wel. En de auteur die per deel betaald werd - de roman was de tv-serie van de negentiende eeuw, hij verscheen in afleveringen. Driedekkers waren populair, maar één roman durfde het nog langer te rekken: George Eliots Middlemarch, acht delen, een negenhonderd bladzijden.
Het werd een doorslaand succes. Koningin Victoria was een fan. Emily Dickinson, Virginia Woolf, Martin Amis, Julian Barnes: allemaal zongen ze de lof van dit …Read more
Ah, de victoriaanse roman. Daarvoor moeten we even terugreizen in de tijd, naar de dagen dat Victoria de Engelse troon bezette en de zussen Brontë de letteren veroverden. Naar Dickens met zijn proletarische helden en compassie, naar de romans van Thackeray met hun maatschappijsatire. De victoriaanse roman bezit vele deugden, maar ze vraagt één deugd van de lezer: geduld.
In pre-ADHD-tijden, vóór de komst van cinema en multimedia, konden romans niet lang genoeg zijn. Die eindeloze winteravonden, weet u wel. En de auteur die per deel betaald werd - de roman was de tv-serie van de negentiende eeuw, hij verscheen in afleveringen. Driedekkers waren populair, maar één roman durfde het nog langer te rekken: George Eliots Middlemarch, acht delen, een negenhonderd bladzijden.
Het werd een doorslaand succes. Koningin Victoria was een fan. Emily Dickinson, Virginia Woolf, Martin Amis, Julian Barnes: allemaal zongen ze de lof van dit 'onsterfelijke' werk, van deze 'roman voor volwassenen' (dixit Woolf), van het ultieme victoriaanse meesterwerk.
Het is veel eer voor een meisje dat opgroeide in de Midlands als dochter van een landmeter. Mary Ann Evans (1819-1880), zeiden tijdgenoten, was stil, briljant en afstandelijk. Ze bracht vele uren door in de bibliotheek van haar vaders werkgever. Later zou ze naar Londen verhuizen en recensies schrijven voor een literair blad. De schrijvers die ze ontmoette waren onder de indruk van haar intellect en haar lelijkheid ('een geweldige blauwkous met een paardengezicht', schreef Henry James).
Onfatsoenlijk
Evans leidde een naar victoriaanse normen onfatsoenlijk leven. Jarenlang woonde ze samen met een gehuwde man, en nadien trouwde ze nog met een twintig jaar jonger exemplaar. Ze schreef romans over de Midlands - Silas Marner, The mill on the floss - onder het mannelijke pseudoniem George Eliot. Op haar 53ste vierde ze met Middlemarch (1871-'72) haar grootste triomf.
De roman volgt het wel en wee van een schare welgestelde burgers in het provinciestadje Middlemarch. Ze lopen elkaars salons in en uit en zijn als in een emotioneel spinnenweb met elkaar verbonden.
De negentienjarige Dorothea Brooke verlangt met calvinistisch vuur naar een geestelijk hoogstaand leven. Haar meisjesopvoeding - 'wat gepriegel op de piano en geklad met waterverf' - kan haar niet bevredigen. De sociale omgang, bestaande uit dinertjes, whisten, de 'kletspraat en het algehele gebeuzel' van het keurige Middlemarch laten haar koud. Als ze de oudere, hooggeleerde dominee Casaubon ontmoet lijkt die een andere wereld te beloven. Maar haar huwelijk wordt een ramp. Casaubon blijkt een pietlut, een 'droge blaas om droge erwten in te laten rammelen'. Zijn levenswerk De sleutel tot alle mythologieën is bij voorbaat voorbijgestreefd. Alleen zijn artistieke neef Will Ladislaw brengt nog wat licht in Dorothea's duisternis.
Dobbelstenen
Niet veel beter vergaat het Tertius Lydgate, een jonge dokter die zijn niet geringe verstand wil inzetten om goed te doen voor Middlemarch en voor de wereld. Maar hij raakt verstrikt in de netten van burgemeestersdochter Rosamond Vincy. Zij is knap, welopgevoed en snobistisch ('Het hoorde bij de intelligentie van Rosamond dat zij het kleinste vleugje goede stand feilloos kon onderscheiden'). Als bruidje Rosamond boven haar stand gaat leven zijn de gevolgen voor Lydgate dramatisch.
En dan zijn er nog Rosamonds broer Fred, die zijn lelijke maar spitse jeugdvriendin Mary wil trouwen, de hypocriete bankier Bulstrode die aan zonden uit het verleden lijdt, en een hele cast aan gelegenheidsspelers die de dobbelstenen van het lot de ene of de andere kant uit schuiven. Wie redt zich uit het spinnenweb van ambitie dat Middlemarch heet, wie gaat roemloos ten onder?
Dat Middlemarch acht delen beslaat heeft te maken met Eliots weigering om die vraag te beantwoorden. Want wat is succes, en gaat één leven waarlijk verloren? Elk bestaan spint een draadje dat zijn functie heeft in het web. Eliot stelt scherp op elk draadje, hoe ragfijn of onbeduidend het ook lijkt. Ze laat het licht nu eens van links, dan weer van rechts schijnen, en weigert te beslissen welke hoek de juiste is.
Universeel
Zo is er een verteller die doorlopend commentaar geeft op de personages maar het ook niet zeker weet ('Ik geloof dat zij heimelijk een traantje plengden'). Er zijn huwelijksscènes die in hun somberte niet onderdoen voor Ingmar Bergmans Scènes uit een huwelijk. Je kunt uit Middlemarch ook een boekje vol aforismen puren. Fijnzinnige ironie verlucht de tragiek. Maar eerlijk is eerlijk, al die smalltalk in burgersalons irriteert de lezer soms hartsgrondig.
Zo wordt Middlemarch een afspiegeling van de victoriaanse wereld, een haast universele roman. Want Eliots fijnmazige web fascineert ook postmoderne geesten. Ze wil ons wakker schudden uit het eigen kleine gelijk. Ze kijkt met de acht ogen van een spin. Eliot beschrijft het zo: 'Als we het hele menselijke leven scherp zouden kunnen zien en horen, zou het zijn of we het gras konden horen groeien en het hartje van de eekhoorn horen kloppen en zouden we sterven van het gebrul aan gene zijde van de stilte.' In werkelijkheid lopen we halfblind en halfdoof rond, met een laag domheid als isolatie. Misschien kruipt George Eliot, met haar spinnenpootjes, wel onder die laag. Misschien worden we volwassener van Middlemarch. En als dit niet de grootste victoriaanse roman is, dan altijd nog de dikste.
Vertaald door Annelies Roeleveld en Margret Stevens, Athenaeum-Polak & Van Gennep, 1.019 blz., 36,99 €.
Hide text